ECLI:NL:RBROT:2021:12424

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
15 december 2021
Zaaknummer
9260592 CV EXPL 21-19493
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afsluiting van elektriciteitsaansluiting en tijdelijke ontruiming

In deze zaak vordert Stedin Netbeheer B.V. van Staete Invest B.V. de afsluiting van een elektriciteitsaansluiting en tijdelijke ontruiming van het aansluitadres. De procedure is gestart omdat Staete Invest geen energieleverancier meer heeft voor de aansluiting en weigert mee te werken aan de afsluiting. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Stedin, als netbeheerder, verplicht is om de aansluiting af te sluiten wanneer er geen leverancier bekend is. De mondelinge behandeling vond plaats op 1 oktober 2021, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Stedin gerechtigd is om de werkzaamheden voor de afsluiting te verrichten en dat Staete Invest moet gedogen dat deze werkzaamheden plaatsvinden. Tevens is Staete Invest veroordeeld tot tijdelijke en gedeeltelijke ontruiming van het aansluitadres indien zij niet binnen twee weken na betekening van het vonnis medewerking verleent aan de afsluiting. De kosten voor de afsluiting zijn voor rekening van Staete Invest, evenals een schadevergoeding van € 75,00 voor gederfde inkomsten. De proceskosten zijn eveneens toegewezen aan Stedin, die in het gelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9260592 CV EXPL 21-19493
uitspraak: 26 november 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende in Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Stedin Netbeheer B.V.,
gevestigd in Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso te Arnhem,
tegen
de besloten vennootschap
Staete Invest B.V.,
gevestigd in Hendrik-Ido-Ambacht,
gedaagde,
vertegenwoordigd door [naam 1].
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Stedin’ en ‘Staete Invest’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 25 mei 2021, met producties;
  • de rolbeslissing van 24 juni 2021;
  • het herstelexploot van dagvaarding van 2 juli 2021, met producties;
  • het bericht van 23 juli 2021 aan de zijde van Staete Invest;
  • de schriftelijke reactie van 26 juli 2021 aan de zijde van Staete Invest, met producties;
  • het onder zaaknummer 9319125 CV EXPL 21-2904 gewezen verstekvonnis van 29 juli 2021;
  • de schriftelijke reactie van 26 augustus 2021 aan de zijde van Staete Invest, met producties;
  • het onder zaaknummer 9260592 CV EXPL 21-19493 gewezen hedenvonnis 20 september 2021;
  • de akte van 23 september 2021 aan de zijde van Stedin, met producties.
1.2
Naar aanleiding van de rolbeslissing van 24 juni 2021 is de onderhavige procedure met zaaknummer 9260592 CV EXPL 21-19493 verwezen naar de Rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht. De Rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht heeft aan de onderhavige procedure een nieuw zaaknummer gekoppeld, te weten 9319125 CV EXPL 21-2904. Door een administratieve fout zijn beide procedures vervolgens ten onrechte naast elkaar blijven doorlopen, waardoor in de procedure met zaaknummer 9319125 CV EXPL 21-2904 op 29 juli 2021 ten onrechte een verstekvonnis is gewezen, terwijl de procedure met zaaknummer 9260592 CV EXPL 21-19493 zich nog in de schriftelijke fase van de procedure bevond.
1.3
Desgevraagd heeft de gemachtigde van Stedin het verstekvonnis - zonder dit ten uitvoer te leggen - retour gezonden aan de rechtbank.
1.3
Hierna heeft de behandelend kantonrechter bij tussenvonnis van 20 september 2021 een mondelinge behandeling bepaald. Aan partijen is de gelegenheid gegeven om eventuele ontbrekende stukken tot tien dagen voor de mondelinge behandeling in te dienen. Stedin heeft in reactie daarop op 23 september 2021 nadere producties in het geding gebracht.
1.4
De mondelinge behandeling heeft op 1 oktober 2021 plaatsgevonden. Tijdens de mondelinge behandeling is namens de gemachtigde van Stedin [naam 2] verschenen. Namens Staete Invest is [naam 1] verschenen. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen hun standpunten nader toegelicht en hebben zij over en weer op elkaars standpunten kunnen reageren. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken.
1.5
Na de mondelinge behandeling is Staete Invest in de gelegenheid gesteld een nadere akte te nemen, van welke gelegenheid Staete Invest bij akte van 7 oktober 2021 gebruik heeft gemaakt. Stedin is in de gelegenheid gesteld om hier bij antwoordakte op te reageren, van welke gelegenheid Stedin bij akte van 28 oktober 2021 gebruik heeft gemaakt.
1.6
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis vervolgens bepaald op vandaag.

