ECLI:NL:RBROT:2021:12157

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 december 2021
Publicatiedatum
10 december 2021
Zaaknummer
9308303 CV EXPL 21-22176
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. drs. D.L. Spierings
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake ontbinding huurovereenkomst en betalingsverplichtingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als eiseres 1, en een gedaagde, die tevens eiseres in reconventie is. De procedure volgde op een dagvaarding van 24 juni 2021, waarin eiseres 1 ontbinding van de huurovereenkomst vorderde, alsook ontruiming van het gehuurde en betaling van achterstallige huur. De gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat er geen huurachterstand was en dat er gebreken aan het gehuurde waren die niet waren verholpen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 24 november 2021 hebben partijen overeenstemming bereikt en een vaststellingsovereenkomst ondertekend. In deze overeenkomst werd een regeling getroffen voor de huurachterstand en de betaling van buitengerechtelijke kosten, rente, en andere kosten. De gedaagde erkende een bedrag van € 1.234,23 verschuldigd te zijn en zou dit in termijnen betalen. De kantonrechter heeft de regeling in het vonnis vastgelegd en bepaald dat de gedaagde de betalingsverplichtingen dient na te komen, met de waarschuwing dat bij niet-nakoming het totale bedrag onmiddellijk opeisbaar is.

De kantonrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis biedt een duidelijk voorbeeld van hoe de rechter omgaat met huurgeschillen en de gevolgen van betalingsachterstanden in de huursector.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9308303 CV EXPL 21-22176
uitspraak: 10 december 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres 1],
gevestigd te [vestigingsplaats eiseres],
eiseres,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. E.L.B. Hundscheidt te Rotterdam,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. D.A. IJpelaar te Den Haag.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘[eiseres 1]’ en ‘[gedaagde]’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
• de dagvaarding van 24 juni 2021, met bijlagen;
• de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met producties;
• het tussenvonnis van 4 oktober 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
• nadere producties van de zijde van [eiseres 1];
• het e-mailbericht met bijlage van de zijde van [eiseres 1] d.d. 24 november 2021.
1.2
De mondelinge behandeling van 24 november 2021 heeft op verzoek van partijen geen doorgang gevonden, met als reden dat zij overeenstemming hebben bereikt.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van het vonnis bepaald op vandaag.

2..Het geschil in conventie

2.1
[eiseres 1] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • ontbinding van de huurovereenkomst, met veroordeling van [gedaagde] om binnen 3 dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde aan de [adres] met al de zijnen/haren en het zijne/hare te ontruimen en te verlaten en door overgave van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van [eiseres 1] te stellen;
  • [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiseres 1] van een bedrag van € 3.078,15, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.817,24 vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
  • [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 704,31 voor iedere maand, te vermeerderen met de (wettelijk) toegestane huurverhoging, te rekenen vanaf 1 juli 2021 zolang [gedaagde] in gebreke blijft met ontruiming van het gehuurde, een gedeelte van een maand te rekenen voor een hele;
  • [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
2.2
[eiseres 1] heeft - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd. [gedaagde] huurt van [eiseres 1] de woonruimte aan de [adres] (hierna: ‘het gehuurde’), tegen een huurprijs van laatstelijk € 704,31 per maand, welk bedrag bij vooruitbetaling dient te worden voldaan. [gedaagde] is in gebreke gebleven met volledige nakoming van de op haar rustende uit de huurovereenkomst voortvloeiende verplichtingen door een huurachterstand te laten ontstaan van € 2.817,24, berekend tot 1 juli 2021. [eiseres 1] wilde de huurovereenkomst daarom ontbinden en het gehuurde ontruimen. Naast het openstaande bedrag aan huurachterstand is [gedaagde] wettelijke rente en een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten verschuldigd.
2.3
[gedaagde] is het niet eens met de vordering van [eiseres 1]. Zij voert daartegen aan dat zij meerdere betalingen heeft gedaan ter aflossing van de huurschuld. Voorts vertoont het gehuurde diverse gebreken, die ondanks melding niet door [eiseres 1] zijn verholpen. Er is geen sprake van een huurachterstand die een ontbinding van de huurovereenkomst met ontruiming van het gehuurde zou rechtvaardigen. Bovendien is sprake van persoonlijke omstandigheden die tot gevolg hebben dat het onredelijk en onbillijk zou zijn om de (gehele) vordering van [eiseres 1] toe te wijzen.

