Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 tot en met 8 ten laste gelegde in de zaak met het parketnummer 10/074149-21 en het ten laste gelegde in de zaak met het parketnummer 10/069991-21;
- ontslag van alle rechtsvervolging wegens volledige ontoerekeningsvatbaarheid van de verdachte.
4..Waardering van het bewijs
diegeheel of ten
n,
,
dieaan politiebureau Spijkenisse toebehoorde,
heeftgemaakt;
diegeheel of ten dele aan [naam tankstation], gelegen te [adres], toebehoorde,
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte en beoordeling gevaar voor recidive
7..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen
als civiele rechtervoor de duur van maximaal zes maanden een zorgmachtiging te verlenen. Met het afgeven van een zorgmachtiging door de strafrechter ex artikel 2.3 Wfz wordt hetzelfde doel nagestreefd als eerder het geval was met de maatregel ex artikel 37 Sr, namelijk ervoor zorgen dat de verdachte verplichte zorg krijgt, waardoor het gevaar voor de (algemene) veiligheid van personen of goederen wordt afgewend. De rechtbank gaat ervan uit dat de wetgever met de invoering van de zorgmachtiging niet heeft bedoeld een wijziging aan te brengen in de positie van de benadeelde partij binnen het strafproces.
- de benadeelde partij [naam benadeelde 1] van € 350,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld;
- de benadeelde partij [naam benadeelde 2] van € 1.369,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld;
- de benadeelde partij Nationale Politie, eenheid Rotterdam van € 11.266,99, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
8..Toepasselijke wettelijke voorschriften
9..Bijlagen
10..Beslissing
€ 350,- (zegge: driehonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 1] te betalen
€ 350,-(hoofdsom,
zegge: driehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 350 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
1 (één) dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 1.369,- (zegge: duizend driehonderd negenenzestig euro),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 maart 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 2] te betalen
€ 1.369,-(hoofdsom,
zegge: duizend driehonderdnegenenzestig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.369,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
1 (één) dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 11.266,99 (zegge: elfduizend tweehonderdzesenzestig euro en negenennegentig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van Nationale politie, eenheid Rotterdam te betalen
€ 11.266,99(hoofdsom
zegge: elfduizend tweehonderdzesenzestig euro en negenennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 11.266,99 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
1 (één) dag;de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;