Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De feiten
dat zij al sinds december niet meer in [plaatsnaam 1] woont. Zij gebruikt het adres als postadres. Zij vertelt dat zij officieel in [plaatsnaam 2] woont. Zij is eind september getrouwd met haar partner en is in [plaatsnaam 2] gaan wonen op het adres [adres 2] . Het huwelijk ging snel mis en zij is het huis uit gezet. Zij is toen terug gegaan naar [plaatsnaam 1] , maar daar is zij in december met ruzie het huis uit gezet. Zij heeft het adres in [plaatsnaam 2] nooit aan haar werkgever doorgegeven. Brieven ed. gaan dan ook naar het adres in [plaatsnaam 1] .
vraagt haar daarom waarom ze gelogen heeft over haar verblijfplaats. [verweerster] geeft aan dat ze niet gelogen heeft en de waarheid heeft verteld. [naam 1] herinnert haar aan het gesprek op 2 februari waarin [verweerster] verklaarde dat ze woont en verblijft op het adres in [plaatsnaam 1] . Dit blijkt dus niet te kunnen kloppen omdat ze de sleutels al in december heeft ingeleverd. [verweerster] geeft aan dat ze niet de waarheid heeft gezegd omdat ze teveel problemen heeft.”
vroeg mij met haar mee te gaan naar een vergaderruimte om te praten. We hadden het over koetjes en kalfjes en toen ik het gesprek wilde afsluiten zei collega “Oja nog 1 ding je hebt straks een gesprek met mij moeder en ik ga tolken maar dat mag je absoluut niet vermelden in jouw rapport”, “ik heb nog meer zussen dus schrijf maar een dochter heeft vertaald””