ECLI:NL:RBROT:2021:11934

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2021
Publicatiedatum
3 december 2021
Zaaknummer
9203597
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoofdelijkheid in betalingsverplichtingen uit overeenkomst van opdracht tussen BASE Advocaten B.V. en Biobase c.s.

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 8 oktober 2021, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen BASE Advocaten B.V. (hierna: BASE) en de besloten vennootschappen BioBase Pack Europe B.V. en Hemcell B.V. (hierna gezamenlijk: Biobase c.s.). De procedure volgde uit een overeenkomst van opdracht die in november 2018 tussen partijen was gesloten, waarbij BASE juridische werkzaamheden verrichtte voor Biobase c.s. BASE vorderde betaling van openstaande declaraties, die voortvloeiden uit deze overeenkomst, en stelde dat Biobase c.s. hoofdelijk aansprakelijk was voor de betalingsverplichtingen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat BASE in totaal een bedrag van € 19.453,47 aan declaraties had verstuurd, waarvan een deel door Hemcell B.V. was voldaan. Er was een betalingsregeling overeengekomen, maar Biobase c.s. had niet voldaan aan de afgesproken termijnen. BASE vorderde betaling van een bedrag van € 18.143,57, vermeerderd met rente en kosten. Biobase c.s. betwistte de hoofdelijke aansprakelijkheid en vroeg om uitstel van betaling.

De kantonrechter oordeelde dat BASE voldoende had aangetoond dat Biobase c.s. hoofdelijk aansprakelijk was voor de betalingsverplichtingen. De rechter wees de vordering van BASE toe, inclusief de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Biobase c.s. werd veroordeeld in de proceskosten. De rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat BASE het vonnis direct kon laten uitvoeren, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Deze uitspraak benadrukt de juridische principes rondom hoofdelijkheid in betalingsverplichtingen en de gevolgen van niet-nakoming van een overeenkomst van opdracht.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9203597 \ CV EXPL 21-16231
uitspraak: 8 oktober 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BASE Advocaten B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 29 april 2021,
gemachtigde: mr. R.A.W.J. van Eijck te Rotterdam,
tegen

1..de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

BioBase Pack Europe B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Hemcell B.V.,
beide gevestigd te Heinkenszand, gemeente Borsele,
gedaagden,
voor wie [naam 1] is verschenen.
Eiseres wordt hierna aangeduid als ‘BASE’ en gedaagden gezamenlijk als ‘Biobase c.s.’, tenzij hierna anders vermeld.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding, met producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • het tussenvonnis van 28 juni 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de akte tot wijziging van eis tevens akte overlegging producties, met producties;
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 september 2021. Daarbij zijn [naam 2] en [naam 3] verschenen van de zijde van BASE. [naam 1] is verschenen namens Biobase c.s. De zaak is met partijen besproken. De griffier heeft aantekening gehouden van hetgeen ter zitting is besproken.

2..De vaststaande feiten

In deze procedure wordt van het volgende uitgegaan.
2.1.
Tussen BASE en Biobase c.s. bestaat sinds november 2018 een overeenkomst van opdracht, waarbij BASE werkzaamheden verricht voor Biobase c.s., bestaande uit het geven van juridisch advies en bijstand. BASE heeft in 2018 werkzaamheden verricht in het kader van een arbeidsrechtprocedure voor BioBase Pack Europe B.V. In juni 2019 heeft Hemcell B.V. opdracht gegeven aan BASE om haar bij te staan in een geschil met Compostable Coffee Cups.
2.2.
Voor deze werkzaamheden heeft BASE (onder andere) de volgende acht declaraties verstuurd, met een totaalbedrag van € 19.453,47 (exclusief rente en kosten):
Hemcell B.V. heeft op voornoemd totaalbedrag van € 19.453,47 op 25 mei 2021 € 1.309,90 in mindering voldaan.
2.3.
In juni 2020 zijn partijen een betalingsregeling overeengekomen voor het destijds openstaande bedrag van € 94.453,47, waarbij is afgesproken dat op 19 juni 2020 voor het eerst € 10.000,00 wordt afgelost, en vervolgens elke 14 dagen daarna ook € 10.000,00.

