ECLI:NL:RBROT:2021:13382

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 december 2021
Publicatiedatum
8 februari 2022
Zaaknummer
C/10/618537 / JE RK 21-1312
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verlenging ondertoezichtstelling en voorlopige toevertrouwing in een complexe gezinszaak met kinderen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 10 december 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De ouders van de kinderen, die in een langdurige strijd verwikkeld zijn, zijn niet in staat om op een constructieve manier met elkaar te communiceren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de hulpverlening aan de kinderen positief is afgerond en dat er geen doelen meer zijn binnen de ondertoezichtstelling. De ouders zijn zelf verantwoordelijk voor het oplossen van hun conflicten in het belang van de kinderen.

De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling (GI) tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen, omdat er geen ernstige ontwikkelingsbedreiging meer is voor de kinderen. De ouders hebben in het verleden afspraken gemaakt over de zorg- en opvoedingstaken, maar deze zijn niet nageleefd door de moeder, wat heeft geleid tot onduidelijkheid en conflicten. De kinderrechter heeft ook het verzoek van de vader tot voorlopige toevertrouwing afgewezen, omdat er geen geding meer is na de afwijzing van de ondertoezichtstelling.

De uitspraak benadrukt het belang van samenwerking tussen de ouders en de noodzaak om de strijd los te laten voor het welzijn van de kinderen. De kinderrechter heeft de bestaande zorgregeling bevestigd en de ouders aangespoord om zelf tot afspraken te komen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/618537 / JE RK 21-1312
Datum uitspraak: 10 december 2021

Beschikking

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

locatie Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
en

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader] ,
advocaat: mr. J. van Vonderen-Jagersma, te De Meern.
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2009 te [woonplaats minderjarige] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 1] ,

[naam minderjarige 2] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2011 te [woonplaats minderjarige] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres
advocaat: mr. L.M. Dragtenstein, te Amsterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 7 juli 2021 en 4 augustus
2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de aanvullende briefrapportage van de GI van 28 oktober 2021;
- het verweerschrift tevens inhoudende zelfstandige verzoeken van de vader van
6 december 2021.
Op 10 december 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- de vader, bijgestaan door mr. J. van Vonderen-Jagersma;
- de moeder, bijgestaan door mr. L.M. Dragtenstein;
- [persoon A] namens de GI.
[voornaam minderjarige 1] is in de gelegenheid gesteld om haar mening kenbaar te maken. Zij heeft hier geen gebruik van gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgevoerd door de ouders.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij de vader.
Bij beschikking van 21 september 2018 zijn [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 21 januari 2022.
Bij beschikking van 4 augustus 2021 is de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] bij de vader bepaald.
Bij beschikking van 4 augustus 2021 is de verdeling van de zorg- en opvoedtaken als volgt gewijzigd:
  • De kinderen verblijven in de even weken van donderdag na school tot vrijdagochtend voor school bij de moeder. In de oneven weken verblijven de kinderen van donderdag na school tot zondagavond 19:00 uur bij de moeder.
  • Vakanties van een week worden de vakantiedagen verdeeld en vindt de overdracht plaats op woensdag om 12 uur, waarbij de weekendregeling buiten de vakantiedagen valt;
  • Vakanties van twee weken worden bij helfte verdeeld en de overdracht vindt plaats op vrijdag om 19 uur, indien de eerste week bij moeder is na een even weekend/indien de eerste week bij vader is, haalt moeder de kinderen op vrijdag om 19 uur op en brengt hen de opvolgende vrijdag om 19 uur terug;
  • Feestdagen vallen onder de normale omgangsregeling;
  • Pasen en Pinksteren verblijven de kinderen de eerste dag bij de ouder waar zij ook het weekend verblijven en worden zij op die zondag om 19 uur gehaald of gebracht door moeder. Indien de kinderen de tweede dag bij moeder verblijven, brengt zij de kinderen terug om 19 uur.
  • Kerst en Oud en Nieuw wordt ieder jaar gewisseld; de kinderen verblijven Kerst in 2021 bij moeder en Oud en Nieuw bij vader, in het volgende jaar wordt dit omgekeerd, etc.;
  • De zomervakantie wordt evenredig verdeeld, met dien verstande dat de kinderen maximaal 14 nachten achtereen bij een ouder verblijven.

