ECLI:NL:RBROT:2021:12158

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 december 2021
Publicatiedatum
10 december 2021
Zaaknummer
9360620 CV EXPL 21-25296
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van incassokosten en wettelijke rente in het kader van een overeenkomst van opdracht

In deze zaak vordert Bierens Incasso Advocaten B.V. betaling van een bedrag van € 3.015,02 van [gedaagde], die in persoon procedeert. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst van opdracht die op 26 november 2019 is gesloten, waarbij Bierens de opdracht heeft gekregen om een incassotraject te starten tegen een debiteur van [gedaagde]. De procedure is gestart met een dagvaarding op 6 juli 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 12 november 2021. De kantonrechter heeft op 10 december 2021 uitspraak gedaan.

Bierens stelt dat zij werkzaamheden heeft verricht op basis van een 'No Cure No Pay'-overeenkomst, waarbij de debiteur zowel de hoofdsom als de rente en kosten dient te betalen. [gedaagde] betwist echter dat zij ook rente en kosten heeft afgesproken en stelt dat zij alleen de hoofdsom wilde incasseren. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de overeenkomst inderdaad op basis van 'No Cure No Pay' was en dat Bierens recht heeft op betaling van de gevorderde bedragen.

De kantonrechter heeft de vordering van Bierens toegewezen, waarbij [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van € 2.587,50, vermeerderd met wettelijke handelsrente en proceskosten. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat [gedaagde] in de proceskosten moet worden veroordeeld, aangezien zij grotendeels in het ongelijk is gesteld. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9360620 CV EXPL 21-25296
uitspraak: 10 december 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de rechtspersoon
Bierens Incasso Advocaten B.V.,
gevestigd te Veghel,
eiseres,
gemachtigde: mr. R. Arnoldus te Veghel,
tegen:
[gedaagde], h.o.d.n. [handelsnaam],
wonende en zaakdoende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
die procedeert in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Bierens’ en ‘[gedaagde]’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
• de dagvaarding van 6 juli 2021, met producties;
• de conclusie van antwoord, met bijlagen;
• het tussenvonnis van 13 september 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
• de spreekaantekeningen van de zijde van Bierens.
1.2
De mondelinge behandeling is gehouden op 12 november 2021. Van de zijde van Bierens is [naam 1] ter zitting verschenen namens de gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen. Van hetgeen ter zitting is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van het vonnis bepaald op vandaag.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
Op 26 november 2019 heeft [gedaagde] – in de uitoefening van haar bedrijf [handelsnaam] - door middel van het invullen van een incasso-overdrachtformulier aan Bierens de opdracht gegeven een incassotraject op te starten tegen een van haar debiteuren, welke opdracht door Bierens is geaccepteerd.
2.2
Voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomt van opdracht hebben partijen per e-mail met elkaar gecommuniceerd. In een e-mailbericht van [gedaagde] gericht aan Bierens d.d. 23 november 2019 is – voor zover hierbij van belang – het volgende opgenomen:
“(…) Tot op heden heb ik [naam 2] nog niet verzocht het openstaande bedrag te voldoen. Bij het inzetten van een incassotraject wil ik [naam 2] in eerste instantie dan ook graag op een vriendelijke & nette manier verzoeken de facturen alsnog te voldoen. Hierbij denk ik aan een redelijke betalingstermijn van bijvoorbeeld 30 dagen. Ook zou ik bereid zijn om de incassokosten voor mijn rekening te nemen zodat [naam 2] “slechts” het openstaande bedrag voldoet. (…)”
2.3
In de reactie van Bierens d.d. 25 november 2019 is – voor zover hierbij van belang – het volgende opgenomen:
“(…) Op basis van onze No Cure No Pay variant gaan we eerst schriftelijk en telefonisch sommeren. We kijken dan welke reactie er komt vanuit de tegenpartij en aan de hand daarvan bepalen we welke aanpak het beste past bij uw incassozaak. Als uw debiteur zowel de hoofdsom als alle rente en kosten betaalt, heeft u verder geen kosten en krijgt u de volledige hoofdsom uitbetaald. (…)
Betaalt de debiteur alleen de hoofdsom of minder dan de gehele hoofdsom dan brengen wij naar rato de rente en kosten in rekening (* zie ons bijgevoegde beleid). En mocht de debiteur uiteindelijk helemaal niets betalen dan brengen wij enkel € 75,00 kantoorkosten in rekening. (…)”
2.4
In de reactie van [gedaagde] d.d. 26 november 2019 is – voor zover hierbij van belang – het volgende opgenomen:
“(…) Ik zal de zaak aan u overdragen. (…)”
2.5
Op de overeenkomst van opdracht is het ‘Bierens-Beleid’ van toepassing. In deze algemene voorwaarden is – voor zover hierbij van belang – het volgende opgenomen:
“TARIEVEN INCASSO
Incasseren op basis van ‘No Cure No Pay’
Wij hanteren een ‘No Cure No Pay’ variant: indien wij niet incasseren, betaalt u geen fee. U betaalt dan slechts een klein bedrag aan basiskosten. (…)
Debiteur betaalt uw kosten
Uiteraard zetten wij alles op alles op ervoor te zorgen dat uw debiteur alsnog betaalt. Niet alleen het openstaande factuurbedrag, maar ook alle bijkomende kosten. Op die manier betaalt uw debiteur onze inspanningen, niet u. (…)
NATIONALE INCASSO
Tarieven bij vorderingen van Nederlandse crediteur op Nederlandse debiteur
(…)

