In deze zaak heeft de kinderrechter op 15 november 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], die kampt met autisme en een ontwikkelingsachterstand. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 28 november 2021 en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar. De moeder en vader van [naam kind] zijn betrokken bij de procedure, waarbij de moeder bijgestaan werd door haar advocaat, mr. I.K. Oosterveen.
Tijdens de zitting is gebleken dat de omgang tussen de moeder en [naam kind] recentelijk is uitgebreid, maar dat dit heeft geleid tot onrust. De omgang is daarom weer teruggebracht naar een regeling van om de twee weken. De moeder heeft aangegeven dat zij een 50/50-zorgregeling wenst, maar de GI acht dit niet haalbaar. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder de Nederlandse taal niet goed beheerst en heeft een tolk ingeschakeld voor het verhoor.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat de afgelopen maanden gekenmerkt zijn door onrust en spanningen, en dat het in het belang van [naam kind] is om een definitieve omgangsregeling vast te stellen. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen tot 28 mei 2022, en heeft de GI verzocht om uiterlijk twee weken voor de pro forma datum een rapportage te doen over de stand van zaken. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.