ECLI:NL:RBROT:2021:13197

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 december 2021
Publicatiedatum
12 januari 2022
Zaaknummer
9364234 CV EXPL 21-25592
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling uit hoofde van leaseovereenkomst met betrekking tot een voertuig

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 17 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] over een leaseovereenkomst. [eiseres] heeft [gedaagde] een Renault New Clio in lease gegeven voor een periode van 36 maanden, maar [gedaagde] heeft zijn betalingsverplichtingen niet nagekomen. De procedure begon met een dagvaarding op 20 juli 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 15 november 2021, waarbij [gedaagde] niet aanwezig was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] in verzuim verkeert en dat de vordering van [eiseres] onbetwist is gebleven.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] een bedrag van € 10.386,10 aan [eiseres] moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. Dit bedrag omvat onder andere onbetaalde facturen, kosten voor te veel gereden kilometers, en schade aan het voertuig. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 507,- aan griffierecht, € 106,96 aan dagvaardingskosten en € 746,- aan salaris voor de gemachtigde. De kantonrechter heeft ook nakosten toegewezen, indien [gedaagde] niet binnen 14 dagen na de uitspraak aan het vonnis voldoet.

De uitspraak benadrukt de verplichtingen van partijen onder de leaseovereenkomst en de gevolgen van het niet nakomen van deze verplichtingen. De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres] volledig toegewezen, gezien de onbetwiste aard van de vordering en de handelsrelatie tussen partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9364234 CV EXPL 21-25592
uitspraak: 17 december 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
[eiseres]
,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
rolgemachtigde: gerechtsdeurwaarder E.S.A. Wiggers te Zutphen,
procesgemachtigde: mr. S.S. van Gijn te Amsterdam,
tegen:
[gedaagde] h.o.d.n. [handelsnaam] ,
wonende en zaakdoende te [plaats] ,
gedaagde,
die procedeert in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
• de dagvaarding van 20 juli 2021, met producties;
• de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord van gedaagde, met een bijlage;
• het tussenvonnis van 30 augustus 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2
De mondelinge behandeling is gehouden op 15 november 2021. Van de zijde van [eiseres] is de procesgemachtigde ter zitting verschenen, tezamen met haar kantoorgenoot mevrouw mr. L.M.A. van den Berg. [gedaagde] is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. Van hetgeen ter zitting is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van het vonnis bepaald op vandaag.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
[eiseres] en [gedaagde] , [gedaagde] daarbij handelend in de uitoefening van zijn eenmanszaak [naam eenmanszaak] , hebben op 4 februari 2020 een leaseovereenkomst voor de duur van 36 maanden met elkaar gesloten. Uit hoofde van deze overeenkomst heeft [eiseres] een Renault New Clio met kenteken [kentekennummer] (hierna: het voertuig) middels lease in gebruik gegeven aan [gedaagde] . Partijen zijn een huurtarief van € 465,- exclusief btw per maand aangegaan.
2.2
Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing. Hierin is – voor zover hierbij van belang – het volgende opgenomen:
“(…) 6.5 Indien Contractant in verzuim is met de betaling, is Contractant naast de onder 6.4 genoemde wettelijke rente ex artikel 6:119a BW tevens verschuldigd de buitengerechtelijke kosten van de incasso door [eiseres] gemaakt, waaronder uitdrukkelijk ook begrepen sommaties, nadere aanmaningen of incassomaatregelen door of namens [eiseres] zelf getroffen. De buitengerechtelijke kosten bedragen ten minste 15% van openstaande factuurbedrag met een minimum van € 300,00. Indien [eiseres] gerechtelijke incassokosten maakt, komen de werkelijke door [eiseres] gemaakte incassokosten volledig voor rekening van Contractant.
(…)
6.8