1..Volledige incasso: het meest voorkomende scenario!

En bovendien het meest gunstige scenario. Indien wij de volledige vordering met rente en incassokosten incasseren, kost de incasso-overdracht u namelijk niets! U ontvangt het volledige factuurbedrag. Rente en kosten vormen de vergoeding voor onze werkzaamheden. (…)

2..Gedeeltelijke incasso

Er is sprake van gedeeltelijke incasso indien u ons de mogelijkheid heeft geboden om de hoofdsom inclusief alle rente en kosten op de debiteur te verhalen, maar uw debiteur betaalt vervolgens alleen een deel van het factuurbedrag (bijvoorbeeld bij betwisting) of het volledige factuurbedrag zonder de volledige rente en kosten. Gedeeltelijke incasso kan ook voorkomen bij het faillissement van de debiteur. Maar u kunt ook zelf voor deze optie kiezen indien u niet wilt dat de bijkomende kosten op uw debiteur worden verhaald.
In dat geval wordt het geïncasseerde bedrag naar rato toegerekend aan enerzijds de hoofdsom en anderzijds de gevorderde rente en kosten zoals wij deze van debiteur hebben gevorderd. U ontvangt dan het percentage van de hoofdsom dat betaald is. (…)

3..Geen resultaat

Betaalt uw debiteur niets? Dan brengen wij geen fee in rekening. U betaalt in dat geval alleen € 75,- aan basiskosten.
(…)
Het geïncasseerde bedrag is alles wat na onze opdrachtbevestiging wordt ontvangen, ongeacht wie daarvoor de inspanning heeft verricht en ongeacht wanneer het incasso wordt beëindigd. (…)”
2.6
In de opdrachtbevestiging van Bierens gericht aan [gedaagde] d.d. 26 november 2019 is – voor zover hierbij van belang – het volgende opgenomen:
“(…) Via alle beschikbare communicatiemiddelen sommeerde ik de debiteur tot betaling van de hoofdsom en bijkomende kosten. Mocht u rechtstreeks van uw debiteur betalingen ontvangen, dan verzoek ik u dit zo spoedig mogelijk – bij voorkeur via onze webportal – aan mij door te geven.
Indien de debiteur contact met u opneemt, bijvoorbeeld om een betalingsregeling te treffen, dan verzoek ik u hem naar mij door te verwijzen. Dit om de druk op uw debiteur maximaal te houden en om te voorkomen dat wij de incassokosten niet meer op de debiteur kunnen verhalen en u later met deze kosten wordt geconfronteerd. (…)”
2.7
In het e-mailbericht van de debiteur gericht aan Bierens d.d. 28 november 2019 is – voor zover hierbij van belang – het volgende opgenomen:
“(…) Ik zal om het verhaal niet lang te maken het volgende willen voorstellen.
Ik betaal vandaag de openstaande posten zoals weer gegeven in uw overzicht.
De rente zal ik niet betalen, en voor u werkzaamheden, u heeft er tenslotte nu ook al tijd inzitten betaal ik rechtsreeks op. Uw rekening euro 250,=. (…)”
2.8
Bierens heeft het e-mailbericht van de debiteur aan [gedaagde] doorgestuurd en gevraagd of zij bereid was om de debiteur tegemoet te komen. [gedaagde] heeft vervolgens aangegeven daartoe bereid te zijn en een berekening gevraagd van het aan Bierens verschuldigde bedrag in het geval dat de debiteur slechts de hoofdsom en incassokosten zou betalen, maar niet de wettelijke rente. Daarop heeft Bierens bij e-mailbericht van 3 december 2019 aan [gedaagde] laten weten dat zij in dat geval € 3.241,39 bij haar in rekening zullen brengen.
2.9
Op 23 april 2020 heeft Bierens voor de verrichte werkzaamheden een factuur aan [gedaagde] gestuurd ten bedrage van € 4.151,20 inclusief btw in totaal.
2.1
In het e-mailbericht van [gedaagde] gericht aan Bierens d.d. 23 april 2020 is – voor zover hierbij van belang – het volgende opgenomen:
“(…) U kunt, zoals u onderstaand zelf aangeeft, het dossier sluiten. De factuur die ik heden ochtend van u heb ontvangen, zal ik als niet verzonden beschouwen. (…)”
2.11
Per e-mailbericht d.d. 22 maart 2021 heeft Bierens uit coulance aan [gedaagde] voorgesteld om de factuur te crediteren en een nieuwe factuur te sturen met een honorarium van € 2.250,- exclusief btw en € 75,- kantoorkosten onder de voorwaarde dat [gedaagde] de nieuwe factuur binnen twee weken zou betalen. [gedaagde] heeft dit voorstel niet geaccepteerd.

