ECLI:NL:RBROT:2021:13435

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
10 maart 2022
Zaaknummer
C/10/623825 / JE RK 21-2208
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige met aanhouding van het overige verzoek

In deze zaak heeft de kinderrechter op 14 september 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam kind], geboren in 2004. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) had verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, omdat de moeder onvoldoende pedagogische vaardigheden zou hebben om [naam kind] adequaat te begeleiden. De moeder had eerder aangegeven dat zij wilde dat [naam kind] uit huis geplaatst zou worden, maar was daar later op teruggekomen. De vader was tegen de verlenging en stelde dat de zorgen niet meer actueel waren, terwijl [naam kind] zelf aangaf dat het goed met haar ging en dat de zorgen over haar ontwikkeling niet klopten.

De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en de betrokkenen gehoord. De moeder was niet aanwezig, maar had voorafgaand aan de zitting een e-mail gestuurd waarin zij aangaf dat zij de ondertoezichtstelling niet langer nodig vond. De kinderrechter oordeelde dat er nog steeds ernstige bedreigingen voor de ontwikkeling van [naam kind] waren, vooral gezien de pedagogische tekortkomingen van de moeder. De kinderrechter besloot de ondertoezichtstelling voor de duur van vier maanden te verlengen en het verzoek voor het overige aan te houden, met de verwachting dat er voor de volgende zitting meer duidelijkheid zou komen over de situatie van [naam kind].

De kinderrechter heeft de GI verzocht om twee weken voor de volgende zitting een rapportage in te dienen over de actuele stand van zaken. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/623825 / JE RK 21-2208
datum uitspraak: 14 september 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende
[naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2004 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam vader], hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader],

[naam moeder], hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 12 augustus 2021, ingekomen bij de griffie op 12 augustus 2021.
- de email van de moeder van 4 september 2021, ingekomen bij de griffie op 6 september 2021.
Op 14 september 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- [naam kind], die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].
Opgeroepen en niet verschenen is: de moeder.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 29 september 2020 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 29 september 2021.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van één jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Sinds kort is een nieuwe jeugdbeschermer betrokken omdat de vorige jeugdbeschermer uit dienst is. Uit de rapportages blijkt dat de moeder onvoldoende pedagogische mogelijkheden heeft om [naam kind] te stimuleren en te begrenzen. De moeder heeft eerder aangegeven dat zij wilde dat [naam kind] uit huis geplaatst zou worden, daar is zij inmiddels op teruggekomen. Omdat er lange wachtlijsten zijn wil de GI [naam kind] voor de zekerheid aanmelden voor een kamertrainings-centrum (KTC). Er is veel hulpverlening ingezet, maar het beklijft niet. Zowel de moeder als [naam kind] zien hun eigen aandeel in de problematiek niet. Positief is om te benoemen dat [naam kind] zelfredzaam en zelfstandig is, maar tegelijkertijd is het zorgelijk dat [naam kind] op haar leeftijd een dergelijke verantwoordelijkheid heeft.
Desgevraagd heeft de zittingsvertegenwoordiger van de GI aangegeven niet te kunnen zeggen of de inhoud van het verzoekschrift is besproken met [naam kind] en dat zij het betreurt hoe de ouders en [naam kind] de communicatie met de GI de afgelopen periode hebben ervaren.

Het standpunt van de vader

De vader heeft ter zitting aangegeven niet achter een verlenging van de ondertoezichtstelling te staan. De zorgen zoals beschreven in het rapport zijn niet meer actueel. Het gaat goed met [naam kind] en zij volgt een nieuwe opleiding. In het afgelopen jaar heeft de GI geen toegevoegde waarde gehad. De manier waarop de GI communiceert met de ouders is schandalig. De ouders worden niet op de hoogte gehouden van de plannen en veranderingen binnen de GI.

De beoordeling

Op grond van de overgelegde stukken is de kinderrechter van oordeel dat [naam kind] nog ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Zo blijkt uit de overgelegde stukken onder meer dat de moeder over onvoldoende pedagogische vaardigheden beschikt om [naam kind] adequaat te stimuleren en begrenzen. Daarnaast zou de moeder hebben aangegeven dat [naam kind] een streng stramien nodig heeft en dat zij wenst dat [naam kind] uit huis geplaatst wordt. De moeder zou achter een verlenging van de ondertoezichtstelling staan en het nodig te vinden dat er hulpverlening wordt ingezet voor [naam kind].
Voorafgaand aan de zitting heeft de moeder een email gestuurd naar de rechtbank waarin zij aangeeft dat zij de ondertoezichtstelling niet langer nodig vindt omdat [naam kind] naar school en werk gaat en zich prima gedraagt. Zij verzoekt om de ondertoezichtstelling niet te verlengen. [naam kind] heeft voorafgaand aan de zitting aan de kinderrechter verklaard dat de zorgen zoals beschreven in het rapport niet kloppen en dat de moeder de zorgen in het gezin dramatiseert. Volgens [naam kind] gaat het goed met haar nieuwe opleiding en bijbaan en zijn de zorgen over het schoolverzuim achterhaald. De betrokkenheid van de GI zou het afgelopen jaar niet hebben geleid tot een verandering in de thuissituatie, maar desondanks zijn de zorgen niet meer aanwezig. Daarnaast zou [naam kind] geen betrokkenheid van de GI wensen en heeft zij in het afgelopen jaar nauwelijks contact gehad met de (toen) betrokken jeugdbeschermer. [naam kind] zou daarnaast niet op de hoogte zijn van de inhoud van het verzoekschrift en de plannen om haar aan te melden voor een KTC.
Ter zitting heeft de vertegenwoordigster van de GI, die niet persoonlijk betrokken is bij het gezin, het verhaal van [naam kind] en de vader niet kunnen bevestigen, maar ook niet kunnen ontkrachten. Daarnaast is de moeder niet ter zitting aanwezig om de verandering in haar standpunt nader toe te lichten. De kinderrechter maakt zich op grond van de rapportage zorgen over de ontwikkeling van [naam kind], maar kan de rapportage niet rijmen met de verklaring van [naam kind] voorafgaand aan de zitting. De kinderrechter acht het noodzakelijk om de moeder en de (nieuwe) betrokken jeugdbeschermer te horen over het verzoek alvorens een beslissing te kunnen nemen over de gehele duur van het verzoekschrift.
Op grond van de overgelegde stukken is de kinderrechter vooralsnog van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van vier maanden en het verzoek voor het overige aanhouden.
De GI wordt verzocht om twee weken vóór de hierna vermelde zittingsdatum een briefrapportage (met afschrift aan de belanghebbenden) te overleggen over de dan actuele stand van zaken en aan te geven of het verzoek voor het overig verzochte wordt gehandhaafd. De kinderrechter verwacht dat er voor die tijd in ieder geval een gesprek heeft plaatsgevonden tussen [naam kind] en de nieuwe jeugdbeschermer en er duidelijkheid komt over de aanmelding bij het KTC.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 29 januari 2022;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad:

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van de GI en de belanghebbenden in deze zaak zal plaatsvinden op
21 januari 2022 om 10:30 uurin het gerechtsgebouw te
Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI en de belanghebbenden;
gelast de oproeping van [naam kind] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2021 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W. Apeldoorn als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 oktober 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.