ECLI:NL:RBROT:2021:12447

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
16 december 2021
Zaaknummer
C/10/616440 / HA ZA 21-318
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake samenwerkingsovereenkomst en schadevergoeding tussen online-marketingbureau en markt- en opinieonderzoeksbureau

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen een online-marketingbureau, aangeduid als [naam eiseres], en een markt- en opinieonderzoeksbureau, Automotive Application Services Provider B.V. (A2SP). De rechtbank heeft op 15 december 2021 een tussenvonnis gewezen in een civiele procedure die draait om de ontbinding van een samenwerkingsovereenkomst en de daaruit voortvloeiende schadevergoeding. De eiseres vordert onder andere de ontbinding van de samenwerkingsovereenkomst, die op 22 september 2014 was gesloten, en stelt dat A2SP toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. A2SP heeft de toegang tot voertuiggegevens beëindigd en de database vernietigd, wat heeft geleid tot aanzienlijke schade voor [naam eiseres]. De rechtbank heeft vastgesteld dat het partijdebat over de omvang van de schade nog onvoldoende is uitgewerkt en heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich hierover bij akte nader uit te laten. De rechtbank heeft ook overwogen dat A2SP zich niet kan beroepen op een bepaling in de samenwerkingsovereenkomst die ontbinding uitsluit, omdat dit niet logisch zou zijn in het licht van de omstandigheden van de zaak. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling van de schadebegroting.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/616440 / HA ZA 21-318
Vonnis van 15 december 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats eiseres],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.A.N. Baas te Leiden,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOMOTIVE APPLICATION SERVICES PROVIDER B.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. E.M. Soerjatin te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [naam eiseres] en A2SP genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 1 april 2021, met producties;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties;
- de brief van de rechtbank van 14 juni 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de twee aktes overlegging aanvullende producties van A2SP, met producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met een productie, tevens houdende akte van rectificatie eis in conventie;
- de twee brieven van 14 oktober 2021 van mr. Soerjatin en de brieven van 14 en 15 oktober 2021 van mr. Baas, met en over het verzoek van mr. Soerjatin om [naam eiseres] te bevelen de conclusie van antwoord in reconventie te beperken tot een reactie op de eis in reconventie;
- het e-mailbericht van de rechtbank van 15 oktober 2021, waarbij het verzoek van mr. Soerjatin is afgewezen;
- de spreekaantekeningen van partijen voor de mondelinge behandeling op 27 oktober 2021, van welke behandeling geen proces-verbaal is opgemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3.
Om organisatorische redenen heeft de mondelinge behandeling niet plaatsgevonden voor de rechter ten overstaan van wie op 19 november 2020 en 29 januari 2021 het voorlopig getuigenverhoor is gehouden. Dit vonnis is gewezen door de rechters ten overstaan van wie de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden.

2..De feiten

2.1.
[naam eiseres] is een online-marketingbureau en houdt zich bezig met het leveren van data aan opdrachtgevers en/of callcenters. [naam 1] (hierna: [naam 1]) is enig bestuurder van [naam eiseres].
2.2.
A2SP is een markt- en opinieonderzoeksbureau en houdt zich bezig met de verwerking van gegevens van, voor, uit of samenhangend met de autobranche. Sinds 16 juni 2008 is A2SP aangemerkt als informatieprovider in de zin van artikel 9 van het Kentekenreglement. In die hoedanigheid verkrijgt zij voertuiggegevens uit het door de Dienst Wegverkeer (voorheen Rijksdienst voor het Wegverkeer; hierna: de RDW) gehouden kentekenregister (hierna: de voertuiggegevens).
2.3.
Op 22 september 2014 hebben [naam eiseres] en A2SP een samenwerkings- en aandeelhoudersovereenkomst gesloten (hierna: de samenwerkingsovereenkomst), op grond waarvan zij een joint venture zijn gestart ten behoeve van de bouw van een database en de verkoop van data. De joint venture is ondergebracht bij Cardatapool.com B.V. (hierna: Cardatapool). Partijen houden ieder 50% van de aandelen in Cardatapool en zijn gezamenlijk bevoegd bestuurder van Cardatapool.
2.4.
Op grond van artikel 4 en 13 van de samenwerkingsovereenkomst bestaat de inbreng van A2SP in Cardatapool met name uit het ter beschikking stellen van de voertuiggegevens.
2.5.
Cardatapool gebruikte de voertuiggegevens in combinatie met gegevens van derden voor statistische analyses, op basis waarvan in opdracht van Cardatapool databases werden samengesteld en vercommercialiseerd. Deze databases bevatten niet de oorspronkelijke, door de RDW geleverde gegevens. Afnemers konden adresselecties uit de meest recente versie van de database verkrijgen, op basis waarvan zij bijvoorbeeld mailingen konden versturen aan personen van wie kan worden verwacht dat zij een bepaald merk of type auto bezitten of daarvoor belangstelling hebben.
2.6.
Op 24 november 2016 zijn partijen overeengekomen dat A2SP aan [naam eiseres] een bedrag van € 67.500,- als lening ter beschikking stelt (hierna: de geldleningsovereenkomst).
2.7.
Artikel 7 van de geldleningsovereenkomst vermeldt, voor zover relevant, het volgende:

Ter zekerheid van nakoming van de huidige en toekomstige verplichtingen van Debiteur jegens Crediteur verstrekt Debiteur:
1.
