ECLI:NL:RBROT:2021:12564

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 november 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
C/10/626410 / JE RK 21-2617 en C/10/626414 / JE RK 21-2619
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van gesloten jeugdhulp

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 november 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De verzoeken zijn ingediend door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die betrokken is bij de jeugdhulpverlening van [naam kind]. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij [naam kind], de moeder en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren. De vader was niet verschenen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] sinds 1 december 2020 onder toezicht staat en dat er eerder een machtiging tot uithuisplaatsing is verleend. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. Tevens is er een verzoek gedaan voor een voorwaardelijke machtiging voor gesloten jeugdhulp.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind]. De kinderrechter heeft ook de voorwaardelijke machtiging voor gesloten jeugdhulp verleend, omdat dit noodzakelijk is om te voorkomen dat [naam kind] zich aan de jeugdhulp onttrekt. De kinderrechter heeft de verzoeken van de GI toegewezen en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is schriftelijk vastgesteld op 1 december 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/626410 / JE RK 21-2617 en C/10/626414 / JE RK 21-2619
Datum uitspraak: 19 november 2021
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling, verlenging machtiging tot uithuisplaatsing en voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaken van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2006 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen: [naam kind],
advocaat: mr. J.E.F.K. Liauw, te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de verzoeken met bijlagen van de GI van 4 oktober 2021, ingekomen bij de griffie op 4 oktober 2021;
- de verklaring d.d. 29 september 2021 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring d.d. 12 november 2021 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 19 november 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaken met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [naam kind], die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord, bijgestaan door mr. R.
Tambounan, waarnemer van mr. Liauw;
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] verblijft op een open groep bij Begeleid Wonen ZH.
Bij beschikking van 1 december 2020 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 1 december 2021. De kinderrechter heeft bij beschikking van 3 september 2021 een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend tot
1 december 2021.
Bij beschikking van 3 september 2021 is een voorwaardelijke machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend met ingang van 3 september 2021 tot
1 december 2021.

De verzoeken

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen met een jaar.
Tevens wordt verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De GI verzoekt een verlenging van de voorwaardelijke machtiging om [naam kind] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De jeugdhulpaanbieder heeft in het hulpverleningsplan van 8 oktober 2021 de voorwaarden opgenomen en de jeugdhulpaanbieder genoemd die bereid is [naam kind] op te nemen. Tevens is vermeld welke medewerker bevoegd is tot het nemen van het besluit tot opname.
De GI heeft de verzoeken ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] is recent overgeplaatst van Schakenbosch naar de open groep bij Begeleid Wonen ZH. [naam kind] zit daar op zijn plek. Het is belangrijk dat [naam kind] daar langere tijd blijft wonen om zijn leven weer op de rit te krijgen. [naam kind] heeft duidelijkheid nodig. De voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp is nodig als stok achter de deur. Zonder deze machtiging zou [naam kind] te veel vrijheid voelen en minder meewerken met de hulpverlening. Ondanks dat de gedragswetenschapper instemt voor een maximale duur van vier maanden, acht de GI deze periode te kort voor [naam kind] als stok achter de deur.

Het standpunt van [naam kind]

is het eens met de verzoeken. Het gaat goed op de nieuwe groep. [naam kind] gaat naar school en doet verder zijn eigen ding. [naam kind] wil geen dagbesteding naast school. Hij stemt in met het hulpverleningsplan.

Het standpunt van de moeder

De moeder is het eens met de verzoeken. [naam kind] gaat naar school, maar heeft nog geen vrijetijdsbesteding. De moeder vindt het wel belangrijk dat [naam kind] meer structuur krijgt. Hier wordt samen met de groep en [naam kind] naar gekeken.

De beoordeling

Ten aanzien van de verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing (C/10/626414 / JE RK 21-2619):

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De moeder heeft ter zitting geen verweer gevoerd tegen het verzoek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).
Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). [naam kind] verblijft nu sinds een paar weken op de open groep bij Begeleid Wonen ZH. Hij heeft het daar naar zijn zin en gaat naar school. Het is van belang dat [naam kind] de komende periode hier blijft wonen. Hij is gebaat bij de duidelijkheid en structuur. Een thuisplaatsing bij de moeder is niet haalbaar en niet in het belang van [naam kind]. De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Ten aanzien van de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp (C/10/626410 / JE RK 21-2617):
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.4, elfde lid jo. eerste lid, Jeugdwet kan een voorwaardelijke machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp worden verlengd indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [naam kind] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat [naam kind] zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en kan de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de accommodatie worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
[naam kind] heeft bij Schakenbosch een positieve ontwikkeling laten zien, waardoor hij naar Begeleid Wonen ZH kon doorstromen. [naam kind] stelt zich begeleidbaar op, laat zich corrigeren door de groepsleiding en is gemotiveerd om te leren. Er blijven echter ook nog zorgen over het gedrag van [naam kind]. [naam kind] heeft een stok achter de deur nodig om ervoor te zorgen dat hij niet terugvalt in zijn oude gedragspatronen of afglijdt richting het criminele circuit. De gedragswetenschapper heeft ingestemd met een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor maximaal vier maanden, zodat tegen die tijd een nieuw toetsmoment kan plaatsvinden. De komende periode is het van belang om te bezien hoe [naam kind] zich ontwikkelt richting zelfstandigheid en hoe hij omgaat met zijn verantwoordelijkheden, verleidingen en vrijheden.
[naam kind] heeft kenbaar gemaakt de jeugdhulp te aanvaarden, zoals opgenomen in het overgelegde hulpverleningsplan. Ook de moeder staat achter het hulpverleningsplan.
De kinderrechter is, gelet op de verklaring van de gedragswetenschapper, van oordeel dat de voorwaardelijke machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp maximaal voor de periode van vier maanden kan worden verleend. Het overig verzochte zal worden afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 1 december 2022;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 1 december 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
verleent de voorwaardelijke machtiging om [naam kind] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, met ingang van 1 december 2021 tot
1 april 2022, onder de voorwaarden welke aan [naam kind] in het aangehechte hulpverleningsplan zijn gesteld;
wijst het meer of anders verzochte af
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2021 door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 1 december 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.