3..De vordering

3.1.
BASE heeft, na wijziging van eis, gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
1. Biobase c.s., hoofdelijk te veroordelen binnen zeven dagen na betekening van het vonnis aan haar te betalen € 18.143,57 (inclusief btw), te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119a BW respectievelijk vanaf 12 december 2019, 31 december 2019, 6 februari 2020, 19 maart 2020, 1 april 2020 en 30 april 2020, tot en met de dag van dagvaarding begroot op € 1.933,90, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW vanaf de dag van de dagvaarding tot en met de dag der algehele voldoening en met de buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 956,44.
Subsidiair
2. BioBase Pack Europe B.V. te veroordelen binnen zeven dagen na betekening van het vonnis aan BASE te betalen de hoofdsom van € 5.215,12 (inclusief btw), te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119a BW respectievelijk vanaf 31 december 2019, 6 februari 2020 en 19 maart 2020, tot en met de dag van de dagvaarding begroot op € 531,28, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW vanaf de dag van de dagvaarding tot en met de dag der algehele voldoening en met de buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 635,76.
3. Hemcell B.V. te veroordelen binnen zeven dagen na betekening van het vonnis aan BASE te betalen de hoofdsom van € 12.928,45 (inclusief btw), te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119a BW respectievelijk vanaf 12 december 2019, 31 december 2019, 1 april 2020 en 30 april 2020, tot en met de dag van de dagvaarding begroot op € 1.402,62, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW vanaf de dag van de dagvaarding tot en met de dag der algehele voldoening en met de buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 904,29.
Primair en subsidiair
4. Met veroordeling van Biobase c.s. in de kosten van het geding en de nakosten.
3.2.
Aan die vordering heeft BASE nakoming van de betalingsverplichting uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomst van opdracht ten grondslag gelegd en de vordering – verkort weergegeven – als volgt toegelicht. BASE stelt zich primair op het standpunt dat uit de tussen partijen getroffen betalingsregeling en de wijze waarop daaraan uitvoering is gegeven, een hoofdelijke betalingsverplichting voortvloeit voor Biobase c.s., maar in elk geval (en dus subsidiair) zijn BioBase Pack Europe B.V. en Hemcell B.V. gehouden ieder hun eigen declaraties te voldoen, voor – na eiswijziging – een totaalbedrag van € 18.143,57. De betalingstermijn is op grond van artikel 10 van de algemene voorwaarden 14 dagen en deze termijn is voor alle declaraties verstreken, waardoor Biobase c.s. in verzuim is. Biobase c.s. is wettelijke rente ex art. 6:119a BW verschuldigd, vanwege de vertraging in de betaling. Daarnaast is Biobase c.s. op grond van artikel 10 van de algemene voorwaarden buitengerechtelijke kosten verschuldigd.

4..Het verweer

4.1.
Biobase c.s heeft erkend dat tussen partijen een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen, waarbij BASE juridische werkzaamheden voor Biobase c.s. heeft verricht en betwist de door BASE verstuurde declaraties niet. Het verweer strekt tot afwijzing van de primaire vordering inzake de hoofdelijke veroordeling. Volgens Biobase c.s. is er geen sprake van een hoofdelijke betalingsverplichting. De declaraties ten name van BioBase Pack Europe B.V. moeten gescheiden worden van de declaraties die gericht zijn aan Hemcell B.V. Dit geldt ook voor de betalingen die verricht zijn in het kader van de getroffen betalingsregeling. Dit heeft tot gevolg dat de schuld van Hemcell B.V. ondertussen is afgelost en dat de resterende openstaande hoofdsom alleen nog valt toe te rekenen aan BioBase Pack Europe B.V. BASE heeft de betalingen kennelijk niet correct in haar administratie opgenomen, waardoor de betalingen mogelijk op de openstaande som van BioBase Pack Europe B.V. zijn afgeboekt. Verder verzoekt Biobase c.s. tot uitstel van betaling van de hoofdsom tot uiterlijk 31 december 2021. Biobase c.s. verzoekt de geclaimde rente en kosten niet toe te wijzen wegens de buitengewone onredelijkheid en onbillijkheid daarvan en stelt voor dat ieder der partijen wordt veroordeeld in de door haar gemaakte (proces)kosten van dit geding.