Het onherroepelijke recht tot koop van de door hem gehouden aandelen CDP [Cardatapool; toevoeging rechtbank] (de "Aandelen") tegen nominale waarde indien na de looptijd van de Lening deze niet volledig is afgelost, inclusief volledige betaling van de verschuldigde rente hierover. Debiteur verklaart dat de Aandelen vrij overdraagbaar zijn, vrij van rechten of verpandingen en dat hij niets zal doen om de Aandelen te bezwaren anders dan het verpanden van de Aandelen aan Crediteur op eerste verzoek van Crediteur ter securering van dit recht tot koop op aandelen. (…) Het recht tot koop op de Aandelen duurt voort zolang Crediteur nog iets te vorderen (hoofdsom en niet betaalde rente) heeft uit hoofde van deze overeenkomst en komt te vervallen zodra Debiteur de Lening en rente volledig heeft betaald aan Crediteur.
(…)
3.
De pandrechten en zekerheidsstellingen ten aanzien van art 7 lid 1 en 2 zullen bij de notaris worden vastgelegd.
2.8.
Bij notariële akte van 19 december 2016 heeft [naam eiseres] aan A2SP een pandrecht verleend op de aandelen die [naam eiseres] in Cardatapool houdt. Artikel 14 van de pandakte vermeldt, voor zover relevant, het volgende:

Indien de Schuldenaar in verzuim is met de voldoening van het aan Pandhouder verschuldigde tot zekerheid waarvan het pandrecht strekt, heeft de Pandhouder het recht om terstond en zonder rechterlijke tussenkomst de Aandelen te verkopen overeenkomstig artikel 3:248 BW, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 3:251 BW.”
2.9.
Op 7 november 2019 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de RDW en A2SP naar aanleiding van een klacht van een derde over de verwerking van zijn persoonsgegevens door Cardatapool. Naar aanleiding van dat gesprek heeft A2SP per direct de toegang van Cardatapool tot de voertuiggegevens beëindigd en de database van Cardatapool vernietigd.
2.10.
Bij brief van 23 januari 2020 heeft de RDW A2SP verzocht de verstrekking van de voertuiggegevens aan Cardatapool te staken en de in het verleden verstrekte data door Cardatapool te laten vernietigen, omdat A2SP in strijd heeft gehandeld met artikel 14 van de Verstrekkingsvoorwaarden inzake het Kentekenregister van de Dienst Wegverkeer 2015. De RDW heeft A2SP daarbij bericht dat zij A2SP geen schriftelijke toestemming heeft gegeven voor een dergelijke verstrekking, en dat zij evenmin voornemens is om deze toestemming alsnog te verlenen. De RDW heeft A2SP eveneens verzocht vóór 8 februari 2020 de website van Cardatapool aan te passen dan wel offline te halen.

3..Het geschil

in conventie

3.1.
[naam eiseres] vordert, mede gelet op de verduidelijking van haar eis tijdens de mondelinge behandeling (zie hierna onder 4.2), dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I. de samenwerkingsovereenkomst ontbindt overeenkomstig artikel 6:265 BW;
II. A2SP veroordeelt tot ongedaanmaking van de ontvangen prestaties op de voet van artikel 6:271 BW en hiervoor overeenkomstig artikel 6:272 lid 2 BW vergoedingen in de plaats stelt van:
i) € 350.000,- voor de inbreng in de samenwerking in Cardatapool;
ii) € 600.000,- voor de arbeidsinspanningen van [naam 1];
iii) € 181.240,- voor de door [naam eiseres] gemaakte kosten;
iv) de wettelijke rente tot 31 maart 2021 ad € 109.877,58;
voormelde bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
III. A2SP veroordeelt tot aanvullende schadevergoeding op grond van artikel 6:277 BW, nader op te maken bij staat, te vereffenen volgens de wet en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag;
subsidiair
IV. verklaart voor recht dat A2SP toerekenbaar tekort is geschoten, althans onrechtmatig heeft gehandeld, jegens [naam eiseres];
V. A2SP veroordeelt om aan [naam eiseres] de door [naam eiseres] als gevolg van het toerekenbaar tekortschieten althans onrechtmatig handelen geleden en te lijden schade te vergoeden, nader op te maken bij staat, te vereffenen volgens de wet en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag;
zowel primair als subsidiair
VI. A2SP veroordeelt in de kosten van deze procedure, waaronder de kosten in het kader van het voorlopig getuigenverhoor en te vermeerderen met de nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
Aan haar vorderingen legt [naam eiseres] – samengevat – het volgende ten grondslag. A2SP is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens [naam eiseres] uit (artikel 4 en 13 van) de samenwerkingsovereenkomst. A2SP heeft vanaf het begin van de samenwerking zonder toestemming van de RDW de voertuiggegevens ingebracht in Cardatapool. [naam eiseres] wist niet dat die toestemming ontbrak. Daarnaast heeft A2SP vanaf 7 november 2019 zonder wettelijke of contractuele grond de toegang van Cardatapool tot de vervoersgegevens beëindigd, de database vernietigd en heeft zij geen voertuiggegevens meer ingebracht in Cardatapool. Op grond hiervan is [naam eiseres] gerechtigd om de samenwerkingsovereenkomst te doen ontbinden. Omdat de door [naam eiseres] verrichte prestaties grotendeels niet ongedaan kunnen worden gemaakt, moeten deze op waarde worden geschat. Daarnaast is A2SP gehouden om de aanvullende schade te vergoeden die [naam eiseres] als gevolg van de ontbinding lijdt. Subsidiair geldt dat A2SP toerekenbaar tekort is geschoten dan wel onrechtmatig heeft gehandeld, waardoor [naam eiseres] schade heeft geleden en lijdt. Als gevolg van het handelen van A2SP is de bodem onder de samenwerking van partijen in Cardatapool weggeslagen. [naam eiseres] heeft de afgelopen jaren fors geld, middelen en tijd geïnvesteerd, achteraf bezien voor niets. Daarnaast lijdt [naam eiseres] schade vanwege onder meer de verminderde waarde van haar aandelen in Cardatapool. Cardatapool kan niet langer activiteiten ontplooien en heeft dus geen verdienmogelijkheden meer. Dat terwijl in 2019 de vooruitzichten zeer gunstig waren en de jarenlange investeringen van partijen zich eindelijk leken te gaan uitbetalen.
