Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het verzoekschrift, ontvangen ter griffie op 28 april 2021;
- de aantekening dat een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 december 2021;
- de overgelegde producties.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot toestemming voor de verwerping van een nalatenschap namens een minderjarige. De verzoekster, die de wettelijke vertegenwoordiger is van de minderjarige, heeft het verzoek ingediend omdat de nalatenschap vermoedelijk negatief is. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 28 april 2021 bij de griffie is ontvangen, na een mondelinge behandeling op 2 december 2021.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de heer [naam erflater] is op 24 december 2018 overleden. Uit de verklaring van erfrecht blijkt dat hij geen uiterste wilsbeschikking heeft gemaakt en dat zijn broer, de verweerder, de nalatenschap beneficiair heeft aanvaard. De verzoekster heeft een affectieve relatie gehad met de erflater en heeft een minderjarige dochter, [voornaam minderjarige], die de enige erfgenaam is. De verzoekster heeft verzocht om toestemming om de nalatenschap te verwerpen, maar de kantonrechter oordeelde dat het verzoek te laat was ingediend.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de wettelijke termijn voor het indienen van het verzoek om machtiging tot verwerping van de nalatenschap is overschreden. De verzoekster had deze termijn niet binnen drie maanden na de vaststelling van het ouderschap ingediend, en de kantonrechter oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De verzoekster was niet tijdig geïnformeerd door haar vorige advocaat, maar dit werd niet als een geldige reden voor de termijnoverschrijding beschouwd. De nalatenschap wordt daarom als beneficiair aanvaard, en de verzoekster werd niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek.
De kantonrechter heeft ook aangegeven dat de nalatenschap moet worden vereffend volgens de wettelijke voorschriften en dat de verzoekster, als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige erfgenaam, de rol van vereffenaar op zich neemt. Een subsidiair verzoek om een professioneel vereffenaar te benoemen zal in een aparte beschikking worden behandeld.