3.1.Brussels Investment en Euro Retail vorderen dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
voor recht verklaart dat [gedaagde] inbreuk maakt op het merkrecht van Brussels Investment en de handelsnaam [huidige naam vennootschap] ( [huidige naam vennootschap] ) van Euro Retail,
[gedaagde] beveelt dat zij iedere inbreuk op het woord/beeldmerk en de handelsnaam [huidige naam vennootschap] ( [huidige naam vennootschap] ) staakt en gestaakt zal houden binnen twee dagen na betekening van het vonnis,
[gedaagde] beveelt alle handboeken, promotiemateriaal, domeinnaam waarin de vermelding [huidige naam vennootschap] of [huidige naam vennootschap] voorkomt, verpakkingen en andere zaken van [huidige naam vennootschap] die haar in haar hoedanigheid van franchisenemer ter beschikking zijn gesteld binnen twee dagen na betekening van het vonnis over te dragen dan wel af te (doen) leveren op het kantoor van Euro Retail,
[gedaagde] veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis een schriftelijke gedetailleerde opgave te doen – ter staving daarvan vergezeld van kopieën van relevante documenten zoals inkoopfacturen, omzetstaten van verkochte [huidige naam vennootschap] -producten etc. en voorzien van een verklaring van haar accountant dat deze opgave waarheidsgetrouw is – van de totale nettowinst die [gedaagde] heeft gemaakt in verband met het aanbieden en verkopen van [huidige naam vennootschap] -producten over de periode van 13 februari 2020 tot het moment dat [gedaagde] gestopt is met de verkoop van [huidige naam vennootschap] -producten,
[gedaagde] veroordeelt tot betaling aan Brussels Investment en Euro Retail van schade als gevolg van de inbreuk op het merkrecht door [gedaagde] nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2021,
de termijn als bedoeld in artikel 1019i Rv vaststelt op zes maanden na betekening van het vonnis,
een en ander op straffe van een door [gedaagde] te verbeuren onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 5000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat aan enig onderdeel niet of niet volledig gehoor wordt gegeven en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding op de voet van artikel 1019h Rv, te vermeerderen met de nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en, indien voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.