ECLI:NL:RBROT:2021:1298

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 februari 2021
Publicatiedatum
18 februari 2021
Zaaknummer
C/10/611912 / JE RK 21-151
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om machtiging gesloten jeugdhulp met spoed en aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp

In deze zaak heeft de kinderrechter op 2 februari 2021 uitspraak gedaan in het verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond om [naam kind] met spoed in een gesloten accommodatie te plaatsen. Het verzoek was ingediend op 21 januari 2021, met de onderbouwing dat [naam kind] een lange tijd gesloten had gezeten en dat er veel hulp was ingezet om hem naar een open plek te krijgen. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de advocaat van [naam kind], mr. P.A. Ellenbroek, aanwezig was, evenals vertegenwoordigers van de GI. De moeder van [naam kind] was niet verschenen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind] door de moeder wordt uitgeoefend en dat [naam kind] op dat moment op een gesloten afdeling van het Bergse Bos verbleef. De kinderrechter heeft de feiten en het procesverloop in overweging genomen, waaronder eerdere beschikkingen en verklaringen van betrokkenen. De kinderrechter concludeert dat de gesloten plaatsing van [naam kind] niet langer noodzakelijk is, omdat er geen ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen meer zijn die de ontwikkeling van [naam kind] ernstig belemmeren.

De kinderrechter heeft het verzoek van de GI afgewezen en de spoedmachtiging om [naam kind] in een gesloten accommodatie te plaatsen opgeheven met ingang van 8 februari 2021. De kinderrechter benadrukt het belang van structuur en stabiliteit voor [naam kind] en dat hij de kans moet krijgen om zijn positieve ontwikkeling voort te zetten op een open groep. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/611912 / JE RK 21-151
Datum uitspraak: 2 februari 2021

Beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

locatie Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2009 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen: [naam kind] ,
advocaat: mr. P.A. Ellenbroek, te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Dit blijkt uit:
- het verzoek van de GI met bijlagen van de 21 januari 2021, ingekomen bij de griffie op 21 januari 2021;
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 21 januari 2021;
- de verklaring d.d. 21 januari 2021 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring d.d. 21 januari 2021 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper;
- de ter zitting door de advocaat overhandigde mail van Bergse Bos van 1 februari 2021.
Op verzoek van mr. P.A. Ellenbroek, advocaat van [naam kind] , is de zitting en het horen van [naam kind] op 27 januari 2021 op voorhand aangehouden tot 1 en 2 februari 2021. Op 1 februari 2021 is [naam kind] gehoord door de kinderrechter, bijgestaan door zijn advocaat, op de verblijfslocatie Bergse Bos.
Op 2 februari 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- de advocaat van [naam kind] , mr. P.A. Ellenbroek;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam 1] en [naam 2] .
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] verblijft op een gesloten afdeling van het Bergse Bos.
Bij beschikking van 15 december 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 24 december 2021. Bij beschikking van diezelfde datum is ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend met ingang van 24 december 2020 tot 24 december 2021. De kinderrechter heeft bij beschikking van 21 januari 2021 met spoed een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 18 februari 2021.

Het aangehouden verzoek

De GI verzoekt op 21 januari 2021 om [naam kind] met spoed in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier weken. Aansluitend wordt een machtiging gesloten jeugdhulp verzocht voor de duur van twee maanden.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht het als volgt toe. De moeder stemt in met het verzoek. [naam kind] heeft een lange tijd gesloten gezeten en er is veel hulp ingezet om hem op een open plek te krijgen. Het plan was dat [naam kind] op 29 maart 2021 naar een open groep van Pluryn zou gaan. [naam kind] keek daar erg naar uit, al vond hij het wel nog lang duren. Het lang moeten wachten en andere oorzaken die deels buiten de invloedsfeer van [naam kind] liggen, hebben ertoe geleid dat er in de afgelopen periode veel escalaties zijn geweest. Hierdoor is hij met spoed gesloten geplaatst. Het is van belang dat [naam kind] tot de overplaatsing naar Pluryn op de gesloten groep van Bergse Bos blijft, zodat hij tot rust kan komen en de kans op een geslaagde plaatsing bij Pluryn vergroot wordt. Helaas is het op dit moment niet zeker of [naam kind] op de open groep bij Pluryn kan worden geplaatst. De GI zal er alles aan doen om dit wel te bewerkstelligen. De GI zal onderzoeken of er een mogelijkheid is voor [naam kind] om vanuit de gesloten groep naar zijn eigen school te gaan.

