In deze zaak heeft de kinderrechter op 20 december 2021 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. [naam kind] is geboren op [geboortedatum kind] in [geboorteplaats kind] en verblijft momenteel in een pleeggezin. De moeder, [naam moeder], woont in [woonplaats moeder] en heeft het ouderlijk gezag over [naam kind]. De kinderrechter heeft de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) als belanghebbende aangemerkt. De GI heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, omdat er zorgen zijn over de gezondheid van de moeder en haar emotionele en fysieke beschikbaarheid voor [naam kind].
Tijdens de zitting is gebleken dat de moeder betrokken is bij de zorg voor [naam kind] en dat er een hulpverleningsplan is opgesteld. De moeder is bezig met het vinden van een rolstoelgeschikte woning en heeft ondersteuning van Vivenz. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen zorgen zijn over de band tussen de moeder en [naam kind], maar dat de moeder wel moet blijven meewerken aan de hulpverlening. De kinderrechter heeft besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 11 februari 2022, omdat dit noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam kind]. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 24 december 2021.