3.3.
Het verweer van A2SP strekt tot afwijzing van de vorderingen van [naam eiseres], met veroordeling van [naam eiseres] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het wijzen van vonnis. Op haar stellingen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
A2SP vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair
[verweerster] veroordeelt om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis medewerking te verlenen aan de verkoop en overdracht (ten overstaan van een door A2SP aan te wijzen notaris) aan A2SP van de door [verweerster] gehouden aandelen in het kapitaal van Cardatapool, genummerd 1 t/m 50, tegen betaling door A2SP van de nominale waarde, met bepaling dat het vonnis op de voet van artikel 3:300 lid 1 BW in de plaats treedt van de wilsverklaring van [verweerster];
[verweerster] veroordeelt om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis medewerking te verlenen aan de aanpassing van de website van Cardatapool overeenkomstig productie 21 bij de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- (althans een door de rechtbank te bepalen dwangsom) voor iedere dag dat [verweerster] in gebreke blijft (volledig) aan deze veroordeling te voldoen;
[verweerster] veroordeelt om op eerste verzoek van A2SP medewerking te verlenen aan (i) het verkrijgen van inzicht in de financiële positie van Cardatapool, en (ii) het in kaart brengen en opschonen van de financiële verhouding tussen de aandeelhouders van Cardatapool ten behoeve van de financiële afwikkeling van Cardatapool, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- (althans een door de rechtbank te bepalen dwangsom) voor iedere dag dat [verweerster] in gebreke blijft (volledig) aan enige van deze veroordelingen te voldoen;
[verweerster] veroordeelt om binnen één dag na betekening van het vonnis alle aan Cardatapool behorende zaken, bescheiden en documenten (waaronder de creditcard, bankpas en pincodes, ook die voor internetbankieren ten behoeve van Cardatapool) aan A2SP te overhandigen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- (althans een door de rechtbank te bepalen dwangsom) voor iedere dag dat [verweerster] in gebreke blijft (volledig) aan deze veroordeling te voldoen;
subsidiair
[verweerster] veroordeelt om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis, zonder opschorting of verrekening, aan A2SP te voldoen € 67.500,-, te vermeerderen met de tot de datum van betaling verschuldigde contractuele rente van 8% per jaar met ingang van 24 november 2016;
voor recht verklaart dat A2SP – bij het niet voldoen door [verweerster] aan de onder [subsidiair] 1. uitgesproken veroordeling – gerechtigd is om naar keuze de aandelen, genummerd 1 t/m 50, die [verweerster] houdt in Cardatapool, te kopen voor de nominale waarde respectievelijk de door [verweerster] bij (notariële) akte van 19 december 2016 aan A2SP verleende pandrechten op de aandelen in Cardatapool en/of op de intellectuele eigendom van de databaserechten van Cardatapool uit te winnen, en [verweerster] veroordeelt om alsdan binnen vijf dagen na betekening van het vonnis medewerking te verlenen aan de genoemde koop en overdracht van de aandelen respectievelijk de uitwinning van de genoemde pandrechten, primair onder de bepaling dat het vonnis op de voet van artikel 3:300 lid 1 BW in de plaats treedt van de wilsverklaring van [verweerster], en subsidiair op straffe van een dwangsom van € 10.000,- (althans een door de rechtbank te bepalen dwangsom) voor iedere dag dat [verweerster] in gebreke blijft (volledig) aan enige van deze veroordelingen te voldoen;
[verweerster] veroordeelt om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis medewerking te verlenen aan de aanpassing van de website van Cardatapool overeenkomstig productie 21 bij de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- (althans een door de rechtbank te bepalen dwangsom) voor iedere dag dat [verweerster] in gebreke blijft (volledig) aan deze veroordeling te voldoen;
[verweerster] veroordeelt om op eerste verzoek van A2SP (i) medewerking te verlenen aan het verkrijgen van inzicht in de financiële positie van Cardatapool, (ii) medewerking te verlenen aan het opmaken en vaststellen van correcte jaarrekeningen van Cardatapool over de boekjaren 2017 en verder, en het voor dat doel instrueren van de accountant, (iii) medewerking te verlenen aan het in kaart brengen en opschonen van de financiële verhouding tussen de aandeelhouders van Cardatapool ten behoeve van de financiële afwikkeling van Cardatapool, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- (althans een door de rechtbank te bepalen dwangsom) voor iedere dag dat [verweerster] in gebreke blijft (volledig) aan enige van deze veroordelingen te voldoen;
[verweerster] veroordeelt om binnen één dag na betekening van het vonnis alle aan Cardatapool behorende zaken, bescheiden en documenten (waaronder de creditcard, bankpas en pincodes, ook die voor internetbankieren ten behoeve van Cardatapool) aan A2SP te overhandigen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- (althans een door de rechtbank te bepalen dwangsom) voor iedere dag dat [verweerster] in gebreke blijft (volledig) aan deze veroordeling te voldoen;
zowel primair als subsidiair
[verweerster] veroordeelt tot betaling van de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten van € 131,- indien betekening van het vonnis achterwege kan blijven en van € 199,-, indien betekening hiervan noodzakelijk blijkt, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.5.
