ECLI:NL:RBROT:2021:11775

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 december 2021
Publicatiedatum
30 november 2021
Zaaknummer
9359354 / CV EXPL 21-25186
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van medische kosten door Universitair Ziekenhuis Antwerpen

In deze zaak heeft het Universitair Ziekenhuis Antwerpen, gevestigd in België, een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor onbetaalde medische kosten. De procedure begon met een dagvaarding die op 22 juli 2021 bij de rechtbank werd ingediend. Tijdens de rolzitting op 29 juli 2021 heeft [gedaagde] mondeling verweer gevoerd. De mondelinge behandeling vond plaats op 8 november 2021, waarbij de gemachtigde van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen en [gedaagde] in persoon aanwezig waren. De kantonrechter heeft op 3 december 2021 uitspraak gedaan.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [gedaagde] onderging op 28 juli 2018 een medische behandeling in het Universitair Ziekenhuis Antwerpen, waarvoor op 26 september 2018 een factuur van € 208,26 werd gestuurd. Deze factuur bleef onbetaald, ondanks meerdere betalingsherinneringen en aanmaningen. Het Universitair Ziekenhuis Antwerpen vorderde bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, betaling van € 316,55, inclusief rente en proceskosten.

[gedaagde] betwistte de vordering en stelde dat hij de factuur en herinneringen niet had ontvangen. De kantonrechter oordeelde dat het Universitair Ziekenhuis Antwerpen voldoende bewijs had geleverd dat de factuur naar het juiste adres was verzonden. De kantonrechter concludeerde dat [gedaagde] de factuur diende te betalen, maar wees het gevorderde bedrag van € 316,55 gedeeltelijk af, omdat de hoofdsom van de factuur niet correct was onderbouwd. Uiteindelijk werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 208,26 en in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9359354 / CV EXPL 21-25186
uitspraak: 3 december 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Universitair Ziekenhuis Antwerpen,
gevestigd te Edegem (België),
eiseres,
gemachtigde: [naam], namens Modero Nederland B.V. te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘het Universitair Ziekenhuis Antwerpen’ respectievelijk ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • de dagvaarding, ingekomen ter griffie van de rechtbank op 22 juli 2021, met producties 1 tot en met 3;
  • de aantekeningen van de rolzitting van 29 juli 2021, waar [gedaagde] mondeling verweer heeft gevoerd;
  • het tussenvonnis van 9 augustus 2021 van de kantonrechter van deze rechtbank, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 november 2021. Namens het Universitair Ziekenhuis Antwerpen is de gemachtigde verschenen. [gedaagde] is in persoon verschenen. Van het verhandelde ter zitting heeft de griffier aantekening gehouden.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
[gedaagde] heeft op 28 juli 2018 in het Universitair Ziekenhuis Antwerpen een medische behandeling ondergaan.
2.2.
Op 26 september 2018 heeft het Universitair Ziekenhuis Antwerpen een factuur van € 208,26 aan [gedaagde] gestuurd voor de in 2.1 genoemde medische behandeling. [gedaagde] heeft deze factuur onbetaald gelaten.
2.3.
Het Universitair Ziekenhuis Antwerpen heeft op 6 november 2018 en 2 januari 2019 een eerste en tweede betalingsherinnering aan [gedaagde] gestuurd. De gemachtigde van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen heeft in de periode van 27 mei 2020 tot en met 8 juli 2020 vier sommatiebrieven tot betaling van het factuurbedrag inclusief rente en kosten aan [gedaagde] verzonden.

3..De vordering

3.1.
Het Universitair Ziekenhuis Antwerpen heeft – na mondelinge eiswijziging – gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te veroordelen aan haar te betalen € 316,55, te vermeerderen met een rente van 2% op jaarbasis over een bedrag van € 303,71 vanaf 28 juni 2021 tot en met de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Aan haar vordering heeft het Universitair Ziekenhuis Antwerpen – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd. Het Universitair Ziekenhuis Antwerpen heeft aan [gedaagde] diverse medische prestaties geleverd, waarvoor een factuur ten bedrage van € 238,71 is gestuurd. Ondanks diverse sommaties daartoe heeft [gedaagde] nagelaten deze factuur te betalen. Nu de factuur na sommaties niet is voldaan, dient [gedaagde] ingevolge de betalingsvoorwaarden een bedrag van € 40,- te voldoen vanwege te late betaling, alsmede een bedrag van € 25,- aan administratiekosten. De totale hoofdsom van € 303,71 (€ 238,71 + € 40,- + € 25,-) dient vermeerderd te worden met de rente van 2% op jaarbasis; berekend tot en met 28 juni 2021 € 12,84, en vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening. Ten slotte dient [gedaagde] de proceskosten te voldoen.

4..Het verweer

[gedaagde] heeft de vordering betwist en heeft daartoe – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd. Hij heeft in het Universitair Ziekenhuis Antwerpen een medische behandeling ondergaan, maar hij heeft de factuur en sommaties tot betaling van die factuur niet ontvangen. Als hij de factuur zou hebben ontvangen, zou deze binnen de betalingstermijn van 30 dagen zijn betaald door zijn verzekeraar. [gedaagde] betwist dat hij gehouden is de bijkomende (proces)kosten te voldoen nu hij de factuur (en sommaties) niet heeft ontvangen.

