ECLI:NL:RBROT:2021:13156

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 december 2021
Publicatiedatum
7 januari 2022
Zaaknummer
C/10/629876 / KG ZA 21-1063
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruimingsvordering in kort geding tegen krakers van een uitvaartcentrum

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 december 2021 een vonnis gewezen in een kort geding tussen AMEVUN N.V., eiseres, en de gedaagden, die niet verschenen zijn. Eiseres, eigenaar van een uitvaartcentrum dat meer dan twee jaar leegstond, heeft een ontruimingsvordering ingesteld nadat het uitvaartcentrum gekraakt bleek te zijn. Eiseres heeft verschillende stappen ondernomen, waaronder het inschakelen van de politie en het afsluiten van de stroomvoorziening door netbeheerder Stedin. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vordering tot ontruiming niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft deze toegewezen. De ontruiming moet binnen drie dagen na betekening van het vonnis plaatsvinden. Daarnaast is de vordering tot schadevergoeding afgewezen, omdat deze niet in kort geding kan worden behandeld. Gedaagden zijn veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.421,52. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/629876 / KG ZA 21-1063
Vonnis in kort geding van 28 december 2021
in de zaak van
de naamloze vennootschap
AMEVUN N.V.,
gevestigd te Enschede,
eiseres,
advocaat mr. T.B. van Dreumel te Enschede,
tegen
[gedaagden],
gedaagden,
niet verschenen.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 9 december 2021, met producties 1 tot en met 8,
  • pagina 14 van Trouw van 14 december 2021, waarin een uittreksel van het exploot van dagvaarding bekend is gemaakt,
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 22 december 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De grondslag en de vordering daarvan

2.1.
Eiseres vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
gedaagden veroordeelt om binnen twee dagen na het vonnis, althans binnen een in goede justitie te bepalen andere termijn, de onroerende zaak aan het [adres] volledig en behoorlijk met al die zich daar bevinden en met al hun eigendommen te verlaten en te ontruimen en in lege en behoorlijke staat ter vrije beschikking van eiseres te stellen en te houden,
gedaagden veroordeelt tot vergoeding van de door eiseres geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
gedaagden veroordeelt in de kosten van dit geding, waaronder begrepen het salaris van de advocaat van eiseres, te voldoen binnen veertien dagen na het vonnis.
2.2.
Eiseres legt het volgende aan haar vorderingen ten grondslag.
Eiseres is eigenaar van een uitvaartcentrum met erf en verdere aanbehoren, staande en gelegen aan het [adres] (hierna: het uitvaartcentrum). Het uitvaartcentrum staat iets meer dan twee jaar leeg. In het najaar van 2021 heeft een buurtbewoner eiseres erop gewezen dat het uitvaartcentrum was gekraakt. Vervolgens heeft eiseres geconstateerd dat een brief op de ruiten van de woning was geplakt met de mededeling dat het uitvaartcentrum als woning in gebruik was genomen. Eiseres heeft bij netbeheerder Stedin melding gemaakt van de kraak. Op 25 oktober 2021 heeft Stedin getracht om de situatie te onderzoeken, maar geen toegang tot het uitvaartcentrum gekregen. Daarop heeft Stedin de stroomvoorziening naar het uitvaartcentrum afgesloten. Eiseres heeft de kraak ook bij de politie gemeld en op 4 november 2021 aangifte gedaan. Op 2 december 2021 heeft eiseres van de wijkagent vernomen dat de krakers het uitvaartcentrum proberen te verwarmen met een open kachel en dat zij een PVC-buis als schoorsteen gebruiken.
Eiseres wenst het uitvaartcentrum aan de gemeente Molenlanden te verkopen. De gemeente heeft een conceptkoopovereenkomst aan eiseres voorgelegd. Daarin is opgenomen dat eiseres verplicht is om ervoor zorg te dragen dat uiterlijk op 31 januari 2022 de levering van het uitvaartcentrum leeg en ontruimd en in deugdelijke staat zal plaatsvinden.

3..De beoordeling

3.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek zal worden verleend.
3.2.
Het voor toewijzing van een vordering in kort geding vereiste spoedeisend belang, volgt uit de stellingen van eiseres.
3.3.
De onder 1 gevorderde ontruiming komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt toegewezen op de hierna te vermelden wijze. Daarbij wordt de ontruimingstermijn op de voet van artikel 555 lid 1 Rv bepaald op drie dagen na betekening van dit vonnis, nu geen aanleiding bestaat om van die termijn af te wijken.
3.4.
De onder 2 gevorderde verwijzing naar de schadestaatprocedure wordt afgewezen, omdat een dergelijke vordering zich niet leent voor behandeling in kort geding.
3.5.
Gedaagden worden als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op € 1.421,52 (€ 98,52 aan kosten dagvaarding, € 667,00 aan griffierecht en € 656,00 aan salaris advocaat).

4..De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagden,
4.2.
veroordeelt gedaagden om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de onroerende zaak aan het [adres] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken tenzij deze zaken van eiseres zijn, en in lege en behoorlijke staat ter vrije beschikking van eiseres te stellen en te houden,
4.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 1.421,52, te voldoen binnen veertien dagen na het vonnis,
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 28 december 2021.
[2971/1729]