Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 2 januari 2020;
- de akte overlegging producties 1 tot en met 12;
- de conclusie van antwoord, met 8 producties;
- de conclusie van repliek, met 1 productie;
- de conclusie van dupliek, met 1 productie.
2..De feiten
[adres]
3..Het geschil
4..De beoordeling
bulletpoints•) weergegeven zes punten. [naam 2] had die tekst voordat hij het document ondertekende eenvoudig kunnen lezen. De enkele (niet nader uitgewerkte of onderbouwde) stelling van [eiseressen] . dat [naam 2] niet goed was in woord en geschrift is onvoldoende om te concluderen dat [naam gedaagde] door de tekst aan [naam 2] ter ondertekening aan te bieden zonder expliciet te wijzen op de kwijtingspassage, misbruik heeft gemaakt van de omstandigheden danwel [naam 2] heeft bedrogen of heeft doen dwalen. Dit zou mogelijk anders zijn geweest, indien [naam 2] niet kon lezen en [naam gedaagde] daarvan op de hoogte was geweest. Dat dit het geval is, is echter gesteld noch gebleken. Evenmin is gesteld of gebleken dat [naam 2] niet bij machte was om zijn zakelijke belangen te overzien of naar behoren te behartigen. Het had dan ook op de weg van [eiseressen] . gelegen om, gedetailleerd en gedocumenteerd te onderbouwen dat en waarom [naam 2] zelfs deze korte en overzichtelijke tekst niet begreep of redelijkerwijs niet kon begrijpen en dat [naam gedaagde] dit wist danwel behoorde te weten en [naam 2] van de kwijting op de hoogte had moeten stellen. [eiseressen] . heeft dit echter niet gedaan. Op [naam gedaagde] rustte - zonder nadere bijkomende omstandigheden, die gesteld noch gebleken zijn - dan ook niet de plicht om [naam 2] op de kwijting in de tekst te wijzen. Van [naam 2] mocht worden verwacht dat hij de tekst - die niet meer dan een alinea besloeg - zou lezen voor ondertekening van het document. Van een situatie ‘dat [naam gedaagde] uitlatingen heeft gedaan waarop [naam 2] mocht afgaan en op grond waarvan [naam 2] een verkeerde voorstelling van zaken heeft gekregen bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomst’, is dan ook evenmin sprake.
bulletpoints•) weergegeven zes punten. Daarom mocht [naam gedaagde] er redelijkerwijs op vertrouwen dat (ook) [naam 2] de betekenis daarvan begreep en dat [naam 2] door ondertekening van het document mede instemde met het verlenen van “kwijting” aan [naam gedaagde] .
kwijtingeen dergelijke kwijtschelding heeft bedoeld zal de wederpartij derhalve niet mogen begrijpen, tenzij aanvullende tekst en/of de relevante omstandigheden daartoe aanleiding geven. Dat het woord finale is toegevoegd maakt dat niet anders; daarmee wordt slechts tot uitdrukking gebracht dat het een eindbetaling betreft, waarna geen verdere betalingen meer aan de orde zijn.
- [naam gedaagde] heeft zijn inlichtingenplicht geschonden door [eiseressen] ./ [naam 2] niet correct op de hoogte te houden van zijn werkzaamheden en [eiseressen] . onjuist voor te lichten over het in de vaart houden van de [naam schip 1] . [naam gedaagde] had moeten waarschuwen dat volgens de bevrachter de exploitatie niet meer rendabel was en moeten adviseren om de vaart te staken;
- [naam gedaagde] deed geen schriftelijke verslaglegging, zodat oncontroleerbaar is wat voor afspraken hij namens de scheepvaartbedrijven maakte;
- [naam gedaagde] heeft nooit rekening en verantwoording afgelegd voor de besteding van de gelden van [eiseressen] . als bedoeld in artikel 7:403 lid 2 BW;
- [naam gedaagde] heeft misbruik gemaakt van de volmacht door zonder toestemming gelden naar zichzelf over te boeken en in strijd met artikel 8:63 BW (het verbod op ‘Selbsteintritt’) gehandeld.
.ingestelde vorderingen worden afgewezen.