In deze zaak heeft de kinderrechter op 3 december 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De gecertificeerde instelling, Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, had verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij zowel de ouders als vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig waren. Tijdens de zitting kwam naar voren dat er veel onduidelijkheid bestond over de verblijfplaats van de vader en de betrokkenheid van verschillende instanties, waaronder de politie en het ziekenhuis. De vader voerde verweer tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, terwijl de moeder instemde met het verzoek van de GI, omdat zij het belang van [naam kind] vooropstelde.
De kinderrechter oordeelde dat de GI nader onderzoek moet doen naar de situatie van [naam kind], vooral met betrekking tot de betrokkenheid van de politie en het ziekenhuis. De kinderrechter besloot de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen tot 17 mei 2022, omdat aan het wettelijk criterium werd voldaan. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kinderrechter bepaalde dat de GI uiterlijk een week voor de volgende zitting de stand van zaken aan de kinderrechter moest rapporteren. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling op een later tijdstip, waarbij de kinderrechter de GI verzocht om zorg te dragen voor de beschikbaarheid van tolken voor de ouders. De uitspraak werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig.