ECLI:NL:RBROT:2021:13434

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 december 2021
Publicatiedatum
10 maart 2022
Zaaknummer
C/10/629370 / JE RK 21-3105
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de uithuisplaatsing van een jonge baby en omgangsverzoek van de vader

In deze zaak heeft de kinderrechter op 3 december 2021 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een jonge baby, hierna te noemen [naam kind]. De moeder van [naam kind] verblijft samen met het kind in een accommodatie zorgaanbieder, terwijl de vader, die het gezag heeft, niet in staat is gebleken om op een veilige manier voor het kind te zorgen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing aangevraagd, omdat er zorgen waren over de onveiligheid voor [naam kind] door conflicten tussen de ouders en familieleden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij zowel de moeder als de vader, bijgestaan door hun advocaten, aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld en dat het noodzakelijk is om [naam kind] uit huis te plaatsen voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling. De moeder mag bij [naam kind] verblijven, terwijl de vader een mondeling verzoek heeft gedaan om omgang met het kind. De kinderrechter heeft de ouders geïnformeerd over de procedure die zij moeten volgen om omgang te regelen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, en is schriftelijk vastgesteld op 23 december 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/629370 / JE RK 21-3105
Datum uitspraak: 3 december 2021
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen: de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

hierna te noemen: [naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2021 te [geboorteplaats kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. G.E. van der Pols, kantoor houdende te Rotterdam,

[naam vader],

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader],
advocaat: mr. H.J. Ruysendaal, kantoor houdende te Rotterdam,

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van de kinderrechter van
26 november 2021 met de daaraan ten grondslag liggende stukken.
Op 3 december 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam 1];
- een tweetal vertegenwoordigers van de GI, [naam 2] en [naam 3].
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan een begeleider van de moeder.

De feiten

In het gezagsregister is vermeld dat de ouders gezamenlijk met het ouderlijk gezag zijn belast.
[naam kind] verblijft samen met de moeder in een accommodatie zorgaanbieder op een bij de rechtbank bekend adres.
Bij beschikking van 26 november 2021 is [naam kind] voorlopig onder toezicht gesteld tot
26 februari 2022 . De kinderrechter heeft bij deze beschikking tevens een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie zorgaanbieder verleend voor de duur van vier weken, te weten tot 24 december 2021. De beslissing is aangehouden voor het overige.

Het (aangehouden) verzoek

De Raad heeft een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie zorgaanbieder verzocht voor de duur van vier weken. Tevens is verzocht om aansluitend een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in accommodatie zorgaanbieder te verlenen voor de duur van de (voorlopige) ondertoezichtstelling. Er moet nu nog beslist worden op het resterende deel van het verzoek tot 26 februari 2022.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De ouders waren het oneens over de manier waarop het ouderschap georganiseerd zou moeten worden. Verder hebben er conflicten plaatsgevonden tussen familieleden van de ouders. Er was sprake van een te grote mate van onveiligheid voor [naam kind]. Dit heeft geleid tot het verzoek tot een voorlopige ondertoezichtstelling en een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing. De ouders slagen er momenteel niet in om op een veilige manier te zorgen voor [naam kind]. Er is verder onderzoek nodig door de Raad. Uiteindelijk is het van belang dat het de ouders gaat lukken het ouderschap op een goede manier vorm te geven.

Het standpunt van de GI

Tot op heden is het nog niet gelukt om contact te leggen met de vader om een eventuele omgangsregeling te onderzoeken. De vader is slecht bereikbaar of zelfs onbereikbaar geweest. Het is fijn dat de vader aangeeft dat hij wil meewerken, maar hij zal moeten laten zien dat hij zich hier ook aan kan houden. Ondertussen is het belangrijk om zicht te krijgen op beide ouders. Momenteel is sprake van een zorgelijke situatie. Er zijn zorgen over de strijd tussen de ouders. Verder zijn er individuele zorgen ten aanzien van zowel de vader als de moeder. Tot slot is het opmerkelijk dat het gezag door de vader verkregen is in een periode waarin de moeder afstand van hem had genomen.

Het standpunt van de belanghebbenden

Door en namens de moeder is ingestemd met het verzoek van de Raad. Het is van belang dat er rust ontstaat. De moeder verblijft momenteel samen met [naam kind] op een goede plek. Vanuit die plek moet gekeken worden hoe het nu verder moet gaan. De moeder heeft geen toestemming gegeven voor het verkrijgen van het gezamenlijk gezag. Er zal nader onderzocht moeten worden hoe de onjuiste aantekening in het gezagsregister terecht is gekomen.
Door en namens de vader is ingestemd met het verzoek van de Raad. Desondanks vindt de vader het triest hoe de afgelopen periode is gelopen. [naam kind] is uit huis gehaald door de politie. De vader vindt het op dit moment belangrijk dat er omgang van de grond komt met [naam kind]; hij doet daartoe ter zitting een mondeling verzoek. De vader heeft inmiddels het gezag; hij heeft dat op correcte manier verkregen. Het enige wat de vader wil is zijn dochter zien. De vader vindt het vervelend dat hij nu steeds eerst verantwoording moet afleggen voordat hij [naam kind] mag zien. Bovendien is er nergens in wetenschappelijke literatuur terug te vinden dat er een traumatische ervaring zou kunnen ontstaan op het moment dat een vader zijn kind vasthoudt. Het vasthouden van [naam kind] zal dus niet leiden tot spanningen voor [naam kind]. De vader is blij met de huidige jeugdbeschermers en geeft aan dat hij overal aan wil meewerken.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling van [naam kind] is vervuld. Daarnaast is het op dit moment noodzakelijk haar voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling uit huis te plaatsen. De moeder kan bij [naam kind] verblijven. De kinderrechter zal het resterende verzoek van de Raad toewijzen; de ouders hebben zich hiertegen ook niet verzet.
Ter zitting heeft de vader mondeling verzocht om omgang met [naam kind]. Voor zover dit verzoek zich richt tot de GI kan de vader de procedure van artikel 1:265f, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek te volgen. Voor zover het verzoek zich richt tot de moeder dient de vader de bepalingen van het procesreglement Gezag en Omgang te volgen. Los hiervan is de kinderrechter gebleken dat de GI oog heeft voor het belang van [naam kind] bij omgang met de vader en het recht van de vader op omgang met [naam kind]. De GI voert hierin regie in overleg met beide ouders waarbij het welzijn van [naam kind] voorop staat.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie zorgaanbieder tot 26 februari 2022;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2021 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M. Hermans, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 23 december 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan, voor zover deze ziet op de machtiging tot uithuisplaatsing, worden ingesteld:
- door de verzoekers en de degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.