ECLI:NL:RBROT:2021:11812

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 november 2021
Publicatiedatum
30 november 2021
Zaaknummer
C/10/627390 / JE RK 21-2785
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige in afwachting van KSCD-onderzoekresultaten

In deze zaak heeft de kinderrechter op 3 november 2021 een beschikking gegeven over de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 20 oktober 2021 een verzoek ingediend om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, in afwachting van de resultaten van een KSCD-onderzoek. Dit onderzoek is van belang om het perspectief van [voornaam minderjarige] en de benodigde behandeling vast te stellen. De moeder van [voornaam minderjarige] heeft verweer gevoerd tegen de verlenging, waarbij zij aangaf dat twee à drie maanden voldoende zou zijn voor de verblijfsduur bij Bergse Bos, waar [voornaam minderjarige] momenteel verblijft.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de resultaten van het KSCD-onderzoek nog niet definitief zijn en dat het belangrijk is om deze af te wachten voordat er een beslissing wordt genomen over de verdere verblijfsduur van [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft daarom besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor een kortere duur van twee maanden, tot 10 februari 2022, en het resterende deel van het verzoek aan te houden. De kinderrechter heeft ook bepaald dat er een vervolgverhoor zal plaatsvinden op 21 januari 2022, waarbij de GI, de moeder, de advocaat en de vader aanwezig moeten zijn.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 17 november 2021. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/627390 / JE RK 21-2785
datum uitspraak: 3 november 2021

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum minderjarige] 2011 te [geboorteplaats minderjarige] ,

hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoek met bijlagen van de GI van 20 oktober 2021, ingekomen bij de griffie op 21 oktober 2021.
Op 3 november 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de moeder,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 1] en [naam vertegenwoordigster 2] .
Opgeroepen als informant en niet verschenen is dhr. [naam vader] (de vader).

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] verblijft op een open groep bij Bergse Bos.
Bij beschikking van 29 juli 2021 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot
7 augustus 2022. De kinderrechter heeft bij beschikking van 21 september 2021 de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 10 december 2021.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Een gedeelte van de uitkomst van het KSCD-onderzoek is al bekend, maar het definitieve rapport komt pas over twee weken. Er is al gebleken dat [voornaam minderjarige] geen verstandelijke beperking heeft en het is belangrijk dat hij traumabehandeling gaat krijgen. Er komt nog een rapport over het perspectief van [voornaam minderjarige] . Ongeacht de verdere uitkomst van het KSCD-onderzoek zal [voornaam minderjarige] tot het einde van de ondertoezichtstelling de behandeling krijgen die hij nodig heeft bij Bergse Bos. Er zal binnenkort ook een gesprek met de moeder plaats vinden om te kijken wat [voornaam minderjarige] nog meer nodig heeft. Dit zal ook verder uit het KSCD-rapport blijken. Het verzoek is gedaan omdat het inzetten van de behandeling tijd kost en om ervoor te zorgen dat [voornaam minderjarige] ook van deze behandeling kan profiteren.

Het standpunt van de moeder

De moeder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek. De moeder zou eerst met een advocaat naar de zitting komen, maar deze was helaas verhinderd. De moeder acht twee à drie maanden lang genoeg voor [voornaam minderjarige] om bij Bergse Bos te verblijven. Uit het onderzoek is gebleken dat het IQ van [voornaam minderjarige] goed is en dat hij goed kan leren. De moeder heeft nu meer duidelijkheid en weet wat [voornaam minderjarige] nodig heeft. Het is lastig voor haar om hem los te laten. [voornaam minderjarige] geeft zelf ook aan graag naar huis te willen en hij heeft ook een tijd niet willen eten. De moeder denkt dat het niet verstandig is om hem veel langer dan twee maanden op Bergse Bos te plaatsen. Tot einde ondertoezichtstelling, 7 augustus 2022, is te lang.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat op dit moment partijen in afwachting zijn van de definitieve resultaten van het KSCD-onderzoek. Uit dit onderzoek moet onder andere blijken wat het perspectief van [voornaam minderjarige] is en wat hij nodig heeft aan behandeling (op Bergse Bos). De moeder zou graag zien dat [voornaam minderjarige] weer bij haar komt wonen; het onderzoek moet ook op dit punt meer duidelijkheid brengen. Binnen de lopende ondertoezichtstelling is immers de verwachting gerechtvaardigd geacht dat de moeder binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor zijn verzorging en opvoeding in staat is te dragen (artikel 1:255 lid 1 aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek (BW)). Uit het KSCD-onderzoek moet blijken of het noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige] of tot onderzoek van zijn geestelijke of lichamelijke gesteldheid dat hij uit huis geplaatst blijft (artikel 1:265b lid 1 BW). In dit licht - en ook omdat de moeder zich ter zitting wil laten bijstaan door een advocaat - is de kinderrechter van oordeel dat op dit moment eerst de resultaten van het KSCD-onderzoek afgewacht moeten worden, alvorens een beslissing genomen kan worden over verblijf van [voornaam minderjarige] bij Bergse Bos gedurende de gehele periode van ondertoezichtstelling. Het verzoek van de GI zal daarom worden toegewezen voor een kortere duur, te weten voor twee maanden, waarbij het resterende deel van het verzoek zal worden aangehouden in afwachting van de resultaten van het onderzoek.
Uit voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] op dit moment noodzakelijk is in het belang van zijn verzorging en opvoeding. De GI wordt verzocht om een week vóór de hierna vermelde zittingsdatum een briefrapportage (met afschrift aan de moeder en mr. van der Weerd) te overleggen over de actuele stand van zaken op dat moment.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, tot 10 februari 2021;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.

En alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van de GI, de moeder, mr. Van der Weerd en de vader (
als informant), in deze zaak zal plaatsvinden op
21 januari 2022 om 09:00 uur in het gerechtsgebouw te Rotterdam aan het Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de moeder en mr. Van der Weerd;
gelast de oproeping van de vader als informant;
verzoekt de GI uiterlijk een week voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan de moeder en mr. van der Weerd) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 november 2021 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E. den Breejen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 november 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.