5..De beoordeling

5.1.
Hier is sprake van een internationaal geschil, omdat het Universitair Ziekenhuis Antwerpen in België gevestigd is. De kantonrechter is daarom ambtshalve gehouden te onderzoeken of zij internationaal bevoegd is en, zo ja, welk recht toepasselijk is.
5.2.
Vooropgesteld wordt dat sprake is van een burgerlijke of handelszaak in de zin van artikel 1 lid 1 van Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) (hierna: Brussel I bis-Vo). Gelet op het bepaalde in artikel 4 lid 1 Brussel I bis-Vo in samenhang met artikel 99 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht, zodat de kantonrechter van deze rechtbank bevoegd is kennis te nemen van de vordering van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen tegen [gedaagde] .
5.3.
Het Universitair Ziekenhuis Antwerpen heeft haar vordering gebaseerd op nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst overeengekomen werkzaamheden. Beoordeeld moet worden welk recht hierop van toepassing is. Dit dient beoordeeld te worden aan de hand van de Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna: Rome I-Vo).
5.4.
Gesteld noch gebleken is dat partijen een rechtskeuze zijn overeengekomen. Voor het op de overeenkomst toepasselijk recht moeten de objectieve verwijzingsregels van Rome I-Vo gevolgd worden. Nu het Universitair Ziekenhuis Antwerpen kan worden aangemerkt als een dienstverlener, is ingevolge artikel 4 lid 1 sub b van de voormelde verordening Belgisch recht toepasselijk op de tussen partijen gesloten overeenkomst.
5.5.
[gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat hij in 2018 in het Universitair Ziekenhuis Antwerpen een medische behandeling heeft ondergaan. Hij heeft erkend dat hij de daartoe strekkende factuur dient te betalen. Gelet hierop wordt de gevorderde hoofdsom toegewezen, met inachtneming van het volgende. Het Universitair Ziekenhuis Antwerpen heeft gesteld dat de facturen totaal € 238,71 bedragen, maar productie 1 bij dagvaarding bevat slechts één factuur van € 208,26. De gevorderde hoofdsom wordt daarom toegewezen tot een bedrag van € 208,26 en voor het overige afgewezen.
5.6.
Voor zover [gedaagde] heeft aangevoerd dat hij de factuur, de twee herinneringsbrieven en de vier aanmaningsbrieven niet heeft ontvangen, zodat hij ten onrechte is gedagvaard en geen bijkomende (proces)kosten verschuldigd is, wordt het volgende overwogen. [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling niet betwist dat zijn adres sinds het ondergaan van de medische behandeling in 2018 ongewijzigd is gebleven en dat de factuur en voornoemde brieven naar het juiste adres zijn verstuurd. Als uitgangspunt geldt dat ingeval vaststaat dat als post is verzonden naar het door de [gedaagde] opgegeven adres, terwijl er geen aanwijzing is dat bij de verzending mogelijk iets is misgegaan, van [gedaagde] mag worden gevergd dat hij voldoende feitelijke gegevens aanvoert ter staving van zijn stelling dat hij die brief niet heeft ontvangen (ECLI:NL:HR:2019:17). De enkele stelling van [gedaagde] dat hij de factuur, de herinnerings- en aanmaningsbrieven niet heeft ontvangen, is onvoldoende om aan te nemen dat bij de verzending iets is mis gegaan, te meer nu [gedaagde] de dagvaarding wel heeft ontvangen. Gelet op het voorgaande acht de kantonrechter het onaannemelijk dat [gedaagde] de factuur en brieven niet heeft ontvangen. Omdat betaling van de factuur ondanks sommaties uitbleef, heeft het Universitair Ziekenhuis Antwerpen zich genoodzaakt gezien [gedaagde] in rechte te betrekken, teneinde een titel voor de invordering te verkrijgen. Daarom kan niet worden geoordeeld dat het Universitair Ziekenhuis Antwerpen nodeloos kosten heeft gemaakt.
5.7.
Het Universitair Ziekenhuis Antwerpen heeft voorts op grond van de betalingsvoorwaarden een bedrag van € 40,- gevorderd vanwege de te late betaling van de factuur en een bedrag van € 25,- aan administratiekosten. Nu het Universitair Ziekenhuis Antwerpen de betalingsvoorwaarden niet in het geding heeft gebracht en deze voorts niet op de (achterzijde van) de factuur staan vermeld, is de kantonrechter van oordeel dat dit deel van de vordering onvoldoende is onderbouwd. Het gevorderde totaalbedrag van € 65,- wordt daarom afgewezen.
5.8.
Door het Universitair Ziekenhuis Antwerpen is voorts gesteld dat de hoofdsom ingevolge de betalingsvoorwaarden vermeerderd dient te worden met een rentepercentage van 2% per jaar, berekend tot en met 28 juni 2021 een bedrag van € 12,84, en vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening. Hetgeen hiervoor ten aanzien van de kosten voor te late betaling en de administratiekosten is overwogen, geldt eveneens voor de gevorderde rente. Dit betekent dat de gevorderde rente wordt afgewezen.
5.9.
[gedaagde] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen, bestaande uit verschotten en gemachtigdensalaris. In dit oordeel is meegewogen dat het Universitair Ziekenhuis Antwerpen [gedaagde] niet nodeloos in rechte heeft betrokken (zie 5.6). De verschotten worden vastgesteld op € 102,15 aan explootkosten en € 126,- aan griffierecht. De kantonrechter ziet aanleiding om bij de begroting van het gemachtigdensalaris aansluiting te zoeken bij de hoogte van de toegewezen hoofdsom, nu de gevorderde hoofdsom ten aanzien van de factuur door het Universitair Ziekenhuis Antwerpen onjuist is berekend en de hoofdsom voor het overige ondeugdelijk is onderbouwd. Aan gemachtigdensalaris worden in totaal twee punten à € 37,- toegekend, in totaal € 74,-.

6..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan het Universitair Ziekenhuis Antwerpen tegen kwijting te betalen € 208,26;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen vastgesteld op € 228,15 aan verschotten en € 74,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. D.L. Spierings en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
[46009]