In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 2 december 2021 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tussen [bedrijf A] en [persoon B]. De zaak betreft een studieovereenkomst die op 1 november 2018 is gesloten, waarbij [bedrijf A] de studiekosten voor een rijopleiding van [persoon B] heeft voorgeschoten. Na het behalen van de rijopleiding is [persoon B] in dienst getreden als chauffeur, maar werd hij tijdens de proeftijd ontslagen. [bedrijf A] vorderde de terugbetaling van de studiekosten, omdat [persoon B] zijn arbeidsovereenkomst in de proeftijd had beëindigd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [persoon B] op grond van de studieovereenkomst verplicht was om de studiekosten terug te betalen, ondanks zijn verweer dat de cao Beroepsgoederenvervoer van toepassing was en dat hij niet zelf ontslag had genomen. De rechter oordeelde dat de cao niet van toepassing was op de studieovereenkomst, omdat [persoon B] ten tijde van het aangaan van de overeenkomst geen werknemer was van [bedrijf A]. De kantonrechter heeft het verstekvonnis van 29 april 2021 vernietigd en [persoon B] veroordeeld om € 6.586,36 aan [bedrijf A] te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering in reconventie van [persoon B] werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd.