In deze zaak heeft de kinderrechter op 1 december 2021 uitspraak gedaan over het verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) om een machtiging tot uithuisplaatsing van drie kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3], in een pleegzorgvoorziening. De kinderen wonen momenteel bij hun moeder, die onder toezicht staat. De GI heeft het verzoek ingediend vanwege zorgen over de veiligheid van de kinderen, die in het verleden getuige zijn geweest van huiselijk geweld en waarbij er zorgen zijn over de opvoedvaardigheden van de moeder. De moeder heeft echter aangegeven dat zij openstaat voor hulpverlening en dat er geen recente zorgen zijn over de opvoeding van de kinderen. Tijdens de zitting zijn verschillende belanghebbenden gehoord, waaronder de vader, de moeder en vertegenwoordigers van de GI. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de moeder hard heeft gewerkt aan haar situatie en dat er op dit moment geen noodzaak is voor uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI afgewezen en benadrukt dat de moeder de kans moet krijgen om met hulpverlening een veilige opvoedomgeving te bieden voor de kinderen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden.