ECLI:NL:RBROT:2021:11696

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 november 2021
Publicatiedatum
29 november 2021
Zaaknummer
C/10/624043 / JE RK 21-2241
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met gedragsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 16 november 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [naam kind], geboren in 2006. De kinderrechter heeft de machtiging verlengd met ingang van 25 november 2021 tot 1 januari 2022, na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden. De minderjarige verblijft momenteel bij Horizon Rijnhove en heeft in de afgelopen periode positieve ontwikkelingen laten zien, zoals het naleven van regels en het openstellen voor hulpverlening. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige niet meer onttrekt aan het gezag van volwassenen en dat haar verlof positief verloopt. De GI heeft verzocht om een verlenging van de machtiging, omdat er zorgen zijn over de omgang van de minderjarige met vrijheden en de mogelijkheid van onttrekking aan de jeugdhulp. De ouders hebben aangegeven dat zij het belangrijk vinden dat de minderjarige haar behandeling binnen de gesloten jeugdhulp afrondt. De kinderrechter heeft echter ook benadrukt dat een uithuisplaatsing een ultimum remedium is en zo kort mogelijk dient te duren. Daarom is de machtiging beperkt tot de noodzakelijke periode en is het verzoek voor het overige afgewezen. De kinderrechter heeft de voorkeur uitgesproken voor een toekomstige plaatsing op een open groep, zodra dit verantwoord is.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/624043 / JE RK 21-2241
datum uitspraak: 16 november 2021

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2006 te [geboorteplaats kind] ,

hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] , hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 25 augustus 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- een briefrapportage met bijlage van de GI van 27 oktober 2021, ingekomen bij de griffie op 2 november 2021.
Op 16 november 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [naam kind] , die ook apart is gesproken, bijgestaan door mr. P.V. Hübner,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, te weten [naam] .

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] verblijft bij Horizon Rijnhove op de groep Hestia.
Bij beschikking van 25 juni 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld met ingang van 25 juni 2021 tot 25 juni 2022 en is een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend met ingang van 25 juni 2021 tot 25 juni 2022.
Bij beschikking van 25 augustus 2021 is een machtiging verleend om [naam kind] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van
25 augustus 2021 tot 25 november 2021 en is de beslissing voor het overig verzochte aangehouden.

Het (aangehouden) verzoek en het standpunt van de GI

De GI heeft een machtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De GI heeft ter zitting het resterende deel van het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
De groep is erg positief over [naam kind] . Tot heden houdt zij zich aan de regels en de afspraken op de groep. Zij stelt zich open voor hulpverlening en wil meewerken aan behandeling. [naam kind] heeft zelf het initiatief genomen om het contact met haar vader te herstellen door met hem te beeldbellen. De verloven van [naam kind] zijn uitgebreid. Sinds een maand gaat [naam kind] op verlof bij haar ouders. De verloven worden begeleid, omdat [naam kind] zich eerder heeft onttrokken aan het gezag van volwassenen. Ook is observatie van de interactie tussen [naam kind] en de ouders nodig vanwege het fysieke en verbale geweld in het verleden. Daar komt bij dat er sprake is van botsende normen en waarden tussen [naam kind] en de ouders. Zo wil [naam kind] dansles volgen terwijl dit van de ouders vanuit hun geloof niet mag. Het is belangrijk om daarover gesprekken te blijven voeren en daar veel aandacht aan te besteden.
Op 9 november 2021 heeft de groep aangegeven dat [naam kind] kan starten met semi-verlof in de omgeving van de groep. Ook mag zij een bijbaan zoeken.
In het verleden heeft [naam kind] moeite gehad op het moment dat zij meer vrijheden kreeg. Zo heeft zij zich aan het gezag van volwassenen onttrokken. [naam kind] heeft onvoldoende inzicht in de reden van haar plaatsing binnen de gesloten jeugdhulp. Zo heeft zij de jeugdbeschermer gevraagd waarom zij bij Hestia is geplaatst. Het is daarom van belang om te monitoren of [naam kind] de prille positieve ontwikkeling vast zal houden, dat zij haar behandeling afmaakt en dat duidelijk zal worden of [naam kind] om kan gaan met vrijheden vanwege de overgang naar een open groep. Het is onduidelijk hoe lang de wachtlijst voor een open groep is. In verband hiermee is een verlenging van haar plaatsing binnen de gesloten jeugdhulp voor de resterende duur van drie maanden noodzakelijk. Daarbij is desgevraagd aangegeven dat een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor [naam kind] ook passend zou kunnen zijn.

