Op 6 december 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3]. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders, bijgestaan door hun advocaat mr. W. van der Voet, en een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en jeugdreclassering aanwezig waren. De kinderrechter heeft de beschikking van 25 mei 2021 in acht genomen, waarin de ondertoezichtstelling was verlengd tot 9 december 2021, en het verzoek van de GI om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er positieve ontwikkelingen zijn in de thuissituatie van de kinderen. De ouders zijn gestart met gesprekken met een hulpverlener van het Centrum Huiselijk Geweld en Kindermishandeling en werken mee aan de hulpverlening. Er zijn veiligheidsafspraken gemaakt en de betrokken instanties, zoals de Reclassering en de wijkagent, zijn actief in de situatie. De kinderrechter concludeert dat de ontwikkeling van de kinderen niet langer in gevaar is en dat de ondertoezichtstelling niet gerechtvaardigd is. Daarom heeft de kinderrechter het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen.
De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 20 december 2021. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.