In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Schilders- en Straalbedrijf Schalekamp B.V. en een voormalige werknemer, hierna aangeduid als [gedaagde]. De werknemer had na meer dan twintig jaar dienstverband zijn arbeidsovereenkomst opgezegd en was in dienst getreden bij een concurrerende vennootschap, DCS Onsite B.V., die hij mede had opgericht. Schalekamp vorderde schadevergoeding en stelde dat de werknemer in strijd had gehandeld met goed werknemerschap, geheimhoudingsverplichtingen en andere verplichtingen uit zijn arbeidsovereenkomst. Schalekamp claimde dat zij schade had geleden doordat opdrachten van klanten zoals ADM en Air Liquide waren misgelopen als gevolg van het handelen van de werknemer.
De rechtbank oordeelde dat de werknemer, die niet gebonden was aan een concurrentiebeding, de vrijheid had om bij een andere werkgever in dienst te treden. De rechtbank concludeerde dat Schalekamp onvoldoende bewijs had geleverd dat de werknemer onrechtmatig had gehandeld door DCS Onsite op te richten of klanten van Schalekamp te 'wegkapen'. De rechtbank wees de vorderingen van Schalekamp af, inclusief de vordering tot schadevergoeding en de vordering om de werknemer te verbieden zich negatief uit te laten over Schalekamp. Schalekamp werd veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de rechten van werknemers zonder concurrentiebeding om na beëindiging van hun dienstverband een nieuwe baan te aanvaarden, en de noodzaak voor werkgevers om hun claims goed te onderbouwen met bewijs.