ECLI:NL:RBROT:2021:12209

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 december 2021
Publicatiedatum
13 december 2021
Zaaknummer
10/994516-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valsheid in geschrift en onthouden van juiste zorg aan schildpadden door een rechtspersoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 december 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, die beschuldigd werd van valsheid in geschrift en het onthouden van de juiste zorg aan schildpadden. De verdachte, een stichting, werd verweten niet alle gestorven schildpadden te hebben afgestaan aan de landelijke opruimingsdienst en niet alle schildpadden te hebben voorzien van een microtransponderchip, wat in strijd is met de Wet dieren. De officier van justitie eiste een voorwaardelijke geldboete van € 25.000,- met een proeftijd van drie jaar, maar de rechtbank besloot tot lagere geldboetes van € 15.000,- en € 500,-, beide voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan valsheid in geschrift door een valse lijst van afgestane schildpadden te overhandigen aan de NVWA, en dat zij de nodige zorg aan de dieren had onthouden. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder de feiten waren begaan, waaronder de financiële situatie van de verdachte en het feit dat zij haar vergunning had ingeleverd en verbeteringen had doorgevoerd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere ten laste gelegde feiten, omdat deze niet bewezen konden worden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/994516-19
Datum uitspraak: 2 december 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige economische kamer, in de zaak tegen de verdachte rechtspersoon:
[naam verdachte rechtspersoon],
gevestigd: [adres verdachte rechtspersoon].
ter terechtzitting rechtsgeldig vertegenwoordigd door
[naam bestuurder 1], bestuurder,
en
[naam bestuurder 2], bestuurder,
raadsman mr. B.M.C.F. de Groen, advocaat te Breda.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 november 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte rechtspersoon (verdachte) is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.M. van der Kallen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde, met veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 25.000,- voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar;
  • bewezenverklaring van het onder 5 ten laste gelegde, met veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 500,- voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de bewezenverklaring van het ten laste gelegde. De feiten zullen daarom zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
zij in de periode van 20 maart 2018 tot en met 15 maart 2019 te [plaatsnaam],
een lijst getiteld "C. Gegevens verzonden dieren" zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk om
dezeals echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
bestaande die valsheid hierin dat zij in die lijst "C. Gegevens verzonden dieren" (valselijk en in strijd met de waarheid) had vermeld dat 188, panterschildpadden (Stigmochelys pardalis) waren afgestaan aan de in de lijst genoemde personen, terwijl in werkelijkheid deze dieren niet aan die personen waren afgestaan;
2.
zij op 15 maart 2019 te [plaatsnaam], opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een lijst getiteld "C. Gegevens verzonden dieren", zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen als ware dat geschrift echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat zij, die lijst tijdens een controle aan het bevoegde gezag, de NVWA, heeft overgelegd,
en
bestaande die valsheid hierin dat zij opzettelijk in die lijst (valselijk en in strijd met de waarheid) had vermeld dat 188, panterschildpadden (Stigmochelys pardalis) waren afgestaan aan de in de lijst genoemde personen,
en
zij toen en daar opzettelijk
datbovengenoemde geschrift voorhanden heeft gehad, terwijl zij wist dat dat geschriftbestemd was voor zodanig gebruik als echt en onvervalst;
3.
zij op 3 mei 2019 te [plaatsnaam], opzettelijk,
25 Testudo hermanni en
13 Testudo graeca en
één Testudo marginata,
zijnde dieren van de soorten, genoemd in bijlage A bij de CITES -basisverordening onder zich heeft gehad;
4.
zij in de periode van 1 januari 2018 tot en met 14 mei 2019 te [plaatsnaam],
als houder van diverse soorten schildpadden, aan die dieren de nodige (medische) verzorging heeft onthouden,
immers:
- in het quarantaineverblijf was één schildpad met diarree en snot uit de neus en ernstig onder
gewichten werden de bakken waarin de schildpadden verbleven in de quarantaineruimte onvoldoende schoongemaakt,
en
- in het Tropenverblijf hadden schildpadden bijtwonden en/of oogontstekingen en was de watertemperatuur van het bassin te laag en was een Platemys platycephala ernstig uitgedroogd en had een Mauremys reevesi bijtwonden aan de hals die dermate ernstig ontstoken waren, dat het dier de kop niet meer kon bewegen,
en
- in het Europaverblijf was geen UVB verlichting aanwezig, en had een Testudo hermanni een gebroken onderkaak in combinatie met osteomalacie/metabole botziekte en vertoonden enkele dieren respiratoire ziekteverschijnselen (bellen blazen) en hadden meerdere schildpadden zachte schilden door calcium en/of vitamine D tekort;
en
- in het Afrikaverblijf was geen UVB verlichting aanwezig en waren onvoldoende verstopplekken aanwezig en had een Centrochelys sulcata een verdikte linker achterpoot en had een Stigmochelys pardalis schuimende ogen;
5.
