ECLI:NL:RBROT:2021:1280
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor een WIA-uitkering. Eiser, die als magazijnmedewerker werkte, had zich op 13 maart 2017 ziekgemeld vanwege pols-, nek- en psychische klachten. Na de wachttijd diende hij op 22 januari 2019 een aanvraag in voor een WIA-uitkering, welke op 22 februari 2019 door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen werd afgewezen. De rechtbank heeft de afwijzing beoordeeld aan de hand van de medische rapportages en de functionele mogelijkheden van eiser. De primaire verzekeringsarts concludeerde dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat door de arbeidsdeskundige werd bevestigd in latere rapportages. Eiser voerde aan dat zijn klachten ernstiger waren dan vastgesteld en dat hij niet in staat was de geduide functies te verrichten. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige zorgvuldig hadden gehandeld en dat de vastgestelde beperkingen adequaat waren. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de WIA-aanvraag terecht was, omdat eiser op de datum in geding, 11 maart 2019, minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.