2..De vaststaande feiten

In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende vaststaande feiten.
2.1
Stedin is netbeheerder in de zin van artikel 10 lid 3 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) en artikel 1 lid 1 sub e jo artikel 2 lid 1 van de Gaswet 1998 (hierna: G-wet).
2.2
In haar hoedanigheid van netbeheerder beheert Stedin het openbare gas- en elektriciteitsnet in onder meer de regio Zuid-Holland. Op grond van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet is het Stedin niet toegestaan om goederen/diensten te leveren waarmee in concurrentie wordt getreden. Derhalve mag Stedin niet zelf optreden als leverancier van elektriciteit en/of gas.
2.3
In het pand aan het adres [adres] (hierna: het aansluitadres) bevindt zich een elektriciteitsaansluiting met meternummer [meternummer] en EAN-code [code]. Stedin heeft met Staete Invest voor deze aansluitingen een aansluit- en transportovereenkomst gesloten. Op deze overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden en transport elektriciteit en gas voor kleinverbruikers (hierna: Algemene Voorwaarden) van toepassing.
2.4
Op 11 februari 2020 is in het Centraal Aansluitingenregister (hierna: C-AR) door Stedin geconstateerd dat Staete Invest voor bovengenoemde aansluiting in het aansluitadres geen energieleverancier meer heeft.

3..De vordering

3.1
Stedin vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om:
  • te bepalen dat Stedin op grond van artikel 558 sub b Rv gerechtigd is werkzaamheden op of aan een onroerende zaak te verrichten, namelijk werkzaamheden om tot afsluiting van de elektriciteitsaansluiting in het aansluitadres te komen;
  • Staete Invest op grond van artikel 558 sub b Rv te veroordelen om te gedogen dat Stedin genoemde werkzaamheden verricht aan de elektriciteitsaansluiting in het aansluitadres;
  • te bepalen dat Stedin op grond van artikel 558 sub b Rv gerechtigd is tot tijdelijke en gedeeltelijke ontruiming van het aansluitadres;
  • Staete Invest te veroordelen om de kosten ten behoeve van het deactiveren van de aansluiting en/of de meetinrichtingen, begroot op een bedrag van € 131,72 exclusief btw, aan Stedin te voldoen;
  • Staete Invest te veroordelen om ten titel van schadevergoeding een bedrag van € 75,00 aan Stedin te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
  • Staete Invest te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, waarbij de nakosten worden beperkt tot een maximum van € 100,00.
3.2
Stedin heeft, naast de vaststaande feiten, aan haar vordering ten grondslag gelegd dat Staete Invest voor de elektriciteitsaansluiting geen overeenkomst meer heeft met een leverancier en dat zij weigert om vrijwillig mee te werken aan de afsluiting. Afsluiting is alleen mogelijk door de aansluiting in het aansluitadres te deactiveren, maar Staete Invest heeft tot nu toe geen medewerking verleend. De kosten voor het afsluiten komen op grond van de Algemene Voorwaarden voor rekening van Staete Invest. Verder vordert Stedin op grond van artikel 6:162 BW een gefixeerd schadebedrag van € 75,00 ter zake van de door haar geleden en nog te lijden schade als gevolg van het onrechtmatig handelen van Staete Invest tegenover Stedin. Deze schade omvat een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en de gederfde inkomsten in de vorm van netverlies en het niet kunnen incasseren van de aansluit- en transportvergoeding.

