Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak vordert de eiseres, ABAB Groep B.V., nakoming van de verbintenissen uit een samenwerkingsovereenkomst die zij met de gedaagde heeft gesloten. De gedaagde heeft verweer gevoerd, maar dit wordt door de kantonrechter als onvoldoende gemotiveerd afgewezen. De eiseres heeft een bedrag van € 4.874,73 gevorderd, dat bestaat uit een vergoeding voor verrichte werkzaamheden en wettelijke rente. De procedure is gestart met een dagvaarding op 8 juli 2021, gevolgd door een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling op 11 oktober 2021, waarbij de gedaagde niet is verschenen.
De samenwerkingsovereenkomst, gesloten op 8 mei 2020, hield in dat de gedaagde door de eiseres zou worden begeleid bij het aanvragen van een subsidie. De overeenkomst bevatte bepalingen over de vergoeding voor de werkzaamheden, die zowel een vast bedrag als een resultaatafhankelijke component omvatte. De gedaagde heeft echter nagelaten de benodigde documenten aan te leveren, waardoor de subsidieaanvraag niet kon worden ingediend. Dit leidde tot de beëindiging van de overeenkomst door de gedaagde en een factuur van € 4.029,30 voor de verrichte werkzaamheden.
De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde op grond van de overeenkomst een vergoeding verschuldigd is aan de eiseres. Het verweer van de gedaagde, dat zij niet op de hoogte was van de voorwaarden van de subsidie, wordt verworpen. De kantonrechter wijst de vordering van ABAB toe, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M. Fiege op 12 november 2021.