Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding, met producties;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek, met producties;
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 december 2021 uitspraak gedaan in een vordering van Ziggo B.V. tegen een gedaagde, die in persoon procedeert. Ziggo vorderde de terugbetaling van een bedrag van € 631,30, dat onverschuldigd aan de gedaagde was betaald na beëindiging van diens dienstverband op 16 oktober 2020. De gedaagde had in oktober 2020 nog salaris ontvangen voor de gehele maand, terwijl het dienstverband eerder was geëindigd. Ziggo had de gedaagde op 17 december 2020 geïnformeerd over de onterecht betaalde som en een factuur gestuurd voor het teveel betaalde bedrag van € 541,54. De gedaagde voerde als verweer aan dat zij niet op de hoogte was van de fout en dat zij in financiële problemen verkeerde door de coronacrisis.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde, ondanks haar onwetendheid, gehouden was het onverschuldigd betaalde bedrag terug te betalen. De rechter stelde vast dat het salaris over de periode na de uitdiensttreding onterecht was betaald en dat de gedaagde op de hoogte had kunnen zijn van de fout door de ontvangen correspondentie. De vordering van Ziggo werd toegewezen, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Ziggo werden vastgesteld op € 609,15 aan verschotten en € 248,00 aan salaris voor de gemachtigde. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.