3..Het geschil in reconventie

3.1
[eiseres 2] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, verlaging van de huurprijs van het gehuurde tot een bedrag van € 100,00 per maand, met ingang van 1 mei 2021 tot het moment waarop alle gebreken zullen zijn verholpen, met veroordeling van [verweerster] in de proceskosten.
3.2
Aan haar vordering heeft [eiseres 2] – samengevat en voor zover van belang – ten grondslag gelegd dat het gehuurde diverse gebreken vertoont, die ondanks melding niet door [verweerster] zijn verholpen. Als gevolg van deze gebreken is vanaf 1 mei 2021 sprake van een ernstig verminderd huurgenot en dient de huurprijs tijdelijk te worden verlaagd.

4..De beoordeling

In conventie en in reconventie

4.1
Partijen hebben in onderling overleg een regeling getroffen, die zij hebben vastgelegd in een op 24 november 2021 door of namens elk van hen ondertekende vaststellingsovereenkomst. Deze vaststellingsovereenkomst luidt als volgt:
De (kale) huurachterstand met betrekking tot de zelfstandige woonruimte aan de [adres] tot en met de maand november 2021 een bedrag van € 0,00.
Gedaagde betaalt aan eiseres de navolgende bedragen:
Buitengerechtelijke kosten € 255,66
Rente € 38,56
Salaris gemachtigde € 327,00
Griffierecht € 507,00
Dagvaarding
€ 106,01
Totaal € 1.234,23
Gedaagde erkent dat zij het bedrag ad € 1.234,23 aan eiseres verschuldigd is en zal dit bedrag aan eiseres betalen. Deze betaling zal plaats vinden in 24 maandelijks termijnen van € 50,00 en een slottermijn van € 34,23. De eerste termijn zal uiterlijk 1 december 2021 zijn voldaan. De opvolgende termijnen zullen vervolgens maandelijks voor de eerste van de volgende maand moeten zijn voldaan. Een en ander naast de lopende huurverplichtingen van gedaagde.
Betaling zal plaats vinden door overmaking op rekeningnummer [bankrekeningnummer] ten name van [naam bedrijf] onder vermelding van dossiernummer [nummer]. De lopende huurpenningen dienen rechtstreeks aan de verhuurder overgemaakt te worden.
De lopende huurverplichtingen dienen tevens voor het eerste van de maand door eiseres ontvangen te zijn.
Wordt enige termijn, danwel de lopende huur, niet, niet tijdig of niet volledig voldaan, dan is het restant verschuldigde terstond en zonder nadere ingebrekestelling geheel opeisbaar en is gedaagde de wettelijke rente verschuldigd vanaf het moment waarop zij in verzuim is.
Partijen doen afstand van het recht om deze overeenkomst (buiten rechte of in rechte) te ontbinden of te vernietigen; slechts nakoming kan worden gevorderd.
Partijen hebben na uitvoering van deze regeling met betrekking tot dit geschil (betrekking hebbend op de gerechtelijke kosten tot en met de maand november 2021 met betrekking tot het gehuurde) over en weer niets meer van elkaar te vorderen en verlenen elkaar ter zake van het onderhavige geschil finale kwijting.
Partijen wensen de onderhavige overeenkomst vastgelegd te zien in een vonnis / proces-verbaal teneinde eiseres een executoriale titel te verschaffen. Na vastlegging van deze overeenkomst in een vonnis / proces-verbaal verzoeken partijen om doorhaling van de procedure per heden, waarbij ieder der partijen voor het overige de eigen kosten zal dragen.
4.2
De kantonrechter ziet geen aanleiding om dit verzoek niet in te willigen en zal een vonnis wijzen in lijn met de tussen partijen gesloten regeling. Gelet op de datum van uitspraak van het vonnis zal worden bepaald dat [gedaagde] op 1 december 2021 inmiddels één termijn van € 50,- zal hebben voldaan.
4.3
Omdat vonnis wordt gewezen kan van doorhaling van de procedure geen sprake zijn.
4.4
Gelet op de getroffen regeling zullen de proceskosten voor het overige worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres 1] te betalen een bedrag van € 1.234,23 aan buitengerechtelijke kosten, rente, salaris gemachtigde, griffierecht en dagvaardingskosten;
staat [gedaagde] toe om dit totaalbedrag te betalen in opeenvolgende maandelijkse termijnen van € 50,- en een laatste termijn van € 34,23, waarbij op 1 december 2021 één termijn van € 50,- voldaan dient te zijn en de resterende maandtermijnen vervolgens vanaf 1 januari 2022 steeds vòòr iedere eerste van de maand;
en bovendien, maar alléén voor het geval [gedaagde] deze betalingsverplichtingen en/of de verplichting tot het betalen van de lopende huur niet behoorlijk nakomt:
bepaalt dat het ingevolge dit vonnis nog verschuldigde bedrag terstond en zonder nadere ingebrekestelling geheel opeisbaar is en [gedaagde] wettelijke rente verschuldigd is vanaf het moment dat zij in verzuim is;
compenseert voor het overige de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. D.L. Spierings en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
43416