4..Het verweer

4.1
Het verweer van Staete Invest strekt tot afwijzing van de vordering. Daartoe heeft Staete Invest - zakelijk weergegeven en voor zover nu van belang - het volgende aangevoerd. Staete Invest heeft geruime tijd geleden, na enige vertraging, een aanvraag gedaan voor het weghalen van de meters. Stedin is hiervan op de hoogte. De vertraging is ontstaan, doordat Stedin in eerste instantie brieven heeft gestuurd naar een leegstaand pand. Vanaf het moment dat de brieven de vertegenwoordiger van Staete Invest hebben bereikt, is alles in gang gezet om de betreffende elektriciteitsaansluiting(en) af te sluiten. De aanvraag tot afsluiting is gedaan en het is wachten totdat de meters worden afgesloten. Deze procedure is nodeloos gestart en er is dan ook geen reden meer om toegang tot het aansluitadres te vorderen. Tot slot betwist Staete Invest dat de gevorderde kosten voldoende zijn onderbouwd, zodat deze moeten worden afgewezen.

5..De beoordeling van de vordering

5.1
Vooropgesteld wordt dat wanneer voor een woonadres geen leverancier bekend is, een netbeheerder wettelijk verplicht is om de afnemer af te sluiten. Indien de netbeheerder niet aan die verplichting voldoet, handelt zij in strijd met de E-wet en de G-wet omdat zij in dat geval feitelijk optreedt als energieleverancier. Staete Invest heeft niet weersproken dat zij (als de feitelijke eigenaar van het aansluitadres) als afnemer gekwalificeerd moet worden en dat zij vanaf 11 februari 2020 geen leveringscontract met een energieleverancier meer heeft gehad. Hierdoor komt vast te staan dat er geen contract met een leverancier voor de elektriciteitsaansluiting is op het aansluitadres, waardoor Stedin verplicht is de aansluiting af te sluiten.
5.2
Het verweer van Staete Invest dat zij gehoor heeft gegeven aan de oproep van Stedin om tot afsluiting van de elektriciteitsaansluiting te komen, wordt verworpen. Staete Invest heeft bij akte van 7 oktober 2021 twee e-mailberichten van Stedin overgelegd; één van 14 juli 2021 met als onderwerp ‘Offerte voor uw aanvraag [nummer 1]’ en één van 24 maart 2021 met als onderwerp ‘Ontvangstbevestiging van uw aanvraag [nummer 2]’. In dit laatste bericht is opgenomen dat het aanvraagnummer bij mijnaansluiting.nl is: [nummer 2] en het aanvraagnummer bij Stedin is: [nummer 3]. Stedin heeft bij haar antwoordakte van 26 oktober 2021, twee screenshots van e-mailberichten overgelegd waaruit blijkt dat aan Staete Invest op 28 april 2021 en 28 mei 2021 is verzocht om aanvullende gegevens te verstrekken met betrekking tot aanvraagnummer [nummer 3]. Deze gegevens heeft Staete Invest echter niet verstrekt, waardoor die aanvraag is afgesloten zonder verdere actie te ondernemen. Het andere door Staete Invest overgelegde registratienummer ([nummer 1]) betreft een aanvraag ná het uitbrengen van de dagvaarding en bovendien is dit onvoldoende om te kunnen vaststellen of deze aanvraag (wel) volledig is afgerond en de elektriciteitsaansluiting op dit moment daadwerkelijk is afgesloten. Gelet hierop wordt er in rechte vanuit gegaan dat tot op dit moment geen afsluiting van de elektriciteitsaansluiting heeft plaatsgevonden.
5.3
De door Stedin uit te voeren werkzaamheden ten behoeve van de afsluiting van de elektriciteitsaansluiting kunnen worden aangemerkt als werkzaamheden op of aan een onroerende zaak als bedoeld in artikel 558 sub b Rv, zodat de kantonrechter zal bepalen dat Stedin gerechtigd is om deze werkzaamheden te verrichten. Op grond van artikel 558 sub b Rv is Staete Invest gehouden om te gedogen dat Stedin deze werkzaamheden verricht. Daarnaast heeft Stedin onweersproken gesteld dat zij op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden het recht heeft om de aansluitingen geheel of gedeeltelijk weg te nemen en/of de aansluitingen te deactiveren. Gelet op het ingrijpende karakter dat ook een gedeeltelijke en tijdelijke ontruiming voor Staete Invest kan hebben, maar ook omdat op basis van de mondelinge behandeling verondersteld mag worden dat Staete Invest daartoe haar medewerking zal verlenen, wordt aan haar een periode van twee weken na betekening van dit vonnis verleend om Stedin alsnog in de gelegenheid stellen de elektriciteitsaansluiting af te sluiten. De gevorderde tijdelijke en gedeeltelijke ontruiming van het aansluitadres wordt daarom in die zin toegewezen, dat Staete Invest wordt veroordeeld om - indien zij niet binnen twee weken na betekening van dit vonnis Stedin in de gelegenheid stelt om de elektriciteitsaansluiting af te sluiten - het aansluitadres tijdelijk en gedeeltelijk dient te ontruimen en te verlaten, te weten voor de duur en in de mate dat dit voor Stedin en de door haar ingeschakelde derde(n) noodzakelijk is om de voornoemde werkzaamheden (afsluiting van de elektriciteitsaansluiting) uit te (laten) voeren.
5.4
Gelet op het voorgaande is de vordering van Stedin tot vergoeding van de kosten die gemoeid zijn met het afsluiten van de elektriciteitsaansluiting ook toewijsbaar, voor zover Stedin daadwerkelijk tot afsluiting daarvan overgaat.
5.5
Stedin vordert verder een schadevergoeding, bestaande uit een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en gederfde inkomsten in de vorm van netverlies en het niet kunnen incasseren van de aansluit- en transportvergoeding. Staete Invest heeft dit onderdeel van de vordering niet betwist. Het gevorderde (gefixeerde) bedrag van € 75,00 aan schadevergoeding is onder de door Stedin genoemde feiten en omstandigheden redelijk en wordt dan ook toegewezen. De wettelijke rente over dit bedrag wordt afgewezen. De gevorderde schadevergoeding bestaat namelijk gedeeltelijk uit een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en het is niet gesteld of gebleken dat die kosten voor de dagvaarding door Stedin aan haar gemachtigde zijn betaald.
5.6
Nu vaststaat dat ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding door handelen van Staete Invest de afsluiting van de elektriciteitsaansluiting nog niet heeft plaatsgevonden, kan niet worden geconcludeerd dat Stedin de onderhavige procedure nodeloos aanhangig heeft gemaakt. Evenmin kan worden geoordeeld dat Staete Invest door Stedin rauwelijks is gedagvaard. Staete Invest heeft immers de tussen partijen gevoerde communicatie in de afgelopen twee jaar niet (volledig) betwist, zodat zij wel degelijk bekend was met het onderhavige geschil. Staete Invest wordt dan ook als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van Stedin veroordeeld, die worden vastgesteld op € 126,00 aan griffierecht, € 85,81 aan dagvaardingskosten en € 225,00 aan salaris voor de gemachtigde van Stedin (drie punten à € 75,00). De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor al een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich vooraf laten begroten.