Indien Contractant niet tijdig of volledig aan diens betalings- of afnameverplichtingen voldoet en op grond daarvan in verzuim is geraakt, is [eiseres] bevoegd de tot stand gekomen overeenkomst zonder rechterlijke tussenkomst te ontbinden dan wel op te zeggen. In dat geval is Contractant naast de in artikel 6.4 alsmede 6.5 genoemde kosten c.q. schade aansprakelijk voor de door [eiseres] geleden schade, onder meer bestande uit winstderving en transportkosten.
(…)
11.8
Alle van overheidswege opgelegde en/of op te leggen lasten c.q. boetes en/of kosten, op welke wijze ontstaan door Contractant of de bestuurder van het voertuig, zijn voor rekening van de Contractant. Contractant vrijwaart [eiseres] tegen alle schade en aanspraken op grond van overtreding van wetten, verordeningen en geldende bepalingen betrekking hebbend op de staat en het gebruik van het voertuig. Indien [eiseres] toch voor deze overtreding wordt aangesproken, zal [eiseres] de kosten daarvan met een opslag voor administratiekosten aan Contractant in rekening brengen.
11.9
Ingeval van herhaalde overtreding van de bepalingen van de Wegenverkeerswet door Contractant of de bestuurder, is [eiseres] gerechtigd de overeenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen dan wel op te schorten dan wel te ontbinden, een en ander naar keuze van [eiseres] . (…)
13.8
[eiseres] behoudt zich het recht voor om eenzijdig de hoogte van het Eigen Risico tussentijds aan te passen. De wijziging gaat in na schriftelijke mededeling door [eiseres] aan Contractant.
(…)
15.2
[eiseres] kan overeenkomsten in ieder geval per aangetekend schrijven of per deurwaardersexploit opzeggen dan wel naar de keuze van [eiseres] ontbinden en zich in het bezit van de Auto (doen) stellen, onder andere indien:
a. Contractant ondanks aanmaning in verzuim blijft zijn verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst jegens [eiseres] na te komen;
(…)
e. van overheidswege het voertuig wordt gevorderd;
(…)
15.3
In geval van opzegging dan wel in geval van ontbinding door [eiseres] van de overeenkomst is Contractant gehouden [eiseres] volledig schadeloos te stellen. Daaronder valt tevens de betaling van alle nog resterende leasetermijnen. Alsmede het recht op vergoeding van alle overige ten gevolge van de opzegging en de ontbinding opkomende kosten, schade en interesten, waaronder die van juridische en andere bijstand. (…)”
2.3
In de periode vanaf 11 juni 2020 tot en met 6 augustus 2020 heeft [eiseres] een vijftal boetes ontvangen voor overtredingen die begaan zijn met het voertuig. Op grond van artikel 11.8 van de algemene voorwaarden heeft [eiseres] deze boetes aan [gedaagde] doorbelast en administratiekosten in rekening gebracht.
2.4
Bij e-mailbericht van 30 juni 2020 heeft [eiseres] het eigen risico verhoogd van € 290,- per gebeurtenis naar € 450,- per gebeurtenis in verband met de frequentie van het aantal schuldschades van [gedaagde] .
2.5
Op 6 augustus 2020 is [eiseres] door de politie op de hoogte gebracht van de inbeslagname van het voertuig in verband met het plegen van een strafbaar feit.
2.6
Op 7 augustus 2020 heeft [eiseres] de overeenkomst tussen partijen per aangetekende brief ontbonden vanwege non-betaling en het plegen van meerdere strafbare feiten.
2.7
Op 11 augustus 2020 heeft [gedaagde] bij de politie aangifte van joyriding gedaan.
2.8
Op 24 augustus 2020 heeft [eiseres] een eindafrekening voor de kilometers opgemaakt. De opgenomen kilometerstand bedroeg bij uitgifte van het voertuig 10 kilometers en bij inname 31.310 kilometers. Aangezien partijen een kilometrage van 40.000 kilometers per jaar zijn overeengekomen en de overeenkomst een looptijd van 180 dagen heeft gehad, bedroeg het aantal vrije kilometers 19.708. Het verschil van 11.592 kilometers is als teveel gereden kilometers conform het overeengekomen tarief bij [gedaagde] in rekening gebracht.
2.9
In verband met schade aan het voertuig heeft [eiseres] op 7 september 2020 een bedrag van € 450,- aan eigen risico alsmede € 12,50 administratiekosten bij [gedaagde] in rekening gebracht.
2.1
Op 7 september 2020 heeft [eiseres] de door [gedaagde] betaalde waarborgsom van € 930,- gecrediteerd.
2.11
In verband met de voortijdige beëindiging van de overeenkomst heeft [eiseres] € 6.975,- inzake de resterende leasetermijnen in rekening gebracht. Zij heeft daarbij uit coulance haar tarief met 50% gematigd.

