In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot toewijzing van een dwangakkoord. Verzoekster, die te maken heeft met meerdere schulden, heeft op 16 juli 2021 een verzoek ingediend om een schuldregeling aan te bieden aan haar schuldeisers, waaronder één schuldeiser die weigerde in te stemmen met de regeling. De rechtbank heeft de procedure in verschillende zittingen behandeld, waarbij onder andere op 11 oktober 2021 en 30 november 2021 partijen zijn gehoord. Verzoekster heeft een schuldregeling aangeboden die voorziet in een betaling van 18,06% aan de concurrente schuldeisers, maar één schuldeiser heeft geweigerd in te stemmen met deze regeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeboden regeling is goedgekeurd door een deskundige en dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord is gegaan. De rechtbank heeft de belangen van verzoekster en de overige schuldeisers afgewogen tegen de belangen van de schuldeiser die weigerde in te stemmen. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de belangen van verzoekster en de instemmende schuldeisers zwaarder wegen dan die van de weigerende schuldeiser. Het verzoek om de weigerende schuldeiser te bevelen in te stemmen met de schuldregeling is toegewezen, en de rechtbank heeft de kosten van de procedure aan de weigerende schuldeiser opgelegd. Tevens is het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat de rechtbank van oordeel was dat de aangeboden regeling een gunstiger resultaat zou opleveren voor de schuldeisers.