ECLI:NL:RBROT:2021:12977

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 november 2021
Publicatiedatum
29 december 2021
Zaaknummer
9312046 \ CV EXPL 21-22611
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in het incident van Q-Park Operations Netherlands B.V. tegen [gedaagde] met betrekking tot oproep in vrijwaring

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 5 november 2021, heeft de besloten vennootschap Q-Park Operations Netherlands B.V. (hierna: Q-Park) een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, aangeduid als [gedaagde]. De vordering betreft een bedrag van € 1.242,00, dat Q-Park stelt te vorderen wegens het niet naleven van parkeerovereenkomsten en de bijbehorende algemene voorwaarden. Q-Park heeft gesteld dat [gedaagde] op meerdere data in strijd met deze overeenkomsten heeft gehandeld door zonder geldig parkeerbewijs de parkeeraccommodatie te verlaten. Q-Park vordert daarnaast wettelijke rente en vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.

In het incident heeft [gedaagde] verzocht om in vrijwaring dhr. [persoon A] op te roepen, die volgens [gedaagde] verantwoordelijk zou zijn voor de gedragingen die Q-Park haar verwijt. [gedaagde] heeft aangevoerd dat [persoon A] op de relevante data gebruik heeft gemaakt van haar auto en heeft erkend de garage treintje rijdend te hebben verlaten. Q-Park heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter over deze incidentele vordering.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] aan de voorwaarden voor oproeping in vrijwaring voldoet en heeft de vordering toegewezen. De proceskosten in het incident zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De hoofdzaak is verwezen naar een rolzitting voor conclusie van repliek aan de zijde van Q-Park, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9312046 \ CV EXPL 21-22611
uitspraak: 5 november 2021
vonnis in het incident van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Q-Park Operations Netherlands B.V.,
gevestigd te: Maastricht,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 16 juni 2021,
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. drs. E.W.B. van Twist te Dordrecht.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Q-Park’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
  • het exploot van dagvaarding, met producties;
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende een incidentele vordering in vrijwaring;
  • de conclusie in het incident.
1.2
Het vonnis in het incident is bepaald op vandaag.

2. De vordering in de hoofdzaak

2.1
Q-Park heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Q-Park te betalen een bedrag van € 1.242,00 ter voldoening van het tarief verloren kaart, de aanvullende schadevergoeding en de buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van pleging althans van verzuim, althans vanaf een andere door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2
Q-Park heeft -kort gezegd- het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd.
Tussen Q-Park en [gedaagde] zijn parkeerovereenkomsten tot stand gekomen. Op deze overeenkomsten zijn de algemene voorwaarden van Q-Park van toepassing.
Q-Park stelt zich primair op het standpunt dat [gedaagde] , door op 13 september 2019, 16 september 2019 en 19 september 2019 direct achter een voorganger onder c.q. langs de slagboom te rijden (het zogenaamde treintje rijden), althans door zonder gebruikmaking van een geldig parkeerbewijs of middel de parkeeraccommodatie te verlaten, in strijd met de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomsten en de algemene voorwaarden van Q-Park heeft gehandeld en daarmee toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen uit de overeenkomst.
Op grond van de artikelen 5.9, 6.4 en 6.6 van de toepasselijke algemene voorwaarden is [gedaagde] aan Q-Park per keer dat zij de garage treintje rijdend heeft verlaten een (aanvullende) schadevergoeding van € 300,00 en een bedrag van € 180,00 voor verloren kaart verschuldigd.
Subsidiair meent Q-Park dat de gedragingen van [gedaagde] in strijd zijn met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaam. [gedaagde] heeft daarmee jegens haar onrechtmatig gehandeld. De onrechtmatige gedraging kan [gedaagde] worden toegerekend. [gedaagde] is daarom gehouden de daaruit voor Q-Park voortvloeiende schade aan Q-Park te vergoeden.
Q-Park maakt op grond van artikel 6:119 BW aanspraak op de wettelijke rente en op
grond van artikel 6:96 BW vordert zij een bedrag van € 162,00 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.

3. De vordering en het verweer in het incident

3.1
[gedaagde] heeft bij wijze van incident gevorderd haar toe te staan om in vrijwaring op te roepen dhr. [persoon A] (hierna: “ [persoon A] ”).
3.2
[gedaagde] heeft daartoe het volgende aangevoerd. Zij is niet verantwoordelijk voor het gedrag dat Q-Park haar verwijt (treintje rijden). Een kennis van [gedaagde] ( [persoon A] ) heeft enige tijd bij haar gewoond. In de periode dat [persoon A] bij [gedaagde] woonde heeft hij gebruikt gemaakt van haar auto, zo ook op 13, 16 en 19 september 2019. [persoon A] heeft erkend dat hij degene is geweest die op die data de garage treintje rijdend heeft verlaten en hij heeft toegezegd dat hij alle kosten zal betalen. Hij heeft zijn verklaring op papier gezet. Deze verklaring is bij de conclusie van antwoord/incidentele vordering in vrijwaring gevoegd. De schade dient dan ook bij [persoon A] te worden neergelegd.
3.3
Q-Park heeft zich ten aanzien van het verzoek tot oproeping in vrijwaring van [persoon A] aan het oordeel van de kantonrechter gerefereerd.

4..De beoordeling

in het incident

4.1
De incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring is genomen op de voor conclusie van antwoord bepaalde datum en is daarmee tijdig en vóór alle weren genomen. Op grond van artikel 210 Rv kan een partij in de hoofdzaak een derde in vrijwaring oproepen indien hij krachtens zijn rechtsverhouding tot die derde ( [persoon A] ) recht en belang heeft de nadelige gevolgen van een voor hem ongunstige afloop van de hoofdzaak geheel of gedeeltelijk op [persoon A] te verhalen.
4.2
Indien hetgeen [gedaagde] heeft gesteld juist is, zal zij de nadelige gevolgen van het eventuele verlies in de hoofdzaak geheel of ten dele kunnen afwentelen op [persoon A] . Daarmee is aan de onder 4.1 genoemde voorwaarde voldaan. Nu Q-Park zich bovendien heeft gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter, zal de door [gedaagde] ingestelde incidentele vordering worden toegewezen.
4.3
Naar het oordeel van de kantonrechter kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten in het incident worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in de hoofdzaak
4.4
In de hoofdzaak heeft [gedaagde] reeds een conclusie van antwoord genomen. Q-Park zal nu in de gelegenheid worden gesteld om in de hoofdzaak een conclusie van repliek te nemen op na te melden rolzitting.
4.5
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

6..De beslissing

De kantonrechter:
in het incident
staat [gedaagde] toe om [persoon A] in vrijwaring te doen dagvaarden tegen de rolzitting van
woensdag 24 november 2021 om 14.30 uur;
compenseert de kosten van dit incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de hoofdzaak
verwijst de hoofdzaak naar de rolzitting van
woensdag 24 november 2021 om 14.30 uurvoor conclusie van repliek aan de zijde van Q-Park;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
426