Het standpunt van de belanghebbenden

Namens de minderjarige [naam kind] is ter zitting primair aangevoerd dat [naam kind] het niet eens is met het resterende deel van het verzoek. Subsidiair is aangegeven dat een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp tot de mogelijkheden behoort. Meer subsidiair is aangevoerd dat zodra er een plek voor [naam kind] beschikbaar is, zij op een open groep moet worden geplaatst.
Ter onderbouwing van dit standpunt is het volgende aangevoerd.
Een plaatsing van [naam kind] binnen de gesloten jeugdhulp is niet langer noodzakelijk. Zij heeft immers behoorlijke stappen gemaakt. Zo kan [naam kind] omgaan met gezag, laat zij zich corrigeren en luistert zij naar de begeleiders. Zij sluit zich ook niet meer af, maar gaat in gesprek over problemen. Ook heeft [naam kind] zelf het initiatief genomen in het contactherstel met haar vader. Een lang gesprek tussen hen heeft ertoe geleid dat de vader [naam kind] bij Rijnhove heeft bezocht en de ouders zijn nu ook verschenen tijdens de zitting. [naam kind] staat open voor therapieën, waarmee zij al is begonnen. Er zijn geen incidenten geweest. Ook is er geen sprake van dat [naam kind] niet wilde meewerken. Na een wenperiode heeft [naam kind] zich vrij snel aangepast en meegewerkt aan de geboden hulpverlening. [naam kind] kan omgaan met vrijheden. Er is immers sprake van semi-begeleid verlof. Het verlof is bovendien een aantal keren positief verlopen. Ook mag [naam kind] een baantje zoeken. Dat haar behandeling zo laat is gestart, kan haar niet worden tegengeworpen. Het resterende deel van het verzoek wordt door de GI slechts gebaseerd op de angst dat [naam kind] niet kan omgaan met vrijheden en dat zij zich zal onttrekken. Aan de doelen kan ook binnen een open setting worden gewerkt. Het is van belang dat er duidelijkheid komt en uitzicht komt op een open plek voor [naam kind] .
De moeder heeft mede namens de vader ter zitting verklaard dat de ouders het belangrijk vinden dat [naam kind] haar behandeling binnen de gesloten jeugdhulp afrond.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] in verband met haar gedragsproblemen sinds 26 augustus 2021 met een machtiging binnen de gesloten jeugdhulp bij Horizon Rijnhove op de meidengroep [naam groep] verblijft. In de afgelopen periode heeft [naam kind] een positieve ontwikkeling laten zien. Zo heeft [naam kind] zich niet meer onttrokken aan het gezag van volwassenen, werkt zij mee aan haar behandeling binnen de gesloten jeugdhulp, is haar verlof uitgebreid en verloopt dit positief. Daarbij houdt de kinderrechter er rekening mee dat een uithuisplaatsing een ultimum remedium en een ingrijpende maatregel is en zo kort mogelijk dient te duren. Gelet op al het vorenstaande ziet de kinderrechter dan ook aanleiding om de machtiging gesloten jeugdhulp te beperken tot
1 januari 2022 en het verzoek voor het overige verzochte af te wijzen. De kinderrechter is van oordeel dat het gelet op al het voorgaande de komende periode vooral van belang is dat wordt toegewerkt naar het herwinnen en terugverdienen van de vrijheden van [naam kind] . Daar komt bij dat zodra [naam kind] eraan toe is en indien het verantwoord is, het de voorkeur van de kinderrechter heeft dat zij op een open groep wordt geplaatst.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging gesloten jeugdhulp betreffende de minderjarige [naam kind] met ingang van 25 november 2021 tot 1 januari 2022;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2021 door mr. R.H. de Vries, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 december 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.