ECLI:NL:RBROT:2021:11805

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2021
Publicatiedatum
30 november 2021
Zaaknummer
C/10/623814 / JE RK 21-2201
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarige kinderen in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 oktober 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarige kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 25 oktober 2021 en de gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om deze verlenging met een jaar. De moeder van de kinderen, die het ouderlijk gezag uitoefent, was niet aanwezig bij de zitting, wat kenmerkend is voor haar gedrag. De GI heeft aangegeven dat de samenwerking met de moeder moeizaam verloopt, hoewel er enige verbetering is in de relatie met de school van de kinderen. De school heeft ondersteuning geboden, maar er zijn nog steeds zorgen over de opvoedkundige situatie en de thuissituatie van de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende inzicht is in de situatie van de moeder en de kinderen, en dat de moeder niet openstaat voor samenwerking met de GI. Gezien de omstandigheden en de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen, heeft de kinderrechter besloten de ondertoezichtstelling te verlengen voor een periode van twaalf maanden, tot 25 oktober 2022. Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/623814 / JE RK 21-2201
datum uitspraak: 13 oktober 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind 1] ,

geboren op [geboortedatum kind 1] 2009 te [geboorteplaats kind 1] , hierna te noemen [naam kind 1] ,

[naam kind 2] ,

geboren op [geboortedatum kind 2] 2013 te [geboorteplaats kind 2] , hierna te noemen [naam kind 2] ,

[naam kind 3] ,

geboren op [geboortedatum kind 3] 2016 te [geboorteplaats kind 3] , hierna te noemen [naam kind 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoek met bijlagen van de Raad van 12 augustus 2021, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 13 oktober 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord is een vertegenwoordigster van de GI, [naam] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- [naam kind 1] ,
- de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 13 oktober 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] verlengd tot 25 oktober 2021.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] te verlengen voor de duur van een jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De moeder is niet aanwezig vandaag en dat is heel kenmerkend voor haar. Op het ene moment gaat het heel goed en op het andere moment valt er geen contact meer met haar te krijgen. Na 17 juni 2021 is het enigszins beter gegaan. De school heeft gekeken hoe de moeder ondersteund kon worden, wat ervoor heeft gezorgd dat het wantrouwen tussen de moeder en de school minder is geworden. Dit is echter nog wel een broze band. De school geeft aan dat de zorgen nog niet helemaal weg zijn. De kinderen komen soms nog wel te laat op school. De moeder is aangemeld en heeft een intake gehad voor MPG+, maar geeft nu aan dat ze het zelf kan. Ze wil het graag zelf doen, maar stelt zich vervolgens ook niet open om samen te werken met de GI. Er zijn momenteel nog geen grote zorgen over de opvoedkundige kwaliteiten van de moeder, maar er is daarentegen ook geen zicht op de thuissituatie. Over de mogelijke gevangenisstraf van de moeder is nog geen uitspraak gedaan.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat het lastig is om een goed beeld van de huidige situatie van de moeder en de kinderen te vormen. De moeder geeft vooralsnog geen inzicht in haar situatie en gaat de samenwerking met de GI niet aan. Daarnaast is ze niet op de zitting verschenen om haar kant van het verhaal te vertellen. Dit maakt dat het voor de GI lastig is om uitvoering te geven aan de ondertoezichtstelling en om goed zicht te krijgen op de thuissituatie. Het is positief dat de school in de afgelopen periode een ondersteunende rol heeft kunnen vervullen en dat daar ook wordt aangegeven dat het beter lijkt te gaan met de kinderen. De zorgen zijn echter nog niet verdwenen, ook omdat de moeder geen inzicht geeft in de thuissituatie.
De aanpak van de school lijkt erop te wijzen dat het toch mogelijk is om enigszins het vertrouwen van de moeder te kunnen winnen. In het komende jaar dient door de GI nogmaals geprobeerd te worden om de samenwerking met de moeder aan te gaan zodat onderzocht kan worden waar de moeder hulp mee nodig heeft en wat eventueel verder nog bewerkstelligd kan worden voor de kinderen of om te kunnen constateren dat er geen sprake meer is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] verlengen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] tot 25 oktober 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2021 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E. den Breejen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 oktober 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.