De standpunten

[naam kind] voert, mede bij monde van zijn advocaat verweer tegen het verzoek en verzoekt om afwijzing van het verzoek van de GI en opheffing van de gesloten plaatsing vanaf 8 februari 2021. [naam kind] wil heel graag naar de open plek bij Pluryn. Totdat er plek is bij Pluryn wil [naam kind] op een open groep bij Bergse Bos verblijven, zodat hij naar zijn eigen school kan. De scholen gaan 8 februari 2021 weer open. [naam kind] kan niet naar zijn eigen school als hij op een gesloten groep verblijft. Dit blijkt uit de overgelegde e-mail en de mondelinge toelichting daarbij van de advocaat. [naam kind] zou daarom vanaf 8 februari 2021 op een open groep bij het Bergse Bos terecht moeten kunnen, maar niet op de open groep Elzenpad 1. Bij die groep is het namelijk juist mis is gegaan en dit kwam met name door factoren van buitenaf: de groep functioneerde niet, er waren veel wisselingen, de mentor viel weg. Zichtbaar is dat het nu op de gesloten groep al weer goed gaat met [naam kind] . Om de kans op de plek bij Pluryn te vergroten, is het van belang dat hij zo spoedig mogelijk op een open groep bij het Bergse Bos wordt geplaatst. De instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper gaat uit van de plaatsing bij Pluryn, terwijl nu blijkt dat die juist door de gesloten plaatsing onvoldoende zeker is. Er is niet voldaan aan de vereisten van een gesloten plaatsing.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan niet langer sprake is.
Er is bij [naam kind] sprake van kindeigenproblematiek waardoor [naam kind] agressief en onhandelbaar gedrag heeft laten zien. [naam kind] heeft langere tijd op een gesloten groep van het Bergse Bos verbleven. Bij de overstap naar een open groep is hij intensief begeleid. Vanaf de zomer in 2020 is die intensieve begeleiding afgebouwd en in oktober 2020 heeft de positieve ontwikkeling geleid tot de aanmelding voor een open groep bij Pluryn. Tot ieders teleurstelling en vooral die van [naam kind] bleek dat hij daar niet op korte termijn kon worden geplaatst. De onzekerheid die daaruit voor [naam kind] voortvloeide en het gebrek aan perspectief hebben zijn weerslag gehad op de motivatie van [naam kind] voor behandeling. Daarnaast is er door Corona en het sluiten van scholen veel structuur weggevallen. Vanaf half december 2020 moest [naam kind] hele dagen op zijn leefgroep verblijven, is er sprake geweest van veel personeelsuitval, wisselende gezichten op de groep en het wegvallen van zijn mentor. Het aantal incidenten op de groep waar [naam kind] bij betrokken was is in hoog tempo opgelopen. Hierdoor was de veiligheid van groepsgenoten en groepsleiding in het geding. De oorzaak van de conflicten is achteraf niet goed meer te achterhalen. Dit alles heeft geleid tot het verzoek en de toewijzing van de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp bij Bergse Bos.
Uit de verklaringen van de advocaat van [naam kind] , de GI en het gesprek dat de kinderrechter met [naam kind] had, maakt de kinderrechter op dat het sinds zijn verblijf op de gesloten groep weer beter gaat met [naam kind] . [naam kind] lijkt zich goed te realiseren dat hij zijn best moet doen om naar Pluryn te kunnen. De kinderrechter acht het onwenselijk dat de plaatsing van [naam kind] bij Pluryn onzeker is geworden, terwijl de spoedplaatsing op de gesloten afdeling van het Bergse Bos mede is ingegeven door omstandigheden die buiten de invloedsfeer van [naam kind] liggen. Daarnaast acht de kinderrechter het van belang dat de gedragswetenschapper op 21 januari 2021 heeft ingestemd met een gesloten plaatsing in de veronderstelling dat [naam kind] hoe dan ook op 29 maart 2021 naar Pluryn overgeplaatst zou kunnen worden. Dit blijkt nu niet zeker. De gedragswetenschapper heeft verder aangegeven dat het van belang is dat [naam kind] zo min mogelijk veranderingen ondergaat om zich optimaal te kunnen voorbereiden op Pluryn. Tegelijkertijd blijkt uit de instemmingsverklaring ook dat [naam kind] in staat was om hele dagen school te volgen zonder extra begeleiding en dat hele dagen onderwijs volgen op de groep een lastig proces is gebleken. In de periode tussen de instemmingsverklaring (21 januari 2021) en de datum van de zitting is duidelijk geworden dat de scholen per 8 februari 2021 weer zullen opgaan, terwijl [naam kind] vanuit de geslotenheid niet naar school kan gaan.
Gelet op al het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat de geslotenheid niet langer noodzakelijk is om te voorkomen dat [naam kind] zich aan jeugdhulp onttrekt. [naam kind] dient de kans te krijgen om op een open groep zijn eerder ingezette en voor langere tijd vastgehouden positieve ontwikkeling opnieuw op te pakken en verder door te zetten, zodat hij verder kan toewerken naar de plek bij Pluryn. [naam kind] lijkt immers baat te hebben bij de structuur en stabiliteit die zijn (eerder) bekende dagritme, met dagelijks les op zijn eigen school, hem biedt. De kinderrechter merkt daarbij wel op dat het niet in het belang van [naam kind] lijkt om weer bij dezelfde groep te worden geplaatst als voor zijn gesloten plaatsing (Elzenpad 1), vanwege de escalaties die daar hebben plaatsgevonden en omdat de voor hem bekende mentor daar niet langer werkzaam is. Mocht het opnieuw nodig zijn om [naam kind] 1 op 1 te begeleiden om goed op een open groep te kunnen functioneren, lijkt het op de weg van het Bergse Bos te liggen om dit te bewerkstelligen, zodat dit geen belemmering vormt voor zijn doorplaatsing naar Pluryn.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het onderhavige verzoek af;
heft de spoedmachtiging om [naam kind] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp op met ingang van 8 februari 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2021 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. de Leeuw, als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 9 februari 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.