ECLI:NL:RBROT:2021:13196

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 december 2021
Publicatiedatum
12 januari 2022
Zaaknummer
9388893 CV EXPL 21-27070
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de uitvoering van een barterdeal tussen partijen met betrekking tot cosmetische behandelingen en promotie op social media

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, is er een geschil ontstaan tussen eiser, [eiser] h.o.d.n. [naam bedrijf], en gedaagde, [gedaagde], over de uitvoering van een barterdeal. Eiser vordert betaling van een bedrag van € 3.466,25, dat voortvloeit uit onbetaalde facturen voor cosmetische behandelingen die gedaagde heeft ondergaan. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat er een afspraak was gemaakt dat zij gratis behandelingen zou ontvangen in ruil voor promotie van de Vampire facial op social media. De mondelinge behandeling vond plaats op 12 november 2021, waarbij beide partijen aanwezig waren met hun gemachtigden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat partijen een overeenkomst hebben gesloten, maar er is onduidelijkheid over de inhoud van deze overeenkomst. Eiser heeft facturen gestuurd voor behandelingen, terwijl gedaagde stelt dat deze behandelingen onderdeel waren van de barterdeal. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser de bewijslast heeft om aan te tonen dat gedaagde ook de fillers zou promoten, zoals afgesproken. De zaak is verwezen naar een rolzitting op 20 januari 2022, waar eiser in de gelegenheid wordt gesteld om bewijs te leveren van zijn stelling.

De kantonrechter heeft verder bepaald dat als eiser slaagt in zijn bewijsopdracht, gedaagde zich kan uitlaten over de hoogte van de door eiser gestelde schade. Mocht eiser niet slagen, dan zal een deel van zijn vordering worden afgewezen. De verdere beslissing is aangehouden, en de kantonrechter heeft de partijen gewezen op de procedure rondom het getuigenverhoor.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9388893 CV EXPL 21-27070
uitspraak: 17 december 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
[eiser] h.o.d.n. [naam bedrijf] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiser,
gemachtigde: Flanderijn te Heerenveen,
tegen:
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: [naam gemachtigde] .
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiser] ’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
• de dagvaarding van 10 augustus 2021, met producties;
• het e-mailbericht met bijlage van [gedaagde] van 31 augustus 2021 waarmee zij haar verstek heeft gezuiverd;
• de conclusie van antwoord met bijlagen;
• het tussenvonnis van 20 september 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
• nadere producties van de zijde van [eiser] .
1.2
De mondelinge behandeling is gehouden op 12 november 2021. Van de zijde van eisende partij is [eiser] ter zitting verschenen, bijgestaan door [persoon A] namens de gemachtigde. Van de zijde van gedaagde partij is [gedaagde] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Van hetgeen ter zitting is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van het vonnis bepaald op vandaag.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
Partijen hebben een overeenkomst met elkaar gesloten uit hoofde waarvan [gedaagde] bij [eiser] diverse cosmetische behandelingen heeft ondergaan.
2.2
Bij factuur van 7 mei 2020 met factuurnummer 20010056 heeft [eiser] € 1.179,99 bij [gedaagde] in rekening gebracht voor drie keer een behandeling van de kaaklijn/kin alsmede een PRP gezicht/Vampire facial.
2.3
Bij factuur van 25 mei 2020 met factuurnummer 20010116 heeft [eiser] € 1.000,- bij [gedaagde] in rekening gebracht voor een behandeling van de jukbeenderen/wangen, een behandeling van de kaaklijn/kin en een mondhoekfiller.
2.4
Bij factuur van 1 juni 2020 met factuurnummer 20010233 heeft [eiser] € 800,- bij [gedaagde] in rekening gebracht voor neus- en traangootfillers.
2.5
Op 1 juni 2020 heeft [eiser] via WhatsApp het volgende bericht aan [gedaagde] gestuurd:
“Trouwens [voornaam gedaagde] , doe je de vampire facial nog posten deze week?
Wilde die filmpje van je daarvan posten, maar dacht wacht eerst op jou post.”
2.6
Op 5 juni 2020 heeft [gedaagde] via WhatsApp het volgende bericht aan [eiser] gestuurd:
“Aliiii
Ik ga je dikke promo geven
No worry
Je gaat vol zijn”
2.7
Op 13 juni 2020 heeft [eiser] via WhatsApp het volgende bericht aan [gedaagde] gestuurd:
“ [voornaam gedaagde] , zullen we wel even een tijd afspreken voor vandaag hoelaat je het erop gaat zetten, dan kan ik dat kortsluiten dat dan ook bij mijn insta gepost wordt.”

3..Het geschil

3.1
[eiser] vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 3.466,25, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (nog openstaande) hoofdsom vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
[eiser] legt - zakelijk weergegeven en voor zover van belang - het volgende aan zijn vordering ten grondslag. Omstreeks mei/juni 2020 hebben partijen een mondelinge overeenkomst met elkaar gesloten met betrekking tot diverse cosmetische behandelingen. [eiser] heeft vervolgens de afgesproken werkzaamheden verricht. [gedaagde] heeft de daarvoor in rekening gebrachte facturen echter onbetaald gelaten. Over het openstaande bedrag is [gedaagde] de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd vanaf de verzuimdatum. Nu [gedaagde] ook na de zogenaamde 14-dagenbrief die [eiser] haar op 12 juli 2021 heeft gestuurd de vordering niet volledig heeft betaald, is zij daarnaast een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd geworden.
3.3
[gedaagde] is het niet eens met de vordering van [eiser] . Zij voert daartegen – samengevat - aan dat partijen met elkaar hebben afgesproken dat zij zouden samenwerken op basis van een barterdeal, inhoudende dat [gedaagde] gratis cosmetische behandelingen van [eiser] zou krijgen in ruil voor promotie van de Vampire facial op social media. Verder is het met het plaatsen van de fillers niet goed gegaan, waardoor de fillers verwijderd moesten worden. [gedaagde] is bereid te betalen voor de neus- en traangootfillers, maar voor de overige behandelingen wil zij niet betalen.

