ECLI:NL:RBROT:2021:13421

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 september 2021
Publicatiedatum
28 februari 2022
Zaaknummer
C/10/625401 / JE RK 21-2471
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing spoedverzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp voor een kwetsbare jongen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 10 september 2021 een verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) afgewezen om een spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp voor een kwetsbare jongen, hierna te noemen [naam kind]. De GI had verzocht om [naam kind] voor vier weken in een gesloten accommodatie te plaatsen, met een aansluitend verzoek voor een verblijf van drie maanden. De gedragswetenschapper heeft echter niet ingestemd met het spoedverzoek, omdat er geen sprake was van onttrekkingsgevaar. De kinderrechter oordeelde dat de opgroei- of opvoedingsproblemen van [naam kind] niet zo ernstig waren dat hij niet tijdelijk bij zijn vader kon verblijven in afwachting van een geschikte plek in een open accommodatie. De kinderrechter stelde vast dat de GI het verzoek te laat schriftelijk had bevestigd en dat de schriftelijke bevestiging meer informatie bevatte dan het telefonische verzoek. Hierdoor voldeed het verzoek niet aan de wettelijke criteria van de Jeugdwet. De kinderrechter heeft het verzoek tot spoedmachtiging afgewezen en verdere beslissingen aangehouden tot na een zitting op 1 oktober 2021, waar de GI, de belanghebbende, [naam kind] en zijn raadsman, mr. P. van Baaren, gehoord zullen worden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/625401 / JE RK 21-2471
datum uitspraak: 10 september 2021

beschikking

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind], geboren op [geboorteplaats kind] 2008 te [geboortedatum kind],

hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het mondelinge verzoek van de GI van 10 september 2021, gevolgd door het verzoekschrift met bijlagen van de GI, gedateerd 9 september 2021 (naar de kinderrechter begrijpt:
10 september 2021), ingekomen bij de griffie op 15 september 2021.
Aan [naam kind] is als raadsman toegevoegd, mr. P. van Baaren, advocaat te Rotterdam.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] verblijft op een crisisplek van ’s Heerenloo.
Bij beschikking van 23 maart 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 23 maart 2022.

Het verzoek

De GI heeft telefonisch een spoedmachtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier weken. Daarnaast is verzocht om aansluitend een machtiging te verlenen voor verblijf in een gesloten accommodatie voor de duur van drie maanden.
De gedragswetenschapper heeft telefonisch kenbaar gemaakt niet in te stemmen met het spoedverzoek.

De beoordeling

De kinderrechter stelt allereerst vast dat de GI het mondelinge spoedverzoek van
10 september 2021 ruim twee dagen te laat schriftelijk heeft bevestigd. Daarnaast stelt de kinderrechter vast dat de GI in de schriftelijke bevestiging aanzienlijk meer heeft gesteld dan in het telefonische spoedverzoek.
De GI heeft op 10 september 2021 telefonisch gesteld - voor zover van belang voor de beslissing op het spoedverzoek - dat [naam kind] niet langer bij ’s Heerenloo kan blijven. Hij zou daar vier weken blijven op een crisisplek, maar is er nu al zeven weken. [naam kind] is een kwetsbare jongen, maar zijn gedrag is niet te hanteren. Er is echter nog geen geschikte vervolgplek voor hem. [naam kind] zou bijvoorbeeld - tijdelijk ter overbrugging naar een geschikte plek - naar zijn vader kunnen, maar zijn vader heeft vanwege zijn werk onvoldoende tijd om [naam kind] op te vangen.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.3, tweede lid, van de Jeugdwet, dient onmiddellijke verlening van jeugdhulp noodzakelijk te zijn in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen van de jeugdige die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren of een ernstig vermoeden daarvan. Bovendien dient een uithuisplaatsing noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de hulp die de jeugdige nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.
Het verzoek behoeft de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht, tenzij onderzoek feitelijk onmogelijk is. De gedragswetenschapper heeft niet ingestemd met het spoedverzoek, onder meer omdat geen sprake is van onttrekkingsgevaar.
Los van het ontbreken van onttrekkingsgevaar stelt de kinderrechter vast dat de opgroei- of opvoedingsproblemen van [naam kind] blijkbaar niet zo ernstig zijn dat hij niet tijdelijk bij zijn vader zou kunnen verblijven in afwachting van een geschikte plek in een open accommodatie jeugdhulpaanbieder. Dat onderstreept het oordeel van de kinderrechter dat niet wordt voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 6.1.3, tweede lid, van de Jeugdwet. De kinderrechter zal daarom het verzoek van de GI tot het verlenen van een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp afwijzen.
Verdere beslissingen op het verzoek zal de kinderrechter pas nemen nadat de zitting heeft plaatsgevonden. De GI, de belanghebbende, [naam kind] en zijn raadsman worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op de hierna genoemde zitting.
De GI wordt verzocht de kinderrechter (met afschrift aan partijen) vóór de hierna te noemen datum de verklaring van de gedragswetenschapper te overleggen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek van de GI tot het verlenen van een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van vier weken;
houdt de beslissing voor het overige verzochte aan;
bepaalt dat de GI, de belanghebbende, [naam kind] en mr. P. van Baaren zullen worden gehoord ter zitting van
1 oktober 2021 om 10.30 uur, welke zitting wordt gehouden in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100-125;
de zaak zal op laatstgenoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de belanghebbende, [naam kind] en mr. P. van Baaren.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 september
2021 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 september 2021 door
mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als
griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.