In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 oktober 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarige kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 25 oktober 2021 en de gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om deze verlenging met een jaar. De moeder van de kinderen, die het ouderlijk gezag uitoefent, was niet aanwezig bij de zitting, wat kenmerkend is voor haar gedrag. De GI heeft aangegeven dat de samenwerking met de moeder moeizaam verloopt, hoewel er enige verbetering is in de relatie met de school van de kinderen. De school heeft ondersteuning geboden, maar er zijn nog steeds zorgen over de opvoedkundige situatie en de thuissituatie van de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende inzicht is in de situatie van de moeder en de kinderen, en dat de moeder niet openstaat voor samenwerking met de GI. Gezien de omstandigheden en de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen, heeft de kinderrechter besloten de ondertoezichtstelling te verlengen voor een periode van twaalf maanden, tot 25 oktober 2022. Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.