In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 7 december 2021, wordt de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], verlengd. De zaak betreft de ouders van [naam kind], die beiden betrokken zijn bij de zorg en opvoeding van hun kind. De kinderrechter heeft eerder, op 11 november 2021, een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend, die op 18 november 2021 in stand is gehouden. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft verzocht om verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van de ondertoezichtstelling, die loopt tot 28 oktober 2022.
De kinderrechter heeft de ouders, de GI en de betrokken advocaten gehoord tijdens de zitting. De vader heeft verweer gevoerd tegen de verlenging van de uithuisplaatsing, waarbij hij stelt dat hij onvoldoende kans heeft gekregen om zijn rol als vader te bewijzen. De moeder heeft haar zorgen geuit over de opvoedcapaciteiten van de vader en het belang van betrokkenheid bij het leven van [naam kind].
Na beoordeling van de feiten en de standpunten van de betrokkenen, concludeert de kinderrechter dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam kind]. De kinderrechter heeft twijfels over de opvoedcapaciteiten van de vader, maar erkent dat er meer tijd en onderzoek nodig is om te beoordelen of een terugplaatsing bij de vader mogelijk is. De kinderrechter heeft daarom besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 9 maart 2022, met de opdracht aan de GI om voor de volgende zitting te rapporteren over de voortgang en de situatie van [naam kind].