A2SP grondt haar primaire vordering onder 1 en haar subsidiaire vorderingen onder 1 en 2 op nakoming van de geldleningsovereenkomst. Zij stelt daartoe – verkort weergegeven – het volgende. Het door A2SP aan [verweerster] geleende bedrag van € 67.500,- is opeisbaar sinds 2 juli 2018. Nu [verweerster] haar terugbetalingsverplichting niet is nagekomen, geldt primair dat A2SP gerechtigd is om haar recht tot koop van de aandelen van [verweerster] in Cardatapool af te dwingen. Dit recht heeft [verweerster] aan A2SP verleend in artikel 7 van de geldleningsovereenkomst en ter waarborging van dat recht heeft [verweerster] aan A2SP een pandrecht verleend op haar aandelenbelang in Cardatapool. Subsidiair geldt dat [verweerster] is gehouden tot terugbetaling van het geleende bedrag en, indien zij daaraan niet tijdig voldoet, dat A2SP gerechtigd is over te gaan tot koop of tot uitwinning van de aan haar verleende pandrechten. A2SP grondt haar overige (primaire en subsidiaire) vorderingen op de verwaarlozing door [verweerster] van haar bestuurlijke taak en verantwoordelijkheden, waarmee zij onrechtmatig handelt jegens A2SP. Zij stelt daartoe – verkort weergegeven – dat [verweerster] stelselmatig weigert om medewerking te verlenen aan het aanpassen van de website van Cardatapool en aan het nakomen van verschillende administratieve en financiële verplichtingen van Cardatapool ten behoeve van de afwikkeling van Cardatapool.
3.6.
Het verweer van [verweerster] strekt tot afwijzing van de vorderingen van A2SP, met veroordeling van A2SP bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad in de proceskosten. Op haar stellingen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

in conventie
De tekortkoming van A2SP
4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat A2SP per 7 november 2019 tekortschiet in de nakoming van haar verplichting uit de samenwerkingsovereenkomst om de voertuiggegevens in te brengen in Cardatapool. Voorts heeft A2SP ter zitting erkend dat zij, achteraf bezien, vanaf 2014 een verkeerde inschatting heeft gemaakt van de regelgeving en daardoor iets heeft gedaan wat niet was toegestaan, namelijk het doorleveren van de voertuiggegevens aan Cardatapool zonder toestemming daartoe van de RDW. Met [naam eiseres] is de rechtbank van oordeel dat A2SP hiermee vanaf de aanvang van de samenwerking tekortschiet in haar verplichting om
op rechtmatige wijzede voertuiggegevens in te brengen in Cardatapool. De samenwerkingsovereenkomst bevat de zojuist cursief weergegeven tekst weliswaar niet met zoveel woorden, maar redelijkerwijs moet worden aangenomen dat dit wel de strekking van de overeenkomst en de bedoeling van partijen was. Gegevens die niet op rechtmatige wijze worden ingebracht, mogen immers niet worden gebruikt. A2SP heeft dat ook niet weersproken.
Kan de tekortkoming leiden tot ontbinding van de samenwerkingsovereenkomst?
4.2.
Een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis uit een overeenkomst rechtvaardigt in beginsel ontbinding van die overeenkomst. [naam eiseres] heeft ter zitting verduidelijkt dat zij ontbinding heeft bedoeld te vorderen (uitsluitend) van de samenwerkingsovereenkomst. Partijen twisten over de vraag of [naam eiseres] daartoe gerechtigd is. A2SP heeft als verweer gevoerd dat partijen in artikel 47 van de samenwerkingsovereenkomst afstand hebben gedaan van het recht op ontbinding. [naam eiseres] heeft zich in reactie op dit verweer primair op het standpunt gesteld dat die bepaling niet uitsluit dat de rechter de overeenkomst ontbindt. A2SP heeft de juistheid van dit standpunt weersproken.
4.3.
De rechtbank volgt dit standpunt van [naam eiseres] niet en overweegt hiertoe als volgt.
4.3.1.
Bij de uitleg van een bepaling uit een overeenkomst is niet uitsluitend de taalkundige betekenis van de gebruikte bewoordingen van belang, maar ook wat partijen over en weer hebben verklaard en wat zij redelijkerwijs uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen afleiden. Daarbij spelen alle omstandigheden van het geval een rol, waaronder de maatschappelijke kring waartoe partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht. In de praktijk wordt bij de uitleg doorgaans echter wel groot gewicht toegekend aan de taalkundige betekenis die bewoordingen normaal gesproken hebben in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer. Dat geldt te meer wanneer – zoals in deze zaak – gelijkwaardig te achten professionele partijen een commercieel contract sluiten.
