In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 24 september 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen de verlenging van een huisverbod dat eerder was opgelegd aan verzoekster. Het huisverbod was oorspronkelijk opgelegd op 15 juni 2021 en verlengd op 24 juni 2021. Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen de verlenging van het huisverbod, dat op 13 juli 2021 zou eindigen. De rechtbank oordeelt dat verzoekster nog steeds belang heeft bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit, ondanks dat het huisverbod inmiddels is verlopen. De rechtbank stelt vast dat de burgemeester bevoegd was om het huisverbod te verlengen, omdat er nog steeds een vermoeden van gevaar voor de veiligheid van de betrokkenen bestond. Verzoekster betwist dat er gevaar was ten tijde van de verlenging en stelt dat het besluit in strijd is met verschillende rechtsbeginselen. De rechtbank concludeert echter dat de burgemeester in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot verlenging van het huisverbod, omdat er geen voldoende veiligheidsafspraken waren gemaakt tussen verzoekster en haar partner, de achterblijver. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af.