ECLI:NL:RBROT:2021:12573

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 november 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
C/10/627687 / JE RK 21-2828
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 22 november 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken betreffende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 25 oktober 2021 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing in een netwerkpleeggezin voor de duur van drie maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de grootmoeder en vertegenwoordigers van de betrokken instanties zijn gehoord. De vader was opgeroepen maar is niet verschenen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De situatie is verergerd sinds de moeder in februari 2021 de relatie met de vader heeft beëindigd, wat heeft geleid tot huiselijk geweld en een verslaving van de moeder aan lachgas. Ondanks de positieve ontwikkelingen van de moeder, die recent een opname voor haar verslaving heeft afgerond, is de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord. De vader toont geen inzicht in zijn eigen aandeel in de problematiek en staat niet open voor hulpverlening.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing noodzakelijk zijn in het belang van de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige]. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 14 december 2021. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/627687 / JE RK 21-2828
datum uitspraak: 22 november 2021

beschikking ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2020 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 25 oktober 2021, ingekomen bij de griffie op 26 oktober 2021.
Op 22 november 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de oma mz, mw. [naam oma mz] , gehoord als informant,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster 1] ,
- twee vertegenwoordig(st)ers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 2] en dhr. [naam vertegenwoordiger] .
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] verblijft bij de grootouders mz.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
Tevens heeft de Raad een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een netwerkpleeggezin verzocht voor de duur van drie maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en verwezen naar het verzoekschrift.

De standpunten

De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad. Er is sprake van een positieve ontwikkeling. De moeder heeft recent de opname voor haar lachgasverslaving van 8 weken positief afgerond. Dat betekent dat de moeder door kan naar een moeder-kind opname met [voornaam minderjarige] . Zij kan daar deze week starten. De opname zal vier weken duren, waarna gekeken wordt welke vervolgstappen gezet kunnen worden. Gedurende de moeder-kind opname zal ook ruimte geboden worden voor de hechting tussen [voornaam minderjarige] en de vader. Het is aan de vader of hij hiervan gebruik wil maken.
De moeder staat achter het verzoek. Nadat de moeder merkte dat het haar niet lukte om zelfstandig haar problemen te verhelpen, heeft zij in februari jl. hulp gezocht. De moeder heeft haar opname positief doorlopen. Daar is gewerkt aan haar emotieregulatie en trauma’s.
Ook heeft de moeder behandeling van SeekingSafety gevolgd. De moeder heeft hierbij copingvaardigheden aangeleerd. De moeder is blij dat zij nu met de moeder-kind opname kan starten.
De oma mz heeft toegelicht dat het goed gaat met [voornaam minderjarige] . Ze ontwikkelt zich goed. Ook in de hechting met de moeder is vooruitgang te zien. De oma bevestigt dat de moeder positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt. De oma maakt zich wel zorgen om de communicatie met de vader. De vader weigert alles wat hem aangeboden wordt. Ook geeft hij vaak geen toestemming voor belangrijke zaken.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Het afgelopen jaar heeft zich gekenmerkt door onrust en onveiligheid. Sinds de moeder in februari 2021 heeft besloten de relatie met de vader te beëindigen, zijn de zorgen sterk toegenomen. Tussen de ouders hebben meerdere ruzies en escalaties plaatsgevonden en is sprake geweest van huiselijk geweld van de vader jegens de moeder. Ook op ouderniveau is de communicatie tussen de ouders is ernstig verstoord geraakt. De relatiebreuk heeft er bij de moeder toe geleid dat zij verslaafd is geraakt aan lachgas. Hulp vanuit het wijkteam heeft in het vrijwillig kader onvoldoende tot verbetering geleid. De vader staat niet open voor hulpverlening en wijst enkel naar de moeder als oorzaak van de problematiek. De vader toont geen inzicht in zijn eigen aandeel en ontkent zijn agressie. In tegenstelling tot de vader heeft de moeder wel ingezien dat de situatie zo niet langer kan voortduren. Na een moeilijke start heeft de moeder inmiddels haar klinische opname positief afgerond en mag zij met [voornaam minderjarige] naar een moeder-kind opname. [voornaam minderjarige] heeft baat bij rust en stabiliteit. Zolang de veiligheid van [voornaam minderjarige] onvoldoende gegarandeerd is, is het van belang dat zij (afgezien van de moeder-kind opname) bij de grootouders blijft. De grootouders mz zijn positief gescreend, [voornaam minderjarige] ontwikkelt zich goed bij hen.
De komende tijd is van belang dat de rust terugkeert en dat beide ouders hard aan de slag gaan om aan zichzelf te werken en de onderlinge communicatie te verbeteren. Hulpverlening is hierbij cruciaal. Daarnaast is van belang dat gewerkt wordt aan de hechting van [voornaam minderjarige] met beide ouders. Hiertoe moet een zorgregeling worden afgesproken die in haar belang is. [voornaam minderjarige] is jong en kwetsbaar. Haar perspectief dient op zeer korte termijn duidelijk te zijn.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal [voornaam minderjarige] daarom onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden. Ook is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b BW.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, met ingang van 22 november 2021 tot 22 november 2022;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een netwerkpleeggezin, te weten de oma mz, met ingang van 22 november 2021 tot 22 februari 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2021 door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 december 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.