4.3.2.
De tekst van artikel 47 van de samenwerkingsovereenkomst luidt als volgt: “
Partijen doen afstand van het recht de Overeenkomst te ontbinden of te vernietigen, om welke reden dan ook.” Deze bepaling vermeldt niet expliciet of partijen (ook) afstand doen van het recht om ontbinding door de rechter te vorderen. De uitleg die naar het oordeel van de rechtbank het meest voor de hand ligt, is dat partijen hebben afgesproken dat de overeenkomst niet ontbonden zal worden, op welke wijze dan ook. Het is immers niet logisch om zonder duidelijke aanwijzingen daarvoor aan te nemen dat een partij mag vorderen dat de rechter doet wat die partij zelf niet mag doen, namelijk het ontbinden van de overeenkomst. In commerciële (samenwerkings)contracten is dit bovendien geen uitzonderlijke bepaling, gezien de ingrijpende en/of complexe ongedaanmakingsverplichtingen die kunnen ontstaan als gevolg van ontbinding. [naam eiseres] heeft geen verklaringen of gedragingen van A2SP gesteld waaruit kan volgen dat [naam eiseres] desondanks mocht verwachten dat deze bepaling niet in de weg zou staan aan het instellen van een vordering tot ontbinding.
4.4.
Subsidiair stelt [naam eiseres] dat het beroep van A2SP op artikel 47 van de samenwerkingsovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. A2SP heeft dit gemotiveerd betwist. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
4.4.1.
Verbintenissen moeten in beginsel worden nagekomen. De formulering van artikel 6:248 lid 2 BW brengt daarom tot uitdrukking dat de rechter de nodige terughoudendheid moet betrachten met het maken van een inbreuk op wat partijen hebben afgesproken. Dat geldt te meer wanneer het gaat om een bepaling in een commercieel contract tussen twee professionele partijen. Voor de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid is daarom alleen plaats wanneer wat voortvloeit uit artikel 47 van de samenwerkingsovereenkomst tot een onaanvaardbare uitkomst zou leiden.
4.4.2.
Die situatie doet zich naar het oordeel van de rechtbank hier niet voor. [naam eiseres] heeft onvoldoende feiten gesteld om haar standpunt te kunnen dragen dat A2SP al bij aanvang van de samenwerking wist of had moeten weten dat haar inbreng van de voertuiggegevens in Cardatapool niet rechtmatig was of dat zij bewust een onverantwoord risico nam door geen toestemming aan de RDW te vragen. Voor dit oordeel acht de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden relevant.
4.4.3.
Aan [naam eiseres] kan worden toegegeven dat de tekortkoming van A2SP ziet op de kern van de door A2SP te leveren prestatie. Ook is de tekortkoming ernstig. A2SP heeft vanaf het begin niet geleverd wat zij had moeten leveren en de gevolgen hiervan zijn fors. De tekortkoming heeft immers geleid tot vernietiging van de database en daarmee van de jarenlange inspanning van partijen ten behoeve van Cardatapool en tot een beëindiging van hun samenwerking. Daar staat echter het volgende tegenover.
4.4.4.
Allereerst staat tussen partijen vast dat A2SP haar handelen heeft gebaseerd op een door haar ingewonnen juridisch advies en dat [naam eiseres] ten tijde van de totstandkoming van de samenwerkingsovereenkomst op de hoogte was van dat advies en de uitleg die A2SP daaraan gaf. Uit het advies blijkt niet dat het (voorgenomen) handelen van A2SP niet was toegestaan en [naam eiseres] heeft niet gesteld dat het advies evident onjuist was. [naam eiseres] heeft evenmin gesteld dat zij naar aanleiding van het advies zelf maatregelen heeft genomen, zoals het inwinnen van aanvullend juridisch advies of het stellen van nadere voorwaarden voordat zij tot ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst zou overgaan. Daartoe acht de rechtbank van onvoldoende gewicht en onvoldoende specifiek de stelling van [naam eiseres] dat zij ten tijde van de totstandkoming van de overeenkomst heeft aangedrongen bij A2SP op toestemming van de RDW en/of inzicht daarover. A2SP heeft dit namelijk gemotiveerd betwist en [naam eiseres] heeft vervolgens geen concrete(re) onderbouwing daarvan gegeven. Bovendien is [naam eiseres] ondanks dit gestelde maar niet geconcretiseerde aandringen overgegaan tot ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst.
4.4.5.
Voorts heeft [naam eiseres] ter onderbouwing van haar standpunt over de wetenschap van A2SP gewezen op een brief uit 2010 waarover een medewerker van de RDW, [naam 2], heeft verklaard tijdens het voorlopig getuigenverhoor. In die brief heeft, aldus [naam 2], het Ministerie van Binnenlandse Zaken een vraag van A2SP beantwoord over het doorleveren van (bepaalde onderdelen van) voertuiggegevens aan derden. Het antwoord komt erop neer dat dit A2SP niet is toegestaan. Deze brief is echter (ook) in de onderhavige procedure niet boven water gekomen en A2SP heeft het bestaan en de inhoud ervan bij gebrek aan wetenschap betwist. Gelet op haar stelling tijdens de mondelinge behandeling dat deze brief uit 2010 van groot belang is, had bovendien van [naam eiseres] verwacht mogen worden tijdig nadere stappen te zetten om deze brief te verkrijgen, waarvan niet is gebleken. Voorts blijkt uit de verklaring van [naam 2] onvoldoende duidelijk wat de precieze context is waarbinnen de inhoud van de brief moet worden begrepen. Deze brief kan dan ook niet dienen ter onderbouwing van de wetenschap of opzet van A2SP wat betreft de onrechtmatigheid van haar handelen. Datzelfde geldt voor de stellingen van [naam eiseres] over het regelmatige overleg dat A2SP met de RDW voerde en kon voeren over (wijzigingen in) de regelgeving. [naam eiseres] heeft niet nader onderbouwd waarom dit overleg betrekking had of had moeten hebben op de rechtmatigheid van de gegevensverstrekking aan Cardatapool.