4..De beoordeling

4.1
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] erkend dat partijen een barterdeal met elkaar hebben gesloten. Zij verschillen echter van mening over de inhoud van de gemaakte afspraak.
4.2
De verschuldigdheid van de derde factuur van € 800,- voor neus- en traangootfillers is door [gedaagde] erkend. Dit bedrag komt daarom voor toewijzing in aanmerking.
4.3
[eiser] stelt zich op het standpunt dat met betrekking tot de eerste factuur (kaaklijn/kin en PRP gezicht/Vampire facial) en de tweede factuur (jukbeenderen/wangen, kaaklijn/kin en mondhoekfiller) de afspraak is gemaakt dat [gedaagde] de kliniek van [eiser] (hierna: [naam bedrijf] ) op YouTube zou noemen en in ruil daarvoor geen factuur zou krijgen voor de Vampire Facial. Ook zou zij extra behandelingen krijgen in ruil voor promotie in een Instastory en het plaatsen van een link naar de Instagram van [naam bedrijf] op de Instagram van [gedaagde] . Als de promotie door [gedaagde] werd gemaakt zou er geen factuur worden gestuurd voor de Vampire facial en de kaaklijnfillers. Aangezien [gedaagde] alleen de Vampire facial in een YouTube-filmpje heeft genoemd en de overige promotie niet heeft plaatsgevonden, heeft [eiser] voor de behandelingen alsnog een factuur gestuurd.
4.4
[gedaagde] erkent dat partijen hebben afgesproken dat zij [naam bedrijf] op YouTube zou noemen en de Vampire facial zou promoten. De Vampire facial en de fillers zouden daarvoor als betaling dienen. Er is echter niet afgesproken dat [gedaagde] daarvoor ook de fillers zou promoten.
4.5
Op basis van wat partijen over en weer hebben aangevoerd is vast komen te staan dat zij in elk geval hebben afgesproken dat [gedaagde] [naam bedrijf] op YouTube zou noemen en de Vampire facial zou promoten, maar niet dat [gedaagde] ook de fillers zou promoten. De kantonrechter begrijpt de stelling van [eiser] zo, dat hij stelt dat [gedaagde] door het niet promoten van de fillers schadeplichtig is geworden en dat hij die schade begroot op de door hem aan haar verzonden factuur 20010166 ten bedrage van €1.000,- . De hoofdregel van artikel 150 Rv brengt mee dat het bewijs van een stelling rust op de partij die zich beroept op het rechtsgevolg van die stelling. Dit betekent dat op [eiser] de bewijslast rust van de door hem gestelde afspraak dat [gedaagde] ook de diverse fillers zou promoten in een Instastory. Gelet op de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] zal [eiser] – overeenkomstig zijn bewijsaanbod - in de gelegenheid worden gesteld nader bewijs te leveren van zijn stelling dat partijen met elkaar hebben afgesproken dat [gedaagde] niet alleen [naam bedrijf] op YouTube zou noemen en de Vampire facial zou promoten, maar dat [gedaagde] ook de diverse fillers zou promoten. Daartoe wordt de zaak verwezen naar de hierna te melden rolzitting.
4.6
Mocht [eiser] slagen in zijn bewijsopdracht dan zal vervolgens [gedaagde] in de gelegenheid worden gesteld zich uit te laten over de hoogte van de door [eiser] gestelde schade.
4.7
Mocht [eiser] niet slagen in zijn bewijsopdracht dan zal een deel van zijn vordering worden afgewezen.
4.8
Iedere verdere beslissing wordt in dit stadium aangehouden.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
laat [eiser] toe te bewijzen dat partijen met elkaar hebben afgesproken dat [gedaagde] de fillers voor de kaaklijn/kin, jukbeenderen/wangen en mondhoek zou promoten;
bepaalt dat:
- [eiser] ter rolzitting van
donderdag 20 januari 2022 om 14:45 uurbij te nemen akte in de gelegenheid is mede te delen of, en zo ja, op welke wijze hij dit bewijs wenst te leveren;
- en indien hij dit bewijs schriftelijk wenst te leveren hij bij die gelegenheid op het bewijsthema betrekking hebbende bescheiden direct in het geding dient te brengen;
- en indien hij dit bewijs wenst te leveren door het doen horen van getuigen hij bij akte opgave dient te doen van het aantal en de personalia van de door hem voor te brengen getuigen alsmede van de verhinderdata van alle betrokkenen voor de maanden februari en maart 2022, zodat vervolgens een datum voor het getuigenverhoor kan worden bepaald;
wijst [eiser] erop dat namen en woonplaatsen van eventueel voor te brengen getuigen ten minste zeven dagen vóór het te houden getuigenverhoor schriftelijk aan de kantonrechter en de wederpartij moeten worden aangezegd;
bepaalt dat [eiser] te zijner tijd zelf zorg dient te dragen voor behoorlijke oproeping van de getuigen;
bepaalt dat een eventueel getuigenverhoor zal worden gehouden in het gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein 100, gebouw B (het rode gebouw) te Rotterdam, ten overstaan van de hierna genoemde kantonrechter;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
43416