Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het tussenvonnis van 7 juli 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de akte uitlaten van 1 september 2021 van [bedrijf A] ;
- de akte houdende uitlaten van 1 september 2021 van EID;
- de antwoordakte van 29 september 2021 van [bedrijf A] ;
- de antwoordakte van 29 september 2021 van EID.
2..De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
bobcatniet aan EID verschuldigd is. EID heeft aangevoerd dat de reparatiekosten € 800,00 bedragen. [bedrijf A] heeft betwist dat EID slechts een bedrag van € 800,00 te veel in rekening heeft gebracht. Volgens [bedrijf A] zijn ook de kosten voor de aan- en afvoer van de
bobcat(€ 500,00) en voor arbeid van de machinist (€ 162,40) te veel in rekening gebracht. De rechtbank is van oordeel dat, in lijn met hetgeen is overwogen in het tussenvonnis onder 4.33, niet valt in te zien dat EID de kosten van aan- en afvoer en arbeidskosten bij [bedrijf A] in rekening mocht brengen, nu deze kosten - zoals [bedrijf A] terecht heeft gesteld - geen verband houden met de huur van de
bobcatmaar met de schade aan de
bobcat. Tegen deze achtergrond dient te worden uitgegaan van de juistheid van het bedrag dat [bedrijf A] noemt en heeft EID een bedrag van € 1.462,40 (€ 800,00 + € 500,00 + € 162,40) te veel in rekening gebracht.
2.785,00(2,5 punten × tarief € 1.114,00)