3..Het geschil

3.1
[eiseres] vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 10.386,10, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (resterende) hoofdsom vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
3.2
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Uit hoofde van deze overeenkomst heeft [eiseres] met na te noemen facturen in totaal € 8.903,17 bij [gedaagde] in rekening gebracht, welk bedrag onbetaald is gebleven.
datum: nummer: bedrag: waarop voldaan:
10 juli 2020 202012888 € 562,65 € 0,00
16 juli 2020 202013301 € 79,53 € 0,00
11 augustus 2020 202014667 € 81,58 € 0,00
13 augustus 2020 202014732 € 171,13 € 0,00
18 augustus 2020 202014837 € 49,13 € 0,00
20 augustus 2020 202014979 € 106,13 € 0,00
24 augustus 2020 202015058 € 435,61- € 0,00
24 augustus 2020 202015059 € 313,75 € 0,00
7 september 2020 202015544 € 930,00- € 0,00
7 september 2020 202015545 € 465,13 € 0,00
8 september 2020 202015599 € 8.439,75 € 0,00
3.2.1
Op grond van artikel 11.8 van de algemene voorwaarden is [gedaagde] een bedrag van € 487,50 verschuldigd voor de boetes die op 16 juli, 11 augustus, 13 augustus, 18 augustus en 20 augustus 2020 door [eiseres] aan [gedaagde] zijn doorbelast, alsmede de administratiekosten.
3.2.2
Daarnaast zijn partijen overeengekomen dat [gedaagde] 40.000 vrije kilometers per jaar met het voertuig mocht rijden. Gedurende de looptijd van de overeenkomst (180 dagen) mocht [gedaagde] 19.708 vrije kilometers met het voertuig rijden, maar hij heeft 31.300 kilometers gereden. De meer gereden kilometers dient [gedaagde] aan [eiseres] te vergoeden.
3.2.3
Voorts heeft het voertuig schade opgelopen bij een ongeval. [eiseres] heeft daarom het eigen risico aan [gedaagde] doorbelast en administratiekosten in rekening gebracht.
3.2.4
[gedaagde] heeft het termijnbedrag voor de maand augustus 2020 onbetaald gelaten. [eiseres] heeft de in rekening gebrachte maandtermijn vanaf de datum van ontbinding van de overeenkomst gecrediteerd. Ook is [gedaagde] vanwege de voortijdige beëindiging van de leaseovereenkomst de resterende termijnen verschuldigd. [eiseres] heeft dit bedrag uit coulance verlaagd tot € 6.975,- exclusief btw. [eiseres] heeft de door [gedaagde] betaalde waarborgsom op de vordering in mindering gebracht.
3.2.5
Tot slot is [gedaagde] wettelijke handelsrente en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.
3.3
[gedaagde] heeft de vordering erkend. Het voertuig is gestolen en daar heeft hij aangifte van gedaan bij de politie. [gedaagde] heeft zich bereid verklaard het eigen risico te betalen. Omdat het voertuig allrisk verzekerd was en de overeenkomst op initiatief van [eiseres] is geëindigd, is [gedaagde] echter niet bereid de kosten inzake de beëindiging van de overeenkomst te betalen.

4..De beoordeling

4.1
In deze zaak gaat het om de vraag of [gedaagde] nog een bedrag verschuldigd is aan [eiseres] uit hoofde van de inmiddels beëindigde leaseovereenkomst.
4.2
[gedaagde] is niet op de mondelinge behandeling verschenen en heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn verweer nader toe te lichten. De vordering van [eiseres] is onbetwist en wordt dan ook toegewezen. Of het voertuig al dan niet allrisk verzekerd was speelt hierbij geen rol, omdat [eiseres] ten aanzien van de schade alleen het eigen risico in rekening heeft gebracht. Voorts heeft de omstandigheid dat de overeenkomst op initiatief van [eiseres] voortijdig is geëindigd geen gevolgen voor de toewijsbaarheid van de vordering, omdat [eiseres] op basis van de algemene voorwaarden de gevorderde bedragen bij [gedaagde] in rekening mocht brengen.
4.3
Aangezien [eiseres] onbetwist heeft aangevoerd dat sprake is van een handelsrelatie en vast staat dat [gedaagde] in verzuim verkeert, is de gevorderde wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW toewijsbaar, op de wijze zoals onder de beslissing staat vermeld.
4.4
[eiseres] maakt tevens aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 820,16 exclusief btw. Nu de overeenkomst een handelsovereenkomst betreft en [eiseres] voldoende heeft gesteld dat er buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht, dient voor de hoogte van de toewijsbare buitengerechtelijke incassokosten aansluiting gezocht te worden bij het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.5
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
4.6
De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 10.386,10, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over € 8.903,17 vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 507,- aan griffierecht, € 106,96 aan dagvaardingskosten en € 746,- aan salaris voor de gemachtigde;
en indien [gedaagde] niet binnen 14 dagen na vandaag vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, te vermeerderen met € 124,- aan nakosten, en de kosten van betekening voor zover betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
43416