4.4.6.
Uit getuigenverklaringen leidt [naam eiseres] voorts af dat A2SP Cardatapool bewust uit het gezichtsveld van de RDW heeft gehouden, onder meer door de samenwerking te verzwijgen tijdens de jaarlijkse audit. Dit heeft A2SP gemotiveerd betwist, onder meer door aan te voeren dat de RDW-licentie de basis is voor haar activiteiten en zij die nooit op het spel zou zetten ten behoeve van de samenwerking in Cardatapool, die slechts een klein deel vormde van haar activiteiten. Daarnaast merkt A2SP op dat niet zij, maar de auditor bepaalde waarop de audit betrekking had. Gelet op deze gemotiveerde betwisting is wat [naam eiseres] heeft aangevoerd onvoldoende concreet om daaraan de door haar gewenste conclusie te verbinden.
4.4.7.
Tot slot overweegt de rechtbank dat het [naam eiseres] vrijstaat, zoals zij met haar subsidiaire vordering ook heeft gedaan, om op grond van (toerekenbare) tekortkoming schadevergoeding te vorderen. Met de onmogelijkheid om zich op ontbinding te beroepen, staat [naam eiseres] dus niet met lege handen. Ook in die zin leidt het beroep van A2SP op artikel 47 van de samenwerkingsovereenkomst niet tot een onaanvaardbare uitkomst.
4.5.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het beroep van A2SP op deze bepaling slaagt, zodat de primaire vordering van [naam eiseres] tot ontbinding van de samenwerkingsovereenkomst en de daaruit voortvloeiende vorderingen moeten worden afgewezen.
Dit betekent dat de rechtbank toekomt aan beoordeling van het subsidiair gevorderde.
Kan de tekortkoming leiden tot schadevergoeding?
4.6.
Nu A2SP vanaf de aanvang van de samenwerking tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichting om op rechtmatige wijze de voertuiggegevens in te brengen in Cardatapool, is zij gehouden tot vergoeding van de schade die [naam eiseres] hierdoor heeft geleden. Voor zover A2SP heeft bedoeld te stellen dat het inwinnen van juridisch advies en (daarmee) haar onwetendheid over de tekortkoming maakt dat de tekortkoming haar niet kan worden toegerekend, gaat de rechtbank daaraan voorbij. Dit ligt in de invloedsfeer van A2SP en moet daarom volgens de in het verkeer geldende opvattingen voor haar rekening en risico komen.
4.7.
A2SP betwist het causaal verband tussen de tekortkoming en de door [naam eiseres] geleden schade. Deze betwisting ziet, kort gezegd, op het gebrek aan succes dat Cardatapool in de jaren na 2014 heeft geboekt. Uit overweging 4.11.3 van dit vonnis volgt dat deze betwisting niet besproken hoeft te worden.
4.8.
Voor de vaststelling van de schade heeft [naam eiseres] aanvankelijk verwijzing gevorderd naar de schadestaatprocedure. Ter zitting hebben partijen alsnog de voorkeur uitgesproken om de schade in deze procedure te doen begroten. Het partijdebat over de omvang van de schade is echter nog onvoldoende uit de verf gekomen. De rechtbank zal partijen daarom in de gelegenheid stellen om zich hierover bij akte nader uit te laten. De zaak zal daartoe worden verwezen naar de rol zoals hierna vermeld. Ten behoeve van de concentratie van het verdere partijdebat overweegt de rechtbank het volgende over de berekening van de schade.
Het uitgangspunt bij de begroting van de schade die [naam eiseres] heeft geleden
4.9.
De begroting van de schade vindt plaats door de situatie waarin [naam eiseres] zich bevindt als gevolg van de tekortkoming te vergelijken met de hypothetische situatie waarin zij zou hebben verkeerd zonder de tekortkoming. Daarbij geldt dat [naam eiseres] feiten en omstandigheden moet stellen – en eventueel bewijzen – waaruit volgt dat zij schade heeft geleden als gevolg van de tekortkoming en tot welk bedrag.
4.10.
Zoals op zitting besproken, zijn er uit de stellingen van [naam eiseres] drie verschillende hypothetische situaties te destilleren ten behoeve van de schadebegroting:
de situatie waarin A2SP toestemming zou hebben gevraagd en de RDW die zou hebben verleend, zodat de voertuiggegevens op rechtmatige wijze zouden zijn ingebracht in Cardatapool;
de situatie waarin A2SP toestemming zou hebben gevraagd en de RDW die niet zou hebben verleend, waarna partijen de samenwerking op een andere (rechtmatige) wijze zouden hebben vormgegeven; en
de situatie waarin A2SP toestemming zou hebben gevraagd en de RDW die niet zou hebben verleend, met als gevolg dat de samenwerking tussen partijen niet tot stand zou zijn gekomen.