De (aangehouden) verzoeken

Aangehouden verzoek van de GI betreffende de ondertoezichtstelling:
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen met zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Zelfstandig verzoeken van de vader betreffende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en voorlopige toevertrouwing:
De vader verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Een regeling vast te stellen voor de zorg- en opvoedtaken rondom de kerstvakantie, omdat partijen hier zelf niet uitkomen.
Bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat de kinderen vanaf 10 december 2021 tot er sprake is van gezag van gewijsde ten aanzien van het eenhoofdig gezag, aan de vader worden toevertrouwd.
Standpunt van de GI
De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren gebracht. Tussen de ouders is er sprake van een jarenlange voortdurende strijd. De ouders zijn niet in staat om in het belang van de kinderen te handelen. Zij maken elkaar verwijten en proberen elkaar te beïnvloeden. De ondertoezichtstelling is op 7 juli 2021 voor zes maanden aangehouden om het solo parallel ouderschap te monitoren. De ouders zijn aangemeld bij Koos Utrecht, maar vervolgens heeft de moeder hoger beroep ingesteld ten aanzien van de machtiging tot uithuisplaatsing en de hoofdverblijfplaats. Dit is voor het solo parallel ouderschap een contra indicatie, waardoor Koos Utrecht niet heeft kunnen starten. Solo parallel ouderschap kan pas weer worden ingezet nadat het hoger beroep is geweest. Op dit moment dient de ondertoezichtstelling dan ook geen doel meer. Vanuit de vertrouwenspersoon van de kinderen (praktijk [naam praktijk] ) wordt aangegeven dat het met de kinderen op zich goed gaat. Daarnaast zijn beide ouders apart van elkaar in staat om de opvoeding op een goede manier vorm te geven. Er wordt gezien dat de vader zich inzet. Hij heeft met regelmaat contact zijn behandelaar bij de Waag. Daarentegen wordt bij de moeder veel strijd gezien. Het is van belang dat de ouders kijken vanuit het belang van de kinderen en dat zij de strijd loslaten. De vader vraagt een standpunt in te nemen over de vakantieregeling, maar er is een regeling bij beschikking van 4 augustus 2021 vastgelegd. Het is niet de taak van de jeugdbeschermer om tussen de ouders te bemiddelen. Het is van belang dat de ouders er onderling samen uit komen.

Standpunt van de vader

Door en namens de vader is tijdens de mondelinge behandeling verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling en zijn de zelfstandig verzoeken gehandhaafd. In de afgelopen periode is er niets veranderd. De moeder houdt zich niet aan de gemaakte afspraken. Het solo parallel ouderschap is de laatste mogelijkheid om het gezag gezamenlijk uit te blijven voeren, maar de moeder blijft de situatie frustreren. Ondanks de vervangende toestemming van uw rechtbank is de moeder de afspraken rondom de zomervakantie niet nagekomen. De moeder weigerde de kinderen mee te geven aan de vader, waarbij de politie heeft moeten ingrijpen. Omdat er in de beschikking geen ingrijpen met de sterke arm was opgenomen, kon de politie alleen maar de kinderen meenemen als zij dat zelf aangaven. De kinderen hebben aangegeven met de vader mee te willen. Hierdoor zijn zij weer in een loyaliteitsconflict geplaatst. Zij hadden het gevoel letterlijk te moeten kiezen tussen hun ouders. Ook is er veel discussie geweest over de haal- en brengmomenten tijdens de herfstvakantie. De kinderen hebben hierdoor in onzekerheid gezeten en geven aan hier last van te hebben. De vader doet redelijke voorstellen en houdt daarbij rekening met de wensen van de moeder. De moeder weigert echter haar medewerking te verlenen. Ook voor de kerstvakantie bestaat nog geen duidelijk. Omdat de GI geen knopen meer wil doorhakken, is het van belang dat er een regeling voor de kerstvakantie wordt vastgelegd.
De vader ziet geen toegevoegde waarde meer in de ondertoezichtstelling. Alle hulpverlening is geprobeerd, zonder resultaat. Daarnaast gaat het met de kinderen naar omstandigheden goed. [naam praktijk] heeft laten weten dat de kinderen geen hulpvraag meer hebben. Nu de GI ook geen bepalende factor meer is, is een verlenging van de ondertoezichtstelling niet meer van belang.
Tot slot verzoekt de vader in afwachting van de beslissing omtrent het eenhoofdig gezag, voorlopige toevertrouwing. Het is van belang dat de kinderen duidelijkheid krijgen. De vader wil de kinderen deze duidelijkheid graag kunnen geven. Het is daarom van belang dat de vader beslissingen kan nemen wanneer de kinderen te lang in onzekerheid blijven. Desgevraagd kan artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), op basis waarvan de voorlopige voorziening is verzocht, volgens jurisprudentie ook tijdens verzoekschriftprocedures worden toegepast en niet alleen in dagvaardingsprocedures.

