In deze zaak heeft de Stichting Maasstad Ziekenhuis een vordering ingesteld tegen een gedaagde voor de betaling van openstaande facturen ter waarde van € 409,15, die betrekking hebben op zorg verleend in de periode van 2 juli 2018 tot en met 22 juni 2020. De gedaagde heeft de facturen betwist op basis van het feit dat hij ten tijde van de behandeling in 2018 niet verzekerd was, terwijl hij dat wel was voor de behandelingen in 2019 en 2020. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde uit hoofde van de geneeskundige behandelingsovereenkomst gehouden is tot betaling van de facturen, ondanks zijn verweer. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde de facturen niet tijdig heeft voldaan en dat het ziekenhuis recht heeft op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De kantonrechter heeft de vordering van het ziekenhuis gedeeltelijk toegewezen, waarbij de gedaagde is veroordeeld tot betaling van € 89,42, vermeerderd met wettelijke rente, en is veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 26 november 2021.