Op 9 november 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], die onder toezicht is gesteld en in een jeugdhulpaccommodatie verblijft. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] voor een periode van zes maanden. Dit verzoek is gedaan omdat er ernstige zorgen zijn over de gezondheid en het welzijn van [naam kind], die niet adequaat omgaat met haar diabetes. De moeder van [naam kind] heeft verweer gevoerd tegen de verlenging en verzocht om haar dochter weer thuis te laten wonen, maar de kinderrechter oordeelde dat de situatie onvoldoende verbeterd is en dat de zorgen over [naam kind] nog steeds aanwezig zijn.
Tijdens de mondelinge behandeling is [naam kind] apart gehoord, evenals de moeder en een vertegenwoordiger van de GI. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] niet voldoende verantwoordelijkheid neemt voor haar gezondheid en dat er een patroon is van het ontlopen van hulpverlening. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind] is om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen. De kinderrechter heeft de beslissing mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.
De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 26 mei 2022 en verklaard dat de beslissing uitvoerbaar bij voorraad is. De kinderrechter benadrukt het belang van concrete verslaglegging en ondersteuning voor [naam kind] om haar te helpen verantwoordelijk om te gaan met haar diabetes.