4.11.
Mede naar aanleiding van de betwisting van de plausibiliteit van deze scenario’s door A2SP overweegt de rechtbank als volgt.
4.11.1.
In reactie op scenario 1 heeft A2SP verwezen naar stukken waaruit blijkt dat de RDW bij verschillende gelegenheden in 2019 heeft laten weten dat zij de toestemming nooit heeft gegeven en dat ook niet zou doen als A2SP alsnog om toestemming zou verzoeken. Uit de inhoud van die mededelingen leidt A2SP af dat de RDW ook in 2014 geen toestemming zou hebben verleend. [naam eiseres] heeft haar betoog omtrent dit scenario in het licht van deze gemotiveerde betwisting onvoldoende nader onderbouwd. Dit hypothetische scenario is daarom niet bruikbaar als basis voor de begroting van de door [naam eiseres] geleden schade.
4.11.2.
Het tweede scenario acht de rechtbank evenmin realistisch, althans [naam eiseres] heeft onvoldoende gesteld om dit scenario plausibel te achten. De stellingen van [naam eiseres] strekken ertoe dat in dit scenario de samenwerking niet zou hebben plaatsgevonden in Cardatapool, maar onder de vlag van A2SP. A2SP mocht zelf namelijk wel, voor bepaalde doeleinden, de voertuiggegevens verwerken. A2SP heeft dit scenario gemotiveerd betwist door aan te voeren dat dat niet de beoogde database zou hebben opgeleverd. A2SP beschikte niet over – voor de database noodzakelijke – consumentendata. Gezien de (in het geding gebrachte) verklaring van een marktspeler op dat terrein acht A2SP de kans klein dat zij deze data van derden zou hebben verkregen. [naam eiseres] heeft hiertegen ingebracht dat het voor partijen geen probleem zou zijn geweest om tot een werkbare constructie te komen en heeft hiervan bewijs aangeboden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [naam eiseres] hiermee onvoldoende gemotiveerd gesteld dat dit scenario realistisch is, nog daargelaten of de plausibiliteit van een hypothetisch scenario zich zonder meer leent voor bewijslevering. Dat betekent dat de rechtbank ook dit scenario als onvoldoende realistisch passeert.
4.11.3.
Tot slot heeft [naam eiseres] als alternatief scenario geschetst dat zij de samenwerking met A2SP niet zou zijn aangegaan, laat staan alle investeringen daartoe zou hebben gedaan, als zij van tevoren had geweten dat de inbreng van de voertuiggegevens niet rechtmatig was. Zonder de voertuiggegevens was het perspectief voor het succesvol opereren van Cardatapool minimaal. Dit scenario heeft A2SP op zichzelf niet betwist en acht ook de rechtbank realistisch. Dat [naam eiseres] in dit scenario financieel gezien beter af was geweest dan in werkelijkheid het geval is, is op basis van het huidige debat zeker een mogelijkheid. Hieruit volgt dat de schadebegroting moet worden gebaseerd op een vergelijking van de feitelijk bestaande situatie met het derde geschetste alternatieve scenario, de situatie waarin de samenwerking tussen partijen niet zou hebben plaatsgevonden.
in reconventie
De geldleningsovereenkomst en de daaraan verbonden zekerheidsrechten
4.12.
In reconventie vordert A2SP primair dat [verweerster] medewerking verleent aan de verkoop en overdracht van haar aandelen in Cardatapool aan A2SP, tegen betaling door A2SP van de nominale waarde. Subsidiair vordert A2SP onder meer terugbetaling door [verweerster] van de geldlening van € 67.500,-, vermeerderd met de overeengekomen rente.
4.13.
Tussen partijen is niet in geschil dat op [verweerster] de verplichting rustte om voormeld bedrag en de daarover verschuldigde rente uiterlijk op 1 juli 2018 aan A2SP terug te betalen en dat [verweerster] niet aan die verplichting heeft voldaan. [verweerster] heeft echter een beroep gedaan op opschorting van haar terugbetalingsverplichting en op verrekening daarvan met haar schadevergoedingsvordering in conventie. A2SP heeft dit beroep niet weersproken. Dit betekent dat terugbetaling van het geleende bedrag (nog) niet aan de orde is en dat hetzelfde geldt voor het uitoefenen van de daaraan gekoppelde zekerheidsrechten.
4.14.
In het geval dat na verrekening een terugbetalingsverbintenis van [verweerster] resteert uit de geldleningsovereenkomst, geldt dat de gevorderde medewerking van [verweerster] aan de verkoop van haar aandelen aan A2SP tegen betaling door A2SP van de nominale waarde zal worden afgewezen. Naar het oordeel van de rechtbank kan artikel 7 van de geldleningsovereenkomst (zie onder 2.7) daartoe niet dienen in het licht van het door [verweerster] in dit verband terecht vermelde toeeigeningsverbod van artikel 3:235 BW.
4.15.
