[bedrijf A] heeft in de verstekprocedure aangevoerd dat [bedrijf B] gehouden is tot vergoeding van de door [bedrijf A] aan [bedrijf C] uitgekeerde brandschade op grond van artikel 6:76 BW en/of artikel 6:171 BW. Zij heeft voorts gesteld dat haar vordering dient te worden beoordeeld in het kader van de Bedrijfsregeling Brandregres 2014. De brand is volgens [bedrijf A] veroorzaakt door de schuld van [persoon B] die door [bedrijf B] ter uitvoering van de overeenkomst met [bedrijf C] als hulppersoon is ingeschakeld. [bedrijf A] verwijt [persoon B] meer in het bijzonder dat hij de vernevelingswerkzaamheden heeft uitgevoerd met de brandgevaarlijke Swingfog in combinatie met het kiemremmende maar ook brandbare middel 1,4SIGHT. De brand had voorkomen kunnen worden als [persoon B] voorafgaande aan zijn werkzaamheden, waarvan hij wist dat deze brandgevaarlijk waren, de betreffende inlaatpijp visueel had geïnspecteerd of gecontroleerd. Ter onderbouwing van deze stelling verwijst [bedrijf A] naar het rapport van I-TEK waaruit volgens haar volgt dat:
“- vanwege het bij [persoon B] bekende brandrisico, van hem verwacht had mogen worden dat hij voorafgaand aan zijn werkzaamheden de inlaatpunten van de landbouwschuur op deugdelijkheid had gecontroleerd,
- en van [persoon B] ook verwacht had mogen worden dat hij voorafgaand aan zijn werkzaamheden de ventilatorruimte in de landbouwschuur had gecontroleerd op de aanwezigheid van brandbare materialen met name ook, omdat er in het verleden al meermalen grote branden waren ontstaan bij het vernevelen van aardappelen,
- voor [persoon B] een visuele inspectie van de ‘inlaatpijpen’ en de ventilatorruimte in de landbouwschuur ook eenvoudig was uit te voeren al dan niet met gebruikmaking van bijvoorbeeld een (digitale) endoscoopcamera.”
[bedrijf A] stelt zich op het standpunt dat [persoon B] echter geen enkele vorm van inspectie heeft uitgevoerd, waarvoor zij verwijst naar het door [persoon B] en [persoon D] , een manager van [bedrijf B] , gegeven antwoord op de door expert [persoon E] van I-TEK aan hen gestelde vraag of bij de voorbereidende werkzaamheden het inlaatpunt c.q. de doorvoerbuis wordt gecontroleerd. Zij hebben op die vraag geantwoord:
“V: Maakt van deze voorbereidende werkzaamheden deel uit de controle van het inlaadpunt c.q. de doorvoerbuis en zo ja, op welke wijze worden deze controlewerkzaamheden uitgevoerd?
A: Nee. Voorafgaande aan de daadwerkelijke vergassingswerkzaamheden controleert de heer [persoon B] niet de binnenzijde van een inlaadpunt c.q. een doorvoerbuis. Daarnaast controleert de heer [persoon B] niet de (ventilator)ruimte waar een inlaadpunt c.q. een doorvoerbuis in uitkomt. Na de vergassingsapparaten gebruiksklaar te hebben gemaakt en de ventilatoren van de betreffende cellen te hebben ingeschakeld, plaatst de heer [persoon B] zonder enige vorm van controle de vergassingsapparaten in de inlaadpunten c.q. de doorvoerbuizen, doch niet eerder dan dat de (schroef)doppen die in het algemeen aan de buitenzijden van inlaadpunten c.q. doorvoerbuizen zitten door hem zijn verwijderd. Deze (schroef)doppen moeten voorkomen dat vuil vanaf de buitenzijden in de inlaad-punten c.q. de doorvoerbuizen komt en moeten daarnaast eventueel inregenen en daarmee roestvorming voorkomen.De heer [persoon B] vindt dergelijke controlewerkzaamheden nadrukkelijk een verantwoordelijkheid van de boer zelf. De boeren zijn ermee bekend dat er vergassingswerkzaamheden worden uitgevoerd. Daarnaast zijn de boeren ermee bekend welke brandgevaarlijke risico’s aan de uitvoering van vergassingswerkzaamheden kleven. Dat is in het verleden meerdere keren gebleken en is overeenkomstig bijvoorbeeld dakdekkerswerkzaamheden. Zonder dat een boer is geïnformeerd, zal de heer [persoon B] dan ook geen vergassingswerkzaamheden uitvoeren. Daarnaast dient de boer er zorg voor te dragen dat het gebouw waar de vergassingswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd in orde is.”
[bedrijf A] verwijt [persoon B] tevens dat de Swingfog niet op een juiste wijze door hem is gebruikt omdat hij de vernevelingsbuis van de Swingfog te diep, namelijk 18 centimeter in plaats van maximaal 12,5 centimeter, in de (doorgeroeste) inlaatpijp van de schuur heeft gestoken.