zij in de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2019 te [plaatsnaam],
als houder van een grootaantal kadavers van schildpadden, zijnde dierentuindieren, althans van ingevolge artikel 3.3, eerste lid van de Wet dieren aangewezen dierlijke bijproducten, het dierlijke bijproduct niet heeft aangemeld en niet ter beschikking heeft gehouden van en/of niet heeft afgestaan aan de [naam], zijnde de ondernemer binnen wiens werkgebied het materiaal zich bevond.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Kennelijke verschrijvingen in de tenlastelegging zijn verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in haar belang geschaad.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1
valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon;
2
opzettelijk gebruik maken van het valse of vervalste geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst en opzettelijk zodanig geschrift voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik, begaan door een rechtspersoon;
3
opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 3.38 van de Wet natuurbescherming, begaan door een rechtspersoon;
4
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
5
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 3.4 van de Wet dieren in samenhang met artikel 6.2, eerste lid, van die Wet, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de overige omstandigheden waaronder de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift. Bij controle door de autoriteiten om na te gaan of zij aan alle voorschriften voldeed voor de opvang van invasieve exotische schildpadden, heeft zij een lijst van personen overhandigd bij wie panterschildpadden waren uitgeplaatst, met de bedoeling om daarmee de afwezigheid van een groot aantal van deze soort te verklaren. Deze dieren waren in werkelijkheid gestorven. De verdachte heeft aan de schildpadden in haar opvang niet de juiste huisvesting, voeding en zorg geboden. Ondanks dat een aantal van de schildpadden ziek waren en in een aantal gevallen zelfs bij al gestorven dieren verbleven, heeft zij nagelaten de hulp van een dierenarts in te roepen. Verder heeft zij niet aan haar verplichting voldaan om alle uitheemse soorten schildpadden die zij onder zich had te voorzien van een microchiptransponder. Ook heeft zij in weerwil van haar verplichting niet alle gestorven dieren gemeld bij en afgestaan aan [naam], de landelijke opruimingsdienst van overleden dierentuindieren.
De verdachte is met haar handelen onvoldoende verantwoordelijk omgegaan met de leefomstandigheden van de dieren en het belang van een juiste verzorging en documentatie van de schildpadden. Ook is het kwalijk dat de verdachte kadavers van (dierentuin)dieren niet op de juiste wijze heeft aangemeld/afgevoerd, hetgeen risico’s voor de volksgezondheid en het milieu met zich brengt. De rechtbank rekent het de verdachte ook aan dat zij bij het opstellen van de valse lijst met uitgeplaatste dieren namen en adressen van onwetende particulieren heeft gebruikt.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op een de verdachte betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister, waaruit blijkt dat zij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Het is voorts niet aannemelijk geworden dat er sprake was van boos opzet bij de verdachte. Veeleer lijkt sprake geweest te zijn van onmacht, al dan niet ten gevolge van financiële problemen. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte haar dierentuinvergunning inmiddels heeft ingeleverd, dat zij aanpassingen heeft doorgevoerd om toekomstige overtredingen te voorkomen en dat zij een groot aantal opvangactiviteiten heeft gestaakt. De rechtbank zal daarom afzien van oplegging van onvoorwaardelijke geldboetes, maar deze geheel voorwaardelijk opleggen. Bij de bepaling van de hoogte daarvan heeft de rechtbank ook rekening gehouden met (de financiële gevolgen van) het bestuurlijke handhavingstraject.