Het voorgaande betekent dat [verweerster] zich op verrekening mag beroepen en dat de rechtbank de gevorderde medewerking van [verweerster] aan de verkoop van haar aandelen op grond van de bepaling in de geldleningsovereenkomst in ieder geval zal afwijzen. Dat laatste laat onverlet dat de subsidiaire vordering onder 2 ten aanzien van de uitwinning van de pandrechten toewijsbaar is indien de uitkomst van de verdere beoordeling van deze zaak zou zijn dat er per saldo een vordering voor A2SP resteert.
Medewerking aan aanpassing van de website van Cardatapool
4.16.
A2SP heeft ook gevorderd dat [verweerster] medewerking verleent aan het aanpassen van de website van Cardatapool conform de instructie van de RDW (zoals overgelegd als productie 21 bij de conclusie van antwoord in conventie, eis in reconventie). A2SP stelt hiertoe dat zij er last van kan krijgen als zij niet aan die instructie voldoet, te weten door bestuursrechtelijke handhaving zoals de intrekking van haar licentie. Volgens A2SP heeft [verweerster] ([naam 1]) als enige toegang tot de website, maar heeft zij (hij) geweigerd om te voldoen aan herhaalde verzoeken tot aanpassing ervan. [verweerster] heeft deze vordering aanvankelijk betwist door aan te voeren dat zij niet inziet waarom de teksten op de website onjuist zijn of waarom zij gehouden zou zijn om deze aan te passen. Voor zover [verweerster] dit standpunt ter zitting niet reeds heeft verlaten, heeft zij onvoldoende betwist dat de tekst A2SP hindert. Bovendien heeft [verweerster] niet gesteld dat zij een redelijk belang heeft bij handhaving van de huidige tekst van de website, zodat haar weigering als onrechtmatig handelen jegens A2SP moet worden aangemerkt. Deze vordering zal dan ook worden toegewezen op straffe van een dwangsom als prikkel tot (tijdige) nakoming van de veroordeling tot het verlenen van medewerking. Gelet op het verhandelde ter zitting gaat de rechtbank ervan uit dat [verweerster] dit niet afwacht en uit eigen beweging haar medewerking aan de aanpassing zal verlenen, voor zover zij dat niet al heeft gedaan.
Medewerking aan – kort gezegd – de financiële afwikkeling van Cardatapool
4.17.
A2SP heeft verder gevorderd dat [verweerster] medewerking verleent aan (i) het verkrijgen van inzicht in de financiële positie van Cardatapool, en (ii) het in kaart brengen en opschonen van de financiële verhouding tussen de aandeelhouders van Cardatapool ten behoeve van de financiële afwikkeling van Cardatapool. De rechtbank begrijpt de vordering van A2SP aldus dat onder (ii) ook valt de eventuele medewerking aan het vaststellen van de jaarrekening en het daartoe beantwoorden van vragen van de accountant, voor het geval de aandelen van [verweerster] in Cardatapool op dat moment nog niet zijn overgedragen.
4.18.
Op grond van artikel 2:8 en 2:9 BW dienen – onder meer – de bestuurders en aandeelhouders van een rechtspersoon zich jegens elkaar te gedragen naar wat door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd en is een bestuurder (jegens de rechtspersoon) gehouden tot een behoorlijke vervulling van zijn taak. Dat [verweerster] haar medewerking moet verlenen aan bovenstaande punten staat reeds op grond van die verplichtingen buiten twijfel en [verweerster] heeft zich ter zitting hiertoe ook bereid verklaard. Ook voor deze vordering geldt daarom dat deze indien nodig te zijner tijd op straffe van een (dan te bepalen) dwangsom zal worden toegewezen. Ook hier merkt de rechtbank op dat zij, gelet op het verhandelde ter zitting, ervan uitgaat dat [verweerster] een dergelijke veroordeling niet afwacht en op korte termijn haar medewerking aan de nakoming van deze verbintenissen jegens A2SP (en Cardatapool) zal verlenen.
Overhandigen van alle aan Cardatapool behorende zaken, bescheiden en documenten
4.19.
De rechtbank laat in het midden of de vordering tot teruggave van aan Cardatapool toebehorende zaken kan worden ingesteld door A2SP op eigen naam of dat die vordering door of namens Cardatapool had moeten worden ingesteld. A2SP heeft namelijk niet onderbouwd op welke grond het in de huidige situatie onrechtmatig zou zijn dat [verweerster] deze zaken onder zich houdt. Reeds om die reden kan de vordering niet worden toegewezen, daargelaten dat de vordering te onbestemd is om voor toewijzing in aanmerking te komen.
Tot slot
4.20.
De rechtbank geeft partijen in overweging om opnieuw met elkaar in overleg te treden om te bezien of zij tot een minnelijke regeling kunnen komen. Als zij daarvoor meer tijd nodig hebben, kunnen zij de rechtbank vragen de in 5.1 vermelde termijn voor het nemen van een akte door [verweerster] te verlengen.

5..De beslissing

De rechtbank
in conventie en reconventie
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 12 januari 2022voor het nemen van een akte door [naam eiseres] zoals omschreven in overweging 4.8, op basis van de in overweging 4.11.3 vermelde vergelijking;
5.2.
bepaalt dat A2SP vier weken na het indienen van de akte door [naam eiseres] bij antwoordakte hierop mag reageren;
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Doorduijn, mr. B. van Velzen en mr. I. Tillema, rechters, in aanwezigheid van mr. L.S. van Westen, griffier. Het is ondertekend door de rolrechter en op 15 december 2021 uitgesproken in het openbaar.
625/3242/3194/1876