In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 24 september 2021, is een eindvonnis uitgesproken na bewijslevering over schadeposten die zijn ontstaan na het einde van een huurovereenkomst. De eiser, vertegenwoordigd door gerechtsdeurwaarder R.P.M. van den Boogert, heeft de gedaagde aangeklaagd voor schade aan bomen, planten, tuinmeubilair en de keukenvloer. De gedaagde heeft in reconventie geprocedeerd en heeft bewijs gepresenteerd in de vorm van een akte met producties en een usb-stick met documenten en foto's. De kantonrechter heeft de gedaagde toegelaten tot het leveren van tegenbewijs met betrekking tot de schade aan de bomen, planten en het tuinmeubilair, evenals de keukenvloer. Echter, de gedaagde is er niet in geslaagd om overtuigend bewijs te leveren dat de schade is ontstaan tijdens de huurperiode.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet in het bewijs is geslaagd en heeft geoordeeld dat de eiser niet aansprakelijk is voor de gestelde schade. De kantonrechter heeft wel geoordeeld dat de eiser aansprakelijk is voor een schadevergoeding van € 100,00 voor de schade aan een lamel en het frontpaneel van de vaatwasser, wat resulteert in een totaalbedrag van € 1.682,50 dat de gedaagde aan de eiser moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 343,83 aan verschotten en € 420,75 aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het méér of anders gevorderde is afgewezen.