Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek, met producties.
Rechtbank Rotterdam
In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter te Rotterdam, heeft Moller Autoschade Noord B.V. (hierna: Moller) een vordering ingesteld tegen [gedaagde] met betrekking tot een onverschuldigde betaling van € 2.137,50. Moller heeft dit bedrag op 28 november 2019 overgemaakt naar een rekening van [gedaagde], zonder dat daar een rechtsgrond voor was. Moller heeft [gedaagde] herhaaldelijk gesommeerd om dit bedrag terug te storten, maar [gedaagde] heeft pas op 23 november 2020 een deel van het bedrag terugbetaald, namelijk € 1.217,90. Moller vorderde in deze procedure het resterende bedrag van € 491,37, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten van € 320,63.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat Moller onverschuldigd heeft betaald en dat [gedaagde] in verzuim is geraakt met de terugbetaling. De rechter oordeelde dat [gedaagde] zijn opeisbare vordering op Moller mocht verrekenen met het onverschuldigd betaalde bedrag. De kantonrechter heeft de vordering van Moller voor een deel toegewezen, waarbij de buitengerechtelijke incassokosten zijn vastgesteld op € 182,70. Tevens is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente over het resterende bedrag vanaf de datum van verzuim.
De rechter heeft [gedaagde] als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Moller zijn vastgesteld op € 216,67 aan verschotten en € 74,00 aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het méér of anders gevorderde is afgewezen.