In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 8 oktober 2021, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen BASE Advocaten B.V. (hierna: BASE) en de besloten vennootschappen BioBase Pack Europe B.V. en Hemcell B.V. (hierna gezamenlijk: Biobase c.s.). De procedure volgde uit een overeenkomst van opdracht die in november 2018 tussen partijen was gesloten, waarbij BASE juridische werkzaamheden verrichtte voor Biobase c.s. BASE vorderde betaling van openstaande declaraties, die voortvloeiden uit deze overeenkomst, en stelde dat Biobase c.s. hoofdelijk aansprakelijk was voor de betalingsverplichtingen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat BASE in totaal een bedrag van € 19.453,47 aan declaraties had verstuurd, waarvan een deel door Hemcell B.V. was voldaan. Er was een betalingsregeling overeengekomen, maar Biobase c.s. had niet voldaan aan de afgesproken termijnen. BASE vorderde betaling van een bedrag van € 18.143,57, vermeerderd met rente en kosten. Biobase c.s. betwistte de hoofdelijke aansprakelijkheid en vroeg om uitstel van betaling.
De kantonrechter oordeelde dat BASE voldoende had aangetoond dat Biobase c.s. hoofdelijk aansprakelijk was voor de betalingsverplichtingen. De rechter wees de vordering van BASE toe, inclusief de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Biobase c.s. werd veroordeeld in de proceskosten. De rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat BASE het vonnis direct kon laten uitvoeren, ongeacht een eventuele hoger beroep.
Deze uitspraak benadrukt de juridische principes rondom hoofdelijkheid in betalingsverplichtingen en de gevolgen van niet-nakoming van een overeenkomst van opdracht.