ECLI:NL:RBROT:2021:12641

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 december 2021
Publicatiedatum
21 december 2021
Zaaknummer
C/10/629218 / KG ZA 21-1018
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke ontruiming in verband met herstelwerkzaamheden in huurwoning

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 december 2021 een vonnis gewezen in een kort geding tussen de stichting Havensteder en een gedaagde die niet verschenen was. Havensteder vorderde tijdelijke ontruiming van een huurwoning in de Gijsingflats in Rotterdam, omdat zij renovatiewerkzaamheden wilde uitvoeren. De gedaagde had eerder ingestemd met deze werkzaamheden, maar was niet thuis tijdens de geplande uitvoering en had de sleutels niet opgestuurd zoals beloofd. De voorzieningenrechter oordeelde dat Havensteder een spoedeisend belang had bij de vordering, aangezien de werkzaamheden noodzakelijk waren voor de aansluiting van de onder- en bovenburen op warm water. De rechter verleende verstek tegen de gedaagde en oordeelde dat deze moest gedogen dat Havensteder de werkzaamheden uitvoert. Tevens werd de termijn voor ontruiming verkort van drie dagen naar vierentwintig uur, gezien de urgentie van de situatie. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten van Havensteder, die op € 1.444,39 werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/629218 / KG ZA 21-1018
Vonnis in kort geding van 2 december 2021
in de zaak van
de stichting
STICHTING HAVENSTEDER,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. P.J. Remmelts te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna Havensteder en [gedaagde] genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 25 november 2021, met producties 0 tot en met 7,
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 30 november 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De vordering en de grondslag daarvan

2.1.
Havensteder vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
[gedaagde] veroordeelt om te gedogen dat Havensteder, dan wel een door Havensteder in te schakelen derde, de werkzaamheden genoemd in alineanummer 2 van de dagvaarding onder de letters b, c, j, k, 1, m, o, p en q uitvoert in en aan het gehuurde aan de [adres] in ( [postcode] ) Rotterdam (hierna: het gehuurde),
in het geval [gedaagde] weigert om te gedogen dat Havensteder, dan wel een door Havensteder in te schakelen derde, de werkzaamheden uitvoert in en aan het gehuurde, [gedaagde] veroordeelt om het gehuurde binnen drie dagen na betekening van het vonnis tijdelijk en/of gedeeltelijk te ontruimen en verlaten, met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken, voor zover deze laatste niet het eigendom van Havensteder zijn, en onder afgifte van alle sleutels ter vrije en algehele beschikking van Havensteder of een door haar in te schakelen derde, te stellen, dit alles zo lang dat noodzakelijk is om de werkzaamheden uit te voeren,
de beveltermijn van de sub 2 gevorderde tijdelijke ontruiming op grond van artikel 555 in samenhang met 502 lid 1 Rv te verkorten van drie dagen naar vierentwintig uur,
gedaagde veroordeelt in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen het salaris en de verschotten van de gemachtigde [vzr leest advocaat] van Havensteder.
2.2.
Havensteder legt het volgende aan de vorderingen ten grondslag.
[gedaagde] huurt van Havensteder een woning in de Gijsingflats in Rotterdam. In juli 2020 heeft Havensteder een informatieboekje aan haar huurders verstrekt, waarin staat dat zij renovatiewerkzaamheden in de flats en de woningen wil gaan uitvoeren. Daarbij is vermeld om welke werkzaamheden het gaat. Op 11 juli 2020 heeft [gedaagde] een formulier ondertekend, waarmee zij akkoord is gegaan met het voorstel tot het uitvoeren van de werkzaamheden. Daarna is een deel van de werkzaamheden in het gehuurde uitgevoerd. Op 12 oktober 2021 heeft de aannemer van Havensteder bij [gedaagde] aangebeld om de volgende werkzaamheden (conform het informatieboekje) te verrichten:
  • het aanbrengen van een voering in de standleiding en in de leiding in de vloer (sub b),
  • het controleren en zo nodig vervangen van water- en elektraleidingen. Daarnaast worden er nieuwe waterleidingen aangelegd en bij keukens waar zich een geiser bevindt, wordt de kraan vervangen (sub c),
  • het aanbrengen van extra isolatie in de gevels (sub j),
  • het vervangen van een geiser of boiler door een afleverset van Eneco (sub k),
  • het vervangen van de oude radiatoren en leidingen en het aanbrengen van een extra radiator in de hal (sub l),
  • het verwijderen van de gasaansluiting in de keuken. In plaats hiervan krijgen de huurders een inductiekookplaat (sub m),
  • het aanbrengen van een nieuwe geïsoleerde voordeur (sub o),
  • het aanbrengen van een nieuwe thermostaat (sub p), en
  • het plaats [vzr: plaatsen] van een individueel C02-gestuurd ventilatiesysteem (sub q).
[gedaagde] bleek niet thuis te zijn. Havensteder, haar advocaat en de aannemer hebben vervolgens geprobeerd om in contact met [gedaagde] te komen, waarna zij aan de advocaat van Havensteder heeft laten weten dat zij op vakantie in het buitenland is. Daarbij heeft [gedaagde] toegezegd de sleutels van haar woning per post toe te zullen zenden. Havensteder heeft daarop een envelop zonder sleutels van [gedaagde] ontvangen. Havensteder wenst de werkzaamheden thans zo spoedig mogelijk te hervatten. Volgens Havensteder moet [gedaagde] de werkzaamheden gedogen, omdat [gedaagde] daarmee akkoord is gegaan en daartoe op grond van artikel 7:220 BW verplicht is.

