ECLI:NL:RBROT:2021:12110
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van zorgpremie en kosten door zorgverzekeraar
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter mr. P. Joele, gaat het om een vordering van VGZ Zorgverzekeraar N.V. tegen een gedaagde die in persoon procedeert. De zaak betreft een zorgverzekeringskwestie waarbij VGZ vordert dat de gedaagde een bedrag van € 500,- aan hoofdsom betaalt, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De gedaagde heeft een zorgverzekering afgesloten bij VGZ, maar heeft zijn betalingsverplichtingen niet nagekomen. De vordering is gebaseerd op de niet-betaalde premie, eigen risico en zorgkosten die VGZ heeft voorgeschoten. De gedaagde heeft al een deel van het verschuldigde bedrag betaald, maar VGZ beperkt haar vordering in deze procedure tot € 500,-.
De procedure is gestart met een dagvaarding op 23 februari 2020, gevolgd door een antwoord van de gedaagde en diverse akten van beide partijen. De gedaagde betwist niet dat hij de premiebedragen verschuldigd is, maar voert aan dat er een betalingsregeling bestaat die hij nakomt. VGZ betwist dit en stelt dat de regeling inmiddels is afgelopen. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde in verzuim is en dat de gehele vordering opeisbaar is. De gedaagde heeft ook geen bewijs geleverd voor zijn stelling dat hij dubbele betalingen doet aan andere instanties.
De kantonrechter komt tot de conclusie dat de gedaagde in totaal € 5.464,93 verschuldigd is, maar VGZ beperkt haar vordering tot € 500,-. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 28 oktober 2021 in Dordrecht.