3..Het geschil

3.1
Bierens vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan Bierens van een bedrag van € 3.015,02, te vermeerderen met de wettelijke rente van 8% per jaar over een bedrag van € 2.250,- vanaf 17 juni 2021 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis, alsmede in de nakosten.
3.2
Bierens legt nakoming van voornoemde overeenkomst van opdracht aan haar vordering ten grondslag. Uit hoofde van deze overeenkomst heeft Bierens werkzaamheden voor [gedaagde] verricht. [gedaagde] heeft de daarvoor in rekening gebrachte factuur echter onbetaald gelaten. Over het openstaande bedrag is [gedaagde] de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW verschuldigd vanaf de verzuimdatum (zijnde 15 dagen na de factuurdatum). Verder is zij interne invorderingskosten en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd geworden.
3.3
Bierens beperkt de gevorderde hoofdsom in deze procedure uit coulance tot het eerder door haar gedane schikkingsvoorstel van € 2.250,-. Voor het overige bestaat het gevorderde bedrag van € 3.015,02 uit € 387,52 aan rente tot en met 16 juni 2021, € 337,50 aan incassokosten en € 40,- aan dossierkosten/interne invorderingskosten.
3.4
[gedaagde] is het niet eens met de vordering van Bierens. Zij voert daartegen – samengevat - aan dat zij slechts de openstaande hoofdsom bij de debiteur wilde incasseren, terwijl Bierens tegen de afspraak in toch rente heeft opgeëist. Toen het dossier op 23 april 2020 werd gesloten had de debiteur nog niet betaald. Nu er door Bierens geen incassoresultaat is bereikt, is [gedaagde] alleen de kantoorkosten van € 75,- verschuldigd. Daarnaast is zij eventueel nog bereid € 250,- te betalen ten behoeve van de incassokosten.

