ECLI:NL:RBROT:2021:12559

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 november 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
C/10/626577 / JE RK 21-2650
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige met betrekking tot de zorgregeling en uithuisplaatsing

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 november 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2014. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van de minderjarige eerder was verlengd tot 6 december 2021 en dat er een machtiging tot uithuisplaatsing was verleend, die ook tot dezelfde datum gold. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen en de machtiging tot uithuisplaatsing met drie maanden. Tijdens de zitting werd het verzoek tot uithuisplaatsing ingetrokken, maar het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling werd gehandhaafd.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de minderjarige recentelijk weer bij de moeder woont en dat er positieve ontwikkelingen zijn in de zorgregeling met de vader en de grootouders. De kinderrechter heeft de inspanningen van de ouders om een stabiele thuisomgeving voor de minderjarige te creëren, erkend en benadrukt dat het van belang is dat de jeugdbeschermer betrokken blijft om de nieuwe situatie te monitoren. Gezien de omstandigheden en de noodzaak voor continuïteit in de zorg, heeft de kinderrechter besloten de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen voor de duur van een jaar, tot 6 december 2022, en het verzoek tot uithuisplaatsing af te wijzen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/626577 / JE RK 21-2650
datum uitspraak: 30 november 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2014 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] ,

[naam persoon 1] ,

hierna te noemen de pleegmoeder tevens grootmoeder vaderszijde, wonende te [woonplaats] ,

[naam persoon 2] ,

hierna te noemen de pleegvader tevens grootvader vaderszijde, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 6 oktober 2021, ingekomen bij de griffie op 7 oktober 2021.
Op 30 november 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. G.E. van der Pols,
- de vader,
- twee vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 1] en mw. [naam vertegenwoordigster 2] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn de pleegouders, tevens grootouders.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 28 mei 2021 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 6 december 2021. Bij beschikking van 14 september 2021 heeft de kinderrechter tevens de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 6 december 2021.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van één jaar. Tevens heeft de GI verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de pleegouders te verlengen voor de duur van drie maanden.
De GI heeft het verzoek met betrekking tot de machtiging tot uithuisplaatsing ter zitting ingetrokken. De GI heeft het verzoek met betrekking tot de ondertoezichtstelling ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [voornaam minderjarige] is het afgelopen weekend terug naar de moeder gegaan. Er zijn afspraken gemaakt over de zorgregeling met de vader en de contacten met de grootouders. [voornaam minderjarige] blijft voorlopig op haar huidige school. Omdat [voornaam minderjarige] al lange tijd geleden uit huis geplaatst is, is een verlenging van de ondertoezichtstelling nog noodzakelijk om de thuisplaatsing bij de moeder en het verloop van de zorg/omgangsregeling te volgen.

De standpunten

De vader is het eens met het verzoek. Het gaat goed met hem. De vader staat achter de thuisplaatsing.
De moeder is het eveneens eens met het verzoek. De moeder is erg blij dat [voornaam minderjarige] weer thuis is. Het lijkt alsof zij nooit is weggeweest. De moeder staat ook achter de afgesproken zorgregeling met de vader en de contacten met de grootouders. Voor nu gaat het goed, maar het is nog te kort dag om te kunnen zeggen hoe het op de lange termijn gaat lopen. Als het de ouders lukt om de huidige ontwikkelingen voort te zetten is dat fantastisch voor [voornaam minderjarige] .

De beoordeling

De kinderrechter stelt allereerst vast dat de GI het verzoek betreffende de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] heeft ingetrokken. Daarmee kunnen de gronden van dit verzoek niet meer onderzocht worden en daarom wijst de kinderrechter dit verzoek af.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] nog in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De afgelopen maanden hebben alle betrokkenen hard hun best gedaan om een thuisplaatsing bij de moeder te realiseren, en met succes. Gebleken is dat [voornaam minderjarige] sinds een paar dagen weer voltijd bij de moeder woont. Vooral voor de vader is dit geen makkelijk traject geweest en de kinderrechter vindt het bewonderenswaardig dat het hem gelukt is om in het belang van [voornaam minderjarige] de strijdbijl te begraven en zich neer te leggen bij de plaatsing van [voornaam minderjarige] bij de moeder. Dit heeft gemaakt dat er vervolgens in harmonie afspraken gemaakt zijn over de contacten met [voornaam minderjarige] waar iedereen achter kan staan. [voornaam minderjarige] heeft hier enorm baat bij. Voor [voornaam minderjarige] betekent dit namelijk dat zij na jaren van onrust en onzekerheid eindelijk toe kan komen aan haar ontwikkelingstaken en rust en stabiliteit kan gaan ervaren. Aangezien de thuisplaatsing en de omgangsafspraken nog pril zijn, is het van belang dat de jeugdbeschermer nog een tijdje betrokken blijft om de nieuwe situatie te monitoren.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 6 december 2022;
wijst het verzoek met betrekking tot de machtiging tot uithuisplaatsing af;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2021 door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 december 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.