3..De beoordeling

3.1.
Bij dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek tegen [gedaagde] wordt verleend.
3.2.
Havensteder heeft een spoedeisend belang bij haar vorderingen, nu zij stelt dat de onder- en bovenburen van [gedaagde] niet op het warm water kunnen worden aangesloten zolang de werkzaamheden in het gehuurde niet zijn uitgevoerd.
3.3.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt met inachtneming van het volgende toegewezen op de hierna te melden wijze.
3.4.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van Havensteder laten weten dat [gedaagde] tot en met januari 2022 in Frankrijk zit. Volgens de advocaat heeft [gedaagde] aangegeven bereid te zijn de sleutels nogmaals per post toe te zenden. Gelet daarop geeft de voorzieningenrechter Havensteder in overweging het vonnis nog voor de betekening daarvan per e-mail aan [gedaagde] te verstrekken. Daarmee wordt [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om Havensteder dan wel een door Havensteder in te schakelen derde in het gehuurde toe te laten teneinde de werkzaamheden te verrichten.
3.5.
De vordering tot tijdelijke ontruiming wordt toegewezen voor het geval [gedaagde] Havensteder dan wel de door Havensteder in te schakelen derde niet binnen drie dagen na de betekening in het gehuurde toelaat. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van Havensteder toegelicht dat de deurwaarder en hulpofficier van justitie in dat geval toezicht zullen houden. Gelet op het spoedeisend belang aan de zijde van Havensteder wordt in geval van gedwongen ontruiming op de voet van artikel 555 lid 1 jo. 502 lid 1 Rv de beveltermijn verkort van drie dagen naar vierentwintig uur.
3.6.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten van Havensteder worden begroot op € 1.444,39 (€ 121,39 aan kosten dagvaarding, € 667,00 aan griffierecht en € 656,00 aan salaris advocaat).

4..De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
verleent verstek tegen [gedaagde] ,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om te gedogen dat Havensteder, dan wel een door Havensteder in te schakelen derde, de hiervoor in 2.2. genoemde werkzaamheden uitvoert in en aan het gehuurde aan de [adres] in ( [postcode] ) Rotterdam,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde aan de [adres] in ( [postcode] ) Rotterdam binnen drie dagen na betekening van het vonnis tijdelijk en/of gedeeltelijk te ontruimen en verlaten, met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken, voor zover deze laatste niet het eigendom van Havensteder zijn, en onder afgifte van alle sleutels ter vrije en algehele beschikking van Havensteder of een door haar in te schakelen derde, te stellen, dit alles zo lang dat noodzakelijk is om de werkzaamheden uit te voeren,
4.4.
verkort in geval van gedwongen ontruiming de in artikel 555 lid 1 Rv bedoelde termijn van drie dagen naar vierentwintig uur,
4.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Havensteder tot op heden begroot op € 1.444,39,
4.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2021.
[2971/676]