4..De beoordeling

4.1
In deze zaak gaat het om de vraag of [gedaagde] nog een bedrag aan Bierens verschuldigd is uit hoofde van de overeenkomst van opdracht. Voor de beantwoording van deze vraag is allereerst van belang wat partijen precies met elkaar hebben afgesproken bij het aangaan van de overeenkomst.
4.2
Volgens Bierens is overeengekomen dat zij de zaak in behandeling zou nemen op basis van “No Cure No Pay” zoals omschreven in het Bierens-Beleid, inhoudende dat de debiteur wordt aangeschreven voor zowel de hoofdsom als de rente en de kosten. [gedaagde] stelt zich echter op het standpunt dat zij alleen opdracht heeft gegeven voor het incasseren van de hoofdsom, en niet de rente en de kosten.
4.3
De kantonrechter overweegt als volgt. In de e-mailcorrespondentie tussen partijen voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst is gesproken over de wijze waarop Bierens de zaak in behandeling zou nemen. [gedaagde] heeft in haar e-mail van 23 november 2019 weliswaar te kennen gegeven dat zij alleen de hoofdsom bij de debiteur in rekening wilde brengen, maar Bierens heeft in haar reactie van 25 november 2019 aangegeven dat zij de zaak in behandeling wilde nemen op basis van “No Cure No Pay”. Bierens heeft daarbij onder verwijzing naar het Bierens-Beleid uitgelegd dat de opdrachtgever geen verdere kosten heeft als de debiteur de gehele vordering voldoet en dat naar rato kosten in rekening worden gebracht conform het Bierens-Beleid indien de debiteur slechts een gedeelte van de vordering betaalt. Ter zitting heeft Bierens nog toegelicht dat het haar verdienmodel is om zowel de hoofdsom als de rente en incassokosten in rekening te brengen en dat zij dus ‘leeft’ van de rente en incassokosten. Als [gedaagde] het daarmee niet eens was had het op haar weg gelegen om hierover contact op te nemen met Bierens, maar niet gesteld of gebleken is dat zij dat heeft gedaan. In plaats daarvan was haar reactie op voornoemde e-mail van 25 november 2019 dat zij de zaak aan Bierens zou overdragen. [gedaagde] heeft geen andere omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat partijen hebben afgesproken dat er geen rente en incassokosten bij de debiteur in rekening zouden worden gebracht. De kantonrechter zal dus uitgaan van de juistheid van de stellingen van Bierens, inhoudende dat zij de zaak in behandeling zou nemen op basis van “No Cure No Pay” en dat zij dus zowel de hoofdsom als de rente en incassokosten bij de debiteur zou proberen te incasseren.
4.4
Voor het vaststellen van het door [gedaagde] verschuldigde bedrag dient beoordeeld te worden of er een incassoresultaat is bereikt. In het Bierens-Beleid – waarvan de toepasselijkheid niet door [gedaagde] is betwist – is opgenomen dat het geïncasseerde bedrag alles is wat na de opdrachtbevestiging van Bierens wordt ontvangen, ongeacht wie daarvoor de inspanning heeft verricht en ongeacht wanneer het incassotraject beëindigd. Niet in geschil is dat de debiteur uiteindelijk alleen de hoofdsom van € 7.199,50 heeft betaald aan [gedaagde]. Verder heeft de debiteur geen betalingen gedaan, ook niet de door hem toegezegde betaling van € 250,- aan Bierens. Blijkens de brief van Bierens d.d. 29 november 2019 gericht aan de debiteur is in totaal € 12.726,88 bij hem in rekening gebracht, waarvan € 7.199,50 is voldaan (afgerond 56,6% van het totaalbedrag). Volgens de berekeningswijze van Bierens in haar e-mailbericht van 3 december 2019 – waarvan [gedaagde] de juistheid niet heeft betwist - zou [gedaagde] 56,6% van de hoofdsom overhouden, en dat komt overeen met een bedrag van € 4.074,92. Bierens mocht dus € 3.124,58 bij [gedaagde] in rekening brengen (€ 7.199,50 – € 4.074,92). Dit is meer dan het uit coulance in rekening gebrachte bedrag van € 2.250,-. De vordering tot betaling van € 2.250,- wordt daarom toegewezen.
4.5
[gedaagde] betwist de gevorderde wettelijke handelsrente verschuldigd te zijn. Vast staat dat [gedaagde] de overeenkomst met Bierens is aangegaan namens haar bedrijf [handelsnaam], waardoor sprake is van een handelstransactie. Op grond van artikel 6:119a BW is [gedaagde] wettelijke rente verschuldigd over de tijd dat zij met de voldoening van een geldsom in verzuim is geweest. Nu vast staat dat de factuur van Bierens d.d. 23 april 2020 niet binnen de betaaltermijn van 15 dagen is voldaan verkeert [gedaagde] in verzuim en is zij een bedrag aan wettelijke handelsrente verschuldigd geworden. Bierens vordert de wettelijke handelsrente over € 2.250,-, maar lijkt de verschuldigde rente tot en met juni 2021 berekend te hebben over het (hogere) factuurbedrag. De wettelijke handelsrente zal daarom worden toegewezen op de wijze zoals onder de beslissing staat vermeld.
4.6
Bierens maakt tevens aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 337,50. Nu de overeenkomst een handelsovereenkomst betreft en Bierens voldoende heeft gesteld dat er buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht, dient voor de hoogte van de toewijsbare buitengerechtelijke incassokosten aansluiting gezocht te worden bij het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.7
De apart gevorderde interne incassokosten van € 40,- komen niet voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten worden geacht te zijn begrepen in voornoemde buitengerechtelijke incassokosten.
4.8
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
4.9
De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan Bierens te betalen een bedrag van € 2.587,50, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW over een bedrag van € 2.250,- vanaf de datum van verzuim tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Bierens vastgesteld op € 614,01 aan verschotten en € 436,- aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande 14 dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
en indien [gedaagde] niet binnen 14 dagen na vandaag vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, te vermeerderen met € 109,- aan salaris, en de kosten van betekening voor zover betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
43416