Standpunt van de moeder

Door en namens de moeder is ingestemd met het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en is verweer gevoerd tegen de zelfstandige verzoeken van de vader.
De moeder verzet zich niet tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling. Het zal goed zijn als de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) onderzoek zal doen naar de opvoedingssituaties bij beide ouders. De ouders blijven elkaar over en weer beschuldigen en met een onderzoek zou er helderheid verkregen kunnen worden. De moeder is in hoger beroep gegaan tegen de beschikking betreffende de beëindiging van de machtiging tot uithuisplaatsing en de bepaling van de hoofdverblijfplaats bij de vader. Na een incident zijn de kinderen tijdelijk bij de vader gaan wonen. Het was de bedoeling dat de kinderen zouden worden teruggeplaatst bij de moeder. De moeder heeft het traject afgerond en er is aangegeven dat het goed ging met de kinderen bij de moeder thuis. Desondanks is de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader bepaald. Dat de moeder in hoger beroep is gegaan, betekent niet dat zij niet open staat voor solo parallel ouderschap.
Verder houdt het verzoek van de vader tot voorlopige toevertrouwing op juridische gronden geen stand. Het verzoek tot eenhoofdig gezag is immers door de kinderrechter afgewezen. Het is dan ook onjuist om in afwachting van het hoger beroep een voorlopige voorziening te treffen. Daarbij komt dat voor een ingrijpende kinderbeschermingsmaatregel als een gezagsbeëindiging onderzoek door de Raad noodzakelijk is.
Tot slot stemt de moeder niet in met de door de vader voorgestelde vakantieregeling. Vanwege het werk van de moeder, kan de moeder de kinderen op de genoemde tijdstippen niet ophalen en brengen. Daarnaast is het onredelijk dat de moeder moet rijden en de vader niet. De vader zal zich ook moeten inspannen.

De beoordeling

Verdeling zorg- en opvoedingstaken
De kinderrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling de zitting geschorst om de partijen de gelegenheid te gegeven samen tot overeenstemming te komen over de verdeling van de kerstvakantie. Partijen hebben overeenstemming bereikt. De kinderrechter zal die afspraken overnemen en opnemen in deze beschikking.
Verlenging ondertoezichtstelling
De kinderrechter kan, samengevat, de ondertoezichtstelling van een minderjarige verlengen indien de minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling nog steeds ernstig wordt bedreigd en de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige niet of onvoldoende wordt geaccepteerd door de ouder(s) met gezag.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge is gebleken dat de situatie in de afgelopen periode niet verbeterd is. De ouders zijn nog steeds niet in staat om met elkaar in het belang van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot afspraken te komen. In de afgelopen periode is getracht om solo parallel ouderschap in te zetten. Dit is niet gelukt, omdat lopende procedures een contra-indicatie zijn voor het slagen van het traject. Hierdoor is het traject niet gestart. Daarnaast is er veel onrust geweest over de zorgregeling tijdens de zomervakantie en herfstvakantie, doordat de moeder de afspraken van de beschikking van 4 augustus 2021 niet is nagekomen. De kinderrechter neemt het de moeder zeer kwalijk dat zij de door de kinderrechter gegeven vervangende toestemming naast zich neer heeft gelegd. Hierdoor heeft zij de kinderen in een ernstig loyaliteitsconflict geplaatst. Ook over de kerstvakantie is opnieuw veel onduidelijkheid en discussie ontstaan. Desondanks lijken de kinderen zich bewonderingswaardig goed te ontwikkelen Het hulpverleningstraject van de kinderen bij [naam praktijk] is positief afgerond. De kinderen hebben geen hulpvraag meer. Ook is het positief dat de kinderen goed en regelmatig contact hebben met beide ouders.
De kinderrechter ziet geen aanleiding om de ondertoezichtstelling te verlengen. Ondanks de voortdurende strijd tussen de ouders, is er niet langer sprake van een zodanige ernstige ontwikkelingsbedreiging dat een verlenging van de ondertoezichtstelling nodig is. De hulp aan de kinderen is positief afgesloten en het solo parallel ouderschap heeft niet kunnen starten. Ook is er een langdurige en gedetailleerde regeling vastgesteld voor de verdeling van de zorg- en opvoedtaken. Hierdoor zijn er geen doelen meer binnen de ondertoezichtstelling. De ouders zullen zelf de verantwoordelijkheid moeten nemen om de onderlinge strijd in het belang van de kinderen los te laten.
Voorlopige toevertrouwing
Op grond van artikel 223 Rv kan tijdens een aanhangig geding iedere partij vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding.
Nu het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling zal worden afgewezen, is er geen sprake meer van een geding. De kinderrechter zal daarom het verzoek van de vader tot voorlopige toevertrouwing bij wijze van voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaren.

De beslissing

De kinderrechter:
wijzigt de bij beschikking van 4 augustus 2021 vastgestelde regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken betreffende [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] in die zin dat:
  • de kinderen op 24 december 2021 om 17:00 uur bij de vader worden opgehaald door de moeder;
  • de kinderen op 30 december 2021 om 17:00 uur bij de moeder worden opgehaald door de vader;
  • de kinderen vervolgens twee weken verblijven bij de vader; met dien verstande dat de moeder de kinderen op 6 januari 2022 om 9:00 uur ophaalt en om 21:00 uur terugbrengt bij de vader.
bepaalt dat de verdeling van de zorg- en opvoedtaken voor het overige zoals vastgelegd in de beschikking van 7 juli 2021 en 4 augustus 2021 in stand wordt gelaten;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling af;
verklaart de vader niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot voorlopige voorziening;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 december 2021 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 23 december 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.