ECLI:NL:RBROT:2021:12962

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 december 2021
Publicatiedatum
29 december 2021
Zaaknummer
9183067 \ CV EXPL 21-15207
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling uit hoofde van een handelsovereenkomst met betrekking tot verrichte werkzaamheden aan een auto

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 10 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Louwman MB B.V. en Aymo Jobs B.V. Louwman, eiseres, heeft Aymo, gedaagde, gedagvaard om een bedrag van € 4.937,49 te betalen, vermeerderd met wettelijke handelsrente en proceskosten. De vordering is gebaseerd op een dienstverleningsovereenkomst tussen partijen, waarbij Louwman werkzaamheden aan de auto van Aymo heeft verricht. Aymo heeft erkend dat zij een hoofdsom van € 3.891,87 verschuldigd is, maar betwistte de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden en de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Aymo in verzuim is en dat Louwman recht heeft op de gevorderde bedragen, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten, die zijn berekend volgens het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten. Aymo is veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 597,57 aan verschotten en € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde. Het verzoek van Aymo om een betalingsregeling werd afgewezen, omdat Louwman geen instemming verleende. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9183067 \ CV EXPL 21-15207
uitspraak: 10 december 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Louwman MB B.V.,
gevestigd te: Breda,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 23 april 2021,
gemachtigde: mr. H.A. Roos te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Aymo Jobs B.V.,
gevestigd te: Zwijndrecht,
gedaagde,
gemachtigde: mr. P.E Epping te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als Louwman respectievelijk Aymo.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
  • het exploot van dagvaarding, met producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • het tussenvonnis van 9 augustus 2021 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald die op 8 november 2021 is gehouden.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten.
2.1
Louwman heeft in opdracht en voor rekening van Aymo werkzaamheden aan de auto van Aymo verricht. Voor deze werkzaamheden heeft zij de volgende kosten aan Aymo in rekening gebracht:
Factuurnummer Datum Bedrag
30931406 28 december 2018 € 242,00
30931405 28 december 2018 € 19.815,61
2.2
De verzekeraar van Aymo heeft een bedrag van € 16.165,71 op de factuur met nummer 30931405 voldaan. Op deze factuur staat nog een bedrag van € 3.649,87 open.

3..De vordering

3.1
Louwman vordert bij dagvaarding om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Aymo te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 4.937,49, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 3.891,87 vanaf 9 april 2021 tot aan de dag van gehele betaling en met veroordeling van Aymo in de proceskosten.
3.2
Aan haar vordering heeft Louwman -zakelijk weergegeven en voor zover nu van belang- het volgende ten grondslag gelegd.
Tussen Louwman en Aymo is een dienstverleningsovereenkomst tot stand gekomen.
Op deze overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden van Louwman van toepassing.
Aymo is tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst door, ondanks daartoe te zijn aangemaand, het restantbedrag van de facturen van 28 december 2018 van in totaal
€ 3.891,87 niet te betalen. Louwman vordert dit bedrag aan hoofdsom.
Louwman vordert de wettelijke handelsrente van 8% per jaar die, berekend vanaf de vervaldata van de facturen tot 9 april 2021, € 531,43 bedraagt. Zij baseert deze vordering primair op haar algemene voorwaarden en subsidiair op artikel 6:119a BW. Daarnaast vordert Louwman een bedrag van € 514,19 aan buitengerechtelijke incassokosten. Deze kosten vordert zij primair op grond van haar algemene voorwaarden en subsidiair op grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW.

4..Het verweer

Aymo erkent de verschuldigdheid van de gevorderde hoofdsom van € 3.891,87.
Zij betwist bij gebrek aan wetenschap dat er algemene voorwaarden van toepassing zijn.
Verder betwist zij de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke incassokosten. Zij stelt dat de buitengerechtelijke werkzaamheden slechts ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak zijn gemaakt waardoor deze werkzaamheden niet voor vergoeding in aanmerking komen.
Aymo beschikt niet over financiële middelen om de vordering nu volledig te betalen. Daarom verzoekt zij de kantonrechter te bepalen dat de vordering in maandelijks termijnen van € 100,-- per maand mag worden betaald.

5..De beoordeling

5.1
Aymo heeft de verschuldigdheid van de gevorderde hoofdsom van € 3.891,87 erkend. Dit bedrag zal daarom worden toegewezen.
5.2
Louwman heeft ter zitting de primaire grondslag voor de vordering tot vergoeding van de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke incassokosten ingetrokken. Zij baseert deze vorderingen nu nog op artikel 6:119a BW en artikel 6:96 BW.
5.3
Aymo heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde wettelijke handelsrente
ex artikel 6:119a BW. Deze vordering zal daarom worden toegewezen.
5.4
De overeenkomst tussen Louwman en Aymo wordt aangemerkt als een handelsovereenkomst. Uit het arrest van de Hoge Raad van 13 juni 2014 volgt voor deze situatie dat als de schuldenaar in verzuim is en de schuldeiser incassohandelingen heeft verricht waartoe hij in redelijkheid kon overgaan, de volgens het Besluit genormeerde vergoeding door de schuldenaar verschuldigd is, ongeacht de aard en omvang van de verrichte incassohandelingen. Nu Aymo in verzuim is, Louwman incassohandelingen heeft verricht waartoe zij in redelijkheid kon overgaan en de gevorderde vergoeding van € 514,19 is berekend volgens het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten wordt de vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen.
5.5
Aymo wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Louwman vastgesteld op € 597,57 aan verschotten (waarvan € 507,00 ziet op het griffierecht en € 90,57 op de dagvaardingskosten) en € 498,00 op het salaris voor de gemachtigde (2 punten van € 249,00 per punt).
5.6
Het verzoek tot het treffen van een betalingsregeling wordt afgewezen. Een dergelijk verzoek kan alleen worden ingewilligd wanneer de schuldeiser daarmee instemt. Louwman heeft op de mondelinge behandeling echter te kennen gegeven geen betalingsregeling te willen treffen. Uiteraard staat het Aymo vrij om aan de hand van dit vonnis nogmaals te proberen een betalingsregeling te treffen.

6..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt Aymo om aan Louwman tegen kwijting te betalen een bedrag van € 4.937,49, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 3.891,87 vanaf 9 april 2021 tot aan de dag van gehele betaling;
veroordeelt Aymo in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Louwman vastgesteld op vastgesteld op € 597,57 aan verschotten en € 498,00 op het salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.L. Spierings en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
426