6..De beslissing

De kantonrechter:
bepaalt dat Stedin is gerechtigd om werkzaamheden te verrichten in het pand aan de [adres] om tot afsluiting van de:
- elektriciteitsaansluiting met meternummer [meternummer] en EAN-code [code]
te komen;
veroordeelt Staete Invest om te gedogen dat Stedin de hiervoor genoemde werkzaamheden in het pand aan de [adres] verricht;
veroordeelt Staete Invest om - indien zij niet binnen twee weken na betekening van dit vonnis Stedin in de gelegenheid stelt om de voornoemde elektriciteitsaansluiting af te sluiten - het pand aan de [adres] tijdelijk en gedeeltelijk te ontruimen en te verlaten, te weten voor de duur en in de mate dat dit voor Stedin en de door haar ingeschakelde derde(n) noodzakelijk is om de voornoemde werkzaamheden (afsluiting van de elektriciteitsaansluiting) uit te (laten) voeren;
veroordeelt Staete Invest om de kosten van deze afsluiting ten bedrage van € 131,72 exclusief btw aan Stedin te voldoen, indien Stedin daadwerkelijk tot afsluiting van de hiervoor genoemde elektriciteitsaansluiting overgaat;
veroordeelt Staete Invest om aan Stedin een bedrag van € 75,00 aan schadevergoeding te voldoen;
veroordeelt Staete Invest in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Stedin vastgesteld op € 211,81 aan verschotten en € 225,00 aan salaris voor de gemachtigde, en indien Staete Invest niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan dit vonnis heeft voldaan, begroot op € 37,50 aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, moet het bedrag aan nasalaris worden verhoogd met de kosten van betekening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en uitgesproken op een openbare terechtzitting.
44485