De rechtbank zal derhalve lagere geldboetes en een kortere proeftijd opleggen dan door de officier van justitie is geëist en acht deze straffen passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen:
  • 14a, 14b, 14c, 23, 51, 56, 57, 62 en 225 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 1, 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
  • 3.38 van de Wet natuurbescherming;
  • 3.24 van het Besluit natuurbescherming;
  • 2.2, 3.4, 6.2, 8.11 en 8.12 van de Wet dieren.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte met betrekking tot de bewezenverklaarde feiten 1, 2, 3 en 4 tot een
geldboete van € 15.000,- (vijftienduizend euro);
bepaalt dat deze geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
veroordeelt de verdachte met betrekking tot het bewezenverklaarde feit 5 tot een geldboete van
€ 500,- (vijfhonderd euro);
bepaalt dat deze geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde rechtspersoon zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. F.A. Hut en L. Daum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 december 2021.

11..Bijlage I

Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
zij in of omstreeks de periode van 20 maart 2018 tot en met 15 maart 2019 te [plaatsnaam], althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een lijst getiteld "C. Gegevens verzonden dieren" (document op pag.6/dig.24), zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat zij in die lijst "C. Gegevens verzonden dieren" (valselijk en/of om strijd met de waarheid) had vermeld dat 188, althans één of meer panterschildpadden (Stigmochelys pardalis) waren afgestaan aan de in de lijst genoemde personen, terwijl in werkelijkheid deze dieren niet aan die personen waren afgestaan;
2.
zij op of omstreeks 15 maart 2019 te [plaatsnaam], althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een lijst getiteld "C. Gegevens verzonden dieren", zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen als ware dat geschrift echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat zij, die lijst tijdens een controle aan het bevoegde gezag, de NVWA, heeft overgelegd,
en
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat zij opzettelijk in die lijst (valselijk en/of om strijd met de waarheid) had vermeld dat 188, althans één of meer panterschildpadden (Stigmochelys pardalis) waren afgestaan aan de in de lijst genoemde personen,
en/of
zij (telkens) toen en daar opzettelijk die bovengenoemde, vervalste geschrift(en) voorhanden heeft gehad, terwijl zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die/dat geschrift(en) bestemd was/waren voor zodanig gebruik als echt en onvervalst;
3.
zij op of omstreeks 3 mei 2019 te [plaatsnaam], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk,
25, althans één of meer Testudo hermanni en/of
13, althans één of meer Testudo graeca en/of
één Testudo marginata,
althans één of meer dier(en) van de soorten, genoemd in bijlage A bij de CITES -basisverordening onder zich heeft gehad;
4.
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 14 mei 2019 te [plaatsnaam], althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
als houder van diverse soorten schildpadden, althans van dier(en) aan dat/die dier(en) de nodige (medische) verzorging heeft onthouden,
immers:
- in het quarantaineverblijf was één schildpad met diarree en/of snot uit de neus en/of ernstig onder en/of werden de bakken waarin de schildpadden verbleven in de quarantaineruimte onvoldoende schoongemaakt,
en/of
- in het Tropenverblijf hadden schildpadden bijtwonden en/of oogontstekingen en/of was de watertemperatuur van het bassin te laag en/of was een Platemys platycephala ernstig uitgedroogd en/of had een Mauremys reevesi bijtwonden aan de hals die dermate ernstig ontstoken waren, dat het dier de kop niet meer kon bewegen,
en/of
- in het Europaverblijf was geen (voldoende) UVB verlichting aanwezig, en/of had een Testudo hermanni een gebroken onderkaak in combinatie met osteomalacie/metabole botziekte en/of vertoonden enkele dieren respiratoire ziekteverschijnselen vertoonden (bellen blazen) en/of hadden meerdere schildpadden zacht schilden door calcium en/of vitamine D tekort;
en/of
- in het Afrikaverblijf was geen (voldoende) UVB verlichting aanwezig en/of waren onvoldoende verstopplekken aanwezig en/of had een Centrochelys sulcata een verdikte linker achterpoot en/of had een Stigmochelys pardalis schuimende ogen;
5.
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2019 te [plaatsnaam], althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
als houder van 541, althans van een (groot) aantal kadavers van schildpadden, zijnde dierentuindieren, althans van ingevolge artikel 3.3, eerste lid van de Wet dieren aangewezen dierlijke bijproducten, het dierlijke bijproduct niet heeft aangemeld en/of niet ter beschikking heeft gehouden van en/of niet heeft afgestaan aan de [naam], zijnde de ondernemer binnen wiens werkgebied het materiaal zich bevond.