5..De beoordeling

5.1.
De kern van het geschil is of Biobase c.s. hoofdelijk aansprakelijk is voor de betalingsverplichting voortvloeiend uit de overeengekomen betalingsregeling.
5.2.
BASE heeft in reactie op het verweer van Biobase c.s. aangevoerd dat uit de tussen partijen gevoerde correspondentie volgt dat in de aanloop naar en in het kader van de totstandkoming van de in juni 2020 getroffen minnelijke betalingsregeling uitsluitend is gesproken over één openstaand totaalbedrag en over tweewekelijkse aflossingstermijnen van steeds € 10.000,00 die op dat totaalbedrag in mindering zouden strekken. De ontvangen betalingen zijn vervolgens steeds zoveel mogelijk op de oudste declaraties afgeboekt, ongeacht of de betaling was verricht door BioBase Pack Europe B.V. dan wel Hemcell B.V. De declaraties die nu nog openstaan betreffen alleen de meest recente declaraties. De kantonrechter verstaat dat BASE hiermee een beroep doet op artikel 6:6 lid 2 BW. Uit dit artikel volgt dat indien een prestatie door twee of meer schuldenaren verschuldigd is, zij ieder voor een gelijk deel verbonden zijn, tenzij uit wet, gewoonte of rechtshandeling voortvloeit dat zij hoofdelijk verbonden zijn.
5.3.
De kantonrechter oordeelt dat BASE voldoende heeft onderbouwd dat Biobase c.s. hoofdelijk verbonden is voor de betalingsverplichting zoals overeengekomen in de tussen partijen getroffen betalingsregeling. Uit de overgelegde correspondentie volgt dat de betalingsregeling is aangegaan namens BioBase Pack Europe B.V. en Hemcell B.V. gezamenlijk, destijds vertegenwoordigd door hun zelfstandig bevoegde bestuurder ([naam bedrijf], die op haar beurt werd vertegenwoordigd door haar enig bestuurder [naam 1]), waarbij telkens € 10.000,00 zou worden afgelost op de totaal openstaande schuld van beide vennootschappen. Er wordt in de correspondentie rondom het betalingsvoorstel zowel door BASE als door Biobase c.s. geen suggestie gedaan tot afzonderlijke afwikkeling van de openstaande geldsommen. Nu Biobase c.s. geen verweer heeft gevoerd tegen de (hoogte van de) gevorderde hoofdsom, moet daarom in rechte worden uitgegaan van de juistheid daarvan. De primaire vordering ten bedrage van in hoofdsom € 18.143,57 (inclusief btw) zal dan ook, hoofdelijk, des dat de een betaalt de ander zal worden bevrijd, worden toegewezen.
5.4.
Biobase c.s. verzoekt bij conclusie van antwoord om uitstel van betaling tot 31 december 2021, indien de vordering wordt toegewezen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Biobase c.s. toegelicht dat er naar verwachting voor het einde van 2021 in ieder geval voldoende inkomsten zijn om de vordering te voldoen. Nu vast staat dat de betalingstermijn voor de verschuldigde hoofdsom reeds ruimschoots is overschreden, wijst de kantonrechter dit verzoek af.
5.5.
BASE maakt aanspraak op wettelijke handelsrente als gevolg van de niet nakoming van de betalingsverplichting volgend uit de overeenkomst van opdracht. Biobase c.s. voert verweer tegen toewijzing van de wettelijke handelsrente. Zij vindt de rentevordering niet redelijk en billijk, mede gelet op het feit dat volgens Biobase c.s. de vordering van Hemcell B.V. inmiddels volledig voldaan is. Gelet op de overweging onder 5.2. treft dit verweer geen doel. Nu Biobase c.s. de door BASE gestelde termijnen voor voldoening van de respectieve facturen niet heeft betwist, staat vast dat zij niet binnen die termijnen de facturen heeft voldaan. Daaruit volgt dat zij in verzuim is komen te verkeren en wettelijke handelsrente verschuldigd is aan BASE. De gevorderde handelsrente zal als op de wet gegrond worden toegewezen.
5.6.
BASE maakt tevens aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Deze kosten moeten voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets. Deze toets houdt in dat buitengerechtelijke werkzaamheden slechts voor vergoeding in aanmerking komen indien de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren én de gemaakte kosten naar hun aard en omvang redelijk zijn. Gelet op deze toets acht de kantonrechter een bedrag van € 956,44 inclusief btw redelijk en dit bedrag zal dan ook, hoofdelijk, des dat de een betaalt de ander zal worden bevrijd, worden toegewezen.
5.7.
Aangezien de primaire vordering wordt toegewezen, wordt aan de subsidiaire vordering niet toegekomen.
5.8.
Biobase c.s. wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, bestaande uit verschotten en gemachtigdensalaris. De verschotten zijn vastgesteld op € 1.013,00 aan griffierecht en € 95,53 aan exploot- en informatiekosten. Het salaris voor de gemachtigde van BASE wordt begroot op (2 punten à € 498,00) in totaal € 996,00.
5.9.
De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

6..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt Biobase c.s. hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan BASE te betalen € 21.033,91, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW over € 18.143,57 vanaf de dag van de dagvaarding tot en met de dag van algehele voldoening;
veroordeelt Biobase c.s., hoofdelijk des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van BASE vastgesteld op:
  • € 1.108,53 aan verschotten;
  • € 996,00 aan salaris voor de gemachtigde;
en indien Biobase c.s. niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op € 124,00 aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
50724