ECLI:NL:RBROT:2021:13180

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 december 2021
Publicatiedatum
11 januari 2022
Zaaknummer
9411181 / CV EXPL 21-28549
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgpremie en kosten door zorgverzekeraar

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 december 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde. Zilveren Kruis vorderde betaling van een achterstallige zorgpremie en bijkomende kosten van de gedaagde, die een zorgverzekering bij Zilveren Kruis had afgesloten. De gedaagde had in de periode van 1 februari 2014 tot en met 1 augustus 2021 een betalingsachterstand opgebouwd en had verschillende betalingsregelingen getroffen. De hoofdsom van de vordering bedroeg € 1.961,92, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde heeft de hoofdsom niet betwist, maar wel de bijkomende kosten. De kantonrechter oordeelde dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten niet konden worden toegewezen, omdat de veertiendagenbrief ontbrak. De wettelijke rente werd wel toegewezen, omdat deze niet was betwist. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van in totaal € 1.614,58, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9411181 / CV EXPL 21-28549
uitspraak: 10 december 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,:
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Zilveren Kruis’ respectievelijk ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • de dagvaarding van 24 augustus 2021, met producties;
  • het faxbericht van 22 september 2021 van de zijde van Zilveren Kruis, inhoudende een eisvermindering;
  • de aantekeningen van de rolzitting van 23 september 2021, waar [gedaagde] mondeling verweer heeft gevoerd;
  • de conclusie van repliek, tevens houdende akte vermindering van eis, met producties;
  • het e-mailbericht van 5 oktober 2021 van de zijde van [gedaagde] ;
  • de brief van 8 november 2021 van de zijde van [gedaagde] .
1.2.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
[gedaagde] heeft bij Zilveren Kruis een zorgverzekering afgesloten, uit hoofde waarvan [gedaagde] aan Zilveren Kruis premie en eventuele zorgkostennota’s is verschuldigd.
2.2.
[gedaagde] heeft in de periode van 1 februari 2014 tot en met 1 augustus 2021 een achterstand doen ontstaan in de betaling van de maandelijks verschuldigde premie, diverse zorgkostennota’s en toeslagen betaalwijze. Ter zake van die betalingsachterstand zijn verschillende keren betalingsregelingen getroffen.

3..De vordering

3.1.
Zilveren Kruis heeft – na schriftelijke eiswijzigingen - gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 1.961,92, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 1.409,27 vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Aan haar vordering heeft Zilveren Kruis – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – ten grondslag gelegd dat [gedaagde] in gebreke is gebleven met de betaling van de door haar verschuldigde premie, zorgkostennota’s en toeslagen betaalwijze. De hoofdsom bedroeg ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding € 1.509,27 en bedraagt minus de twee betalingen van € 50,- die na het uitbrengen van de dagvaarding zijn verricht, thans € 1.409,27. Nu [gedaagde] ook na aanmaning heeft verzuimd de vordering van Zilveren Kruis volledig te voldoen, is [gedaagde] een vergoeding van € 347,34 incl. btw voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd. Daarnaast dient de hoofdsom vermeerderd te worden met wettelijke rente, berekend tot 24 augustus 2021 een bedrag van € 205,31. Ten slotte dient [gedaagde] de proceskosten te voldoen.

4..Het verweer

[gedaagde] heeft de gevorderde hoofdsom niet betwist, maar heeft wel betwist dat zij bijkomende kosten verschuldigd is. [gedaagde] heeft aangevoerd dat zij de deurwaarder op 19 juli 2021 – dus voor het uitbrengen van de dagvaarding – verzocht heeft een betalingsregeling te treffen. De enige reactie van de deurwaarder was een algemene ontvangstbevestiging en vervolgens de dagvaarding, terwijl [gedaagde] in de veronderstelling was dat zij een betalingsvoorstel zou krijgen.

5..De beoordeling

5.1.
[gedaagde] heeft de verschuldigdheid en de omvang van de door Zilveren Kruis gevorderde hoofdsom van € 1.409,27 niet betwist, zodat deze in beginsel toewijsbaar is.
5.2.
Voor zover [gedaagde] heeft aangevoerd dat zij reeds voor het uitbrengen van de dagvaarding op een betalingsvoorstel van de zijde van Zilveren Kruis wachtte, zodat zij ten onrechte is gedagvaard en geen bijkomende (proces)kosten verschuldigd is, wordt het volgende overwogen. Vast staat dat namens Zilveren Kruis per brief van 14 juli 2021 aan [gedaagde] is medegedeeld dat de op 5 november 2020 tussen partijen afgesproken betalingsregeling is komen te vervallen en dat het totaalbedrag van € 2.109,13 direct opeisbaar is geworden. Door Zilveren Kruis is bij conclusie van repliek onbetwist gesteld dat [gedaagde] na deze brief driemaal schriftelijk en/of telefonisch te kennen is gegeven dat het verzoek om een nieuwe betalingsregeling werd afgewezen, omdat de achterstand teveel was opgelopen en dat [gedaagde] medegedeeld is dat zij gedagvaard zou kunnen worden. Gelet op het voorgaande acht de kantonrechter het niet begrijpelijk dat [gedaagde] na 19 juli 2021 in de veronderstelling was dat haar namens Zilveren Kruis (nog) een betalingsregeling zou worden aangeboden. Of [gedaagde] al dan niet bijkomende (proces)kosten verschuldigd is, wordt hierna overwogen.
5.3.
Met betrekking tot de vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten van € 347,34 incl. btw geldt het volgende. Artikel 6:96 lid 6 BW vereist voor toewijzing van een dergelijke vordering dat [gedaagde] door Zilveren Kruis vruchteloos is aangemaand tot betaling binnen een termijn van veertien dagen aanvangende de dag na aanmaning, onder vermelding van de gevolgen van het uitblijven van betaling (hierna: de veertiendagenbrief). Nu de veertiendagenbrief in de onderhavige procedure ontbreekt bij de door Zilveren Kruis overgelegde stukken, worden de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen.
5.4.
De gevorderde wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW van € 205,31 berekend over de periode tot 24 augustus 2021 is niet inhoudelijk betwist en wordt als op de wet gegrond toegewezen zoals in de beslissing vermeld.
5.5.
Nu vaststaat dat ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding een totaalbedrag van € 1.509,27 aan hoofdsom openstond, kan niet gezegd worden dat Zilveren Kruis nodeloos tot dagvaarden is overgegaan. [gedaagde] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld, bestaande uit verschotten en gemachtigdensalaris. De verschotten worden vastgesteld op € 125,82 aan explootkosten en € 507,- aan griffierecht. Aan gemachtigdensalaris wordt in totaal twee punten à € 187,- toegekend, in totaal € 374,-.

6..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis tegen kwijting te betalen € 1.614,58, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over het saldo van € 1.409,27 dat vanaf de dag van dagvaarding aan hoofdsom, exclusief rente kosten, telkens na elke debet- en credit mutatie heeft uitgestaan, tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Zilveren Kruis vastgesteld op € 632,82 aan verschotten en